1.7.5. Gods heerlijkheid in de Gemeente

Het grote verschil tussen het Oude Testament en het Nieuwe Testament is dat de Heilige Geest, die in alle wedergeboren gelovigen woont, Gods heerlijkheid is die op hen rust. Zij leven op een ontluisterde aarde, die onder de vloek van de duivelse zondemacht ligt, maar zelf dragen ze een stukje van Gods heerlijkheid mee. Dat is de heerlijkheid van het koninkrijk van de hemel.

Alle wedergeboren christengelovigen van alle tijden en plaatsen worden de Gemeente van Jezus genoemd.

Gods heerlijkheid wordt zichtbaar door openbaring

Nieuwtestamentische gelovigen kunnen Gods heerlijkheid waarnemen door goddelijke openbaring. Daardoor kunnen ze met hun intuïtie, hun geestelijke zintuig, Jezus en de dingen God 'zien' zodra hun 'ogen ervoor opengaan'. Dat zagen we bij Petrus, die als eerste van de discipelen door had dat Jezus de was. Jezus zei hierover:

"... Gelukkig ben jij, Simon Barjona; niet vlees en bloed hebben jou dat onthuld, maar mijn Vader in de hemel." (Matteüs 16:17, WV2012)

Gods heerlijkheid verschijnt met Pinksteren

Op de eerste Pinksterdag was er een enorm krachtige openbaring van Gods heerlijkheid toen de Heilige Geest kwam om blijvend te wonen in de harten van mensen die Jezus liefhadden. De openbaring van Gods heerlijkheid doet sterk denken aan de verschijnselen die werden waargenomen bij de wetgeving bij de berg Sinaï.

"Plotseling klonk er uit de hemel een geluid als van een hevige windvlaag, dat het huis waar ze zich bevonden geheel vulde. Er verschenen aan hen een soort vlammen, die zich als vuurtongen verspreidden en zich op ieder van hen neerzetten, en allen werden vervuld van de heilige Geest en begonnen op luide toon te spreken in vreemde talen, zoals hun door de Geest werd ingegeven." (Handelingen 2:2-4, NBV2004)

De waarneembare verschijnselen van Gods aanwezigheid waren dus: wind (de merkbare aanwezigheid van de Heilige Geest) en vuur (kracht van de Heilige Geest).

Gods heerlijkheid in gelovigen

Niet alleen Jezus, maar ook de Heilige Geest wordt in verband gebracht met Gods heerlijkheid. Het zal ons niet verbazen omdat de drie Godspersonen één geheel vormen.

"Prijs u gelukkig, als men u hoont om de naam van Christus: het is een teken dat de Geest der heerlijkheid, die de Geest van God is, op u rust. " (1 Petrus 4:14, WV2012)

Jezus kwam om zijn goddelijke heerlijkheid te delen met zijn volgelingen:

"Verheerlijk Mij nu, Vader, aan uw zijde, en bekleed Mij met de heerlijkheid die Ik bij U bezat voordat de wereld bestond." (Johannes 17:5, WV2012)

"Ik heb hen laten delen in de heerlijkheid waarin U Mij hebt laten delen, opdat ze één mogen zijn zoals Wij één zijn ..." (Johannes 17:22, WV2012)

Als iemand tot geloof komt, gaat dat altijd gepaard met een ervaring van Gods heerlijkheid, onder meer door de 'verlichting van zijn hart door de Heilige Geest, waardoor hij zicht krijgt op God.

"Want dezelfde God die gezegd heeft: Uit de duisternis zal licht schijnen! heeft geschenen in ons hart, om ons te verlichten met de kennis van zijn heerlijkheid die afstraalt van het gelaat van Christus." (2 Korintiërs 4:6, GNB1996)

Niet elke gelovige straalt dezelfde intensiteit van Gods heerlijkheid af. Door geloofsgroei neemt dit toe:

"En wij allen weerspiegelen de heerlijkheid van de Heer omdat ons gezicht ongesluierd is; we worden omgevormd naar datzelfde beeld en komen tot steeds grotere heerlijkheid, tot een heerlijkheid zoals die afstraalt van de Heer die de Geest is." (2 Korintiërs 3:18, GNB1996)

Deze uitstraling van Gods aanwezigheid in iemands leven wordt vooral intuïtief door andere mensen ervaren. Dit is het belangrijkste element van het getuigenis van christenen tegenover ongelovigen.

Stefanus

Het Nieuwe Testament vermeldt één voorval waarbij een gelovige zichtbaar voor alle mensen om hem heen iets van Gods heerlijkheid afstraalde. Dat was toen Stefanus voor het Sanhedrin, de Joodse rechtbank, werd gesleept vanwege zijn actieve geloofsleven.

"En allen die in de Raad zaten, hielden hun ogen op hem gericht en zagen zijn gezicht als het gezicht van een engel." (Handelingen 6:15, HSV2010)

In de Bijbel lezen we diverse keren dat mensen engelen zagen, die een bijzondere lichtglans van Gods heerlijkheid uitstraalden. Een zelfde uitstraling namen ze waar bij Stefanus. Dit doet sterk denken aan de bijzondere uitstraling die Mozes had nadat hij een langdurige ontmoeting met God had gehad (Exodus 34:30). God wilde de Joodse leiders zichtbaar duidelijk maken dat de woorden van Stefanus evengoed van God kwamen als destijds de woorden van Mozes. Tegen beter weten in besloten de Joodse leiders even later om Stefanus te stenigen. Ze waren bezeten van woede.

"Maar hij (=Stefanus), vol van de Heilige Geest, hield zijn ogen naar de hemel gericht en zag de heerlijkheid van God, en Jezus, staande aan de rechterhand van God. En hij zei: Zie, ik zie de hemelen geopend en de Zoon des mensen, staande aan de rechterhand van God." (Handelingen 7:55-56, HSV2010)

God opende de ogen van Stefanus zodat hij Gods heerlijkheid zag en Jezus die deze keer niet naast God zat maar stond, klaar om hem te verwelkomen en hem zelf Gods heerlijkheid binnen te brengen.

Lees meer over Stefanus in onderwerp 'Begin geloofsvervolging' in hoofdstuk 'Geloofsvervolging'.

Meer van Gods heerlijkheid onder het Nieuwe Verbond

Het Nieuwe Verbond is van een hogere orde dan het Oude Verbond. Onder het Nieuwe Verbond heeft God als het ware meer mogelijkheden om zijn heerlijkheid te delen met de mensen die Jezus volgen.

"Als nu de bediening van de dood, met letters in stenen gegrift, in heerlijkheid was, zodat de Israëlieten hun ogen niet op het gezicht van Mozes gericht konden houden vanwege de heerlijkheid van zijn gezicht, hoewel die tenietgedaan zou worden, hoeveel te meer zal dan de bediening van de Geest in heerlijkheid zijn?" (2 Korintiërs 3:7-8, HSV2010)

Het is ook een opdracht om het licht van Gods heerlijkheid, dat gelovigen hebben ontvangen, ook uit te dragen.

"Laat zo jullie licht schijnen voor de mensen, opdat ze jullie goede werken zien en jullie Vader in de hemel verheerlijken." (Matteüs 5:16, WV2012)