1.7.4. Gods heerlijkheid in Jezus

Jezus, Gods heerlijkheid verschijnt

Herders bij Betlehem kregen bezoek van een engel die hen de geboorte van Jezus de messias aankondigde. Deze vertegenwoordiger van God had een afstraling van Gods heerlijkheid:

"Opeens stond er een engel van de Heer bij hen en de heerlijkheid van de Heer omstraalde hen ..." (Lucas 2:9, WV2012)

De Bijbel maakt duidelijk dat God al zijn heerlijkheid had meegegeven aan zijn Zoon Jezus:

"Dit zei Jesaja toen hij Zijn heerlijkheid zag en over Hem sprak." (Johannes 12:41, HSV2010)

"De Zoon is de afstraling van Gods heerlijkheid en de afdruk van zijn wezen ..." (Hebreeën 1:3, GNB1996)

"Want in Hem heeft heel de volheid (=God) willen wonen ..." (Kolossenzen 1:19, WV2012)

Gods heerlijkheid was zichtbaar in Jezus: in zijn uitstraling, zijn levenshouding, zijn woorden en zijn daden.

"En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond en wij hebben Zijn heerlijkheid gezien, een heerlijkheid als van de Eniggeborene van de Vader ..." (Johannes 1:14, HSV2010)

"Hij (=Jezus) openbaarde zijn heerlijkheid en zijn leerlingen geloofden in Hem." (Johannes 2:11, WV2012)

Alleen mensen die hun hart open stelden voor de dingen van God, zagen iets van Gods heerlijkheid in Jezus. Niet met hun ogen, maar ze wisten intuïtief dat Jezus echt was en dat Hij van God kwam.

Gods heerlijkheid op de bergtop

Eenmaal zagen drie van Jezus' discipelen Hem in zijn volle heerlijkheid, zoals Hij werkelijk was. Dat gebeurde op de 'berg van de verheerlijking':

"En het gebeurde terwijl Hij bad, dat de aanblik van Zijn gezicht veranderd werd en Zijn kleding blinkend wit werd. En zie, twee mannen spraken met Hem; het waren Mozes en Elia. Zij verschenen in heerlijkheid ..." (Lucas 9:29-31, HSV2010)

Jezus was voortdurend vol van Gods heerlijkheid, maar dat was meestal onzichtbaar voor mensenogen. Maar nu werd zijn heerlijkheid een poosje zichtbaar voor de drie discipelen. Bovendien zagen ze Mozes en Elia, die uit de hemel kwamen om op aarde met Jezus te spreken. Ook in hen zagen de discipelen de uitstraling van Gods heerlijkheid die op hen was omdat ze uit de hemel kwamen. Tegen het einde van deze bijzondere ontmoeting was er een andere openbaring van Gods heerlijkheid. Op dat moment ...

"... kwam er een wolk, en die overschaduwde hen. Zij (=de drie discipelen) werden bevreesd toen zij de wolk ingingen. En er kwam een stem uit de wolk, die zei: Dit (=Jezus) is Mijn geliefde Zoon, luister naar Hem! En toen de stem geklonken had, bevond Jezus Zich daar alleen ..." (Lucas 9:34-36, HSV2010)

Hier was dus weer een wolk van Gods heerlijkheid, op de grens van de geestelijke en de materiële wereld, die we in het Oude Testament vaak tegenkomen. Boven kwam er een hoorbare stem van God, die dezelfde woorden sprak als eerder bij Jezus' doop in de Jordaan. Al met al was dit een zeer bijzondere ontmoeting, alleen voor de discipelen die het dichtst bij Jezus leefden. We zien hier dat er geen doorlopend zicht was op dingen uit de geestelijke wereld, maar alleen als God ervoor koos iemands zintuigen ervoor te openen.