link naar Home Page  Bijbelstudies - startmenu  

 

 Helpdesk    Site info    Zoeken    Extra  

 

 

 

1.2.2. Cherubs bij Gods troon

Inhoud:

- Troon van God
- Bijzondere hemelwezens
- Hemelse hoogwaardigheidsbekleders


Troon van God

 

Kunnen we vanuit de Bijbel een objectief, voldoende gebalanceerd godsbeeld samenstellen, dat recht doet aan al Gods eigenschappen? Ik denk dat de Bijbel een bruikbaar antwoord heeft op die vraag, waarmee we een flink eind in de goede richting komen. Dit antwoord heb ik persoonlijk ontdekt in Openbaring 4. Dit hoofdstuk gaat in de eerste plaats om een openbaring van God en zijn troon, en in de tweede plaats over de vier cherubs die Hem omringen.

In Openbaring 4 lezen we het verslag van wat de apostel Johannes zag toen hij 'in zijn geest' naar de hemel werd meegenomen.

"Op de dag van de Heer (=op een zondag) raakte ik in vervoering ..." (Openbaring 1:10, NBV2004)

Dat is met recht een geestvervoering te noemen, in de meest letterlijke betekenis van het woord. Het belangrijkste wat hij daar te zien kreeg was de troon van God, het absolute centrum van alles wat bestaat en het toppunt van eeuwige, alles omvattende macht.

"... Er stond een troon in de hemel en daarop zat iemand. Degene die daar zat had een uiterlijk als van jaspis en sarder, en rond de troon was een regenboog die eruitzag als smaragd." (Openbaring 4:2-3, NBV2004)

Er is geen twijfel mogelijk: die 'iemand' op de troon was God. Johannes is erg terughoudend bij de beschrijving van alles wat eigenlijk te groot en te heilig is om te beschrijven. De beschrijving van wat hij van God zag is dan ook verre van duidelijk. Er worden twee namen van edelstenen genoemd. Van de jaspissteen lezen we een detail verderop in het Bijbelboek, namelijk dat die er kristalhelder uitziet.

"... schittering als van een edelsteen, als een kristalheldere jaspis" (Openbaring 21:11, NBV2004)

Wat de onderliggende symbolische betekenis ook zou kunnen zijn: het beeld zegt naar mijn mening iets van Gods heiligheid en de uitstraling van zijn majesteit, ook wel Gods heerlijkheid genoemd. Daar moeten we het dan mee doen. Kennelijk was de glans van Gods uiterlijk zo intens dat Johannes niet meer kon onderscheiden.

"Van de troon gingen bliksemschichten uit en donderslagen en groot geraas ..." (Openbaring 4:5, NBV2004)

Dit roept een reactie op van diep ontzag en doet ons denken aan de verschijning van God op de berg Sinaï:

"En het gebeurde op de derde dag, toen het morgen werd, dat er op de berg donderslagen, bliksemflitsen en een zware wolk waren, en zeer sterk bazuingeschal, zodat al het volk dat in het kamp was, beefde." (Exodus 19:16, HSV2010)

Bijzondere hemelwezens

 

Het daarop volgende gedeelte uit Openbaring 4 gaat over een viertal bijzondere hemelwezens, die ook in Ezechiël 1 op een vergelijkbare manier beschreven zijn en verderop in dat Bijbelboek met een Hebreeuws woord 'cherubs' worden genoemd (Ezechiël 10:14). In het Bijbelboek Openbaring lezen we:

"... En midden in de troon en rondom de troon waren vier dieren ..." (Openbaring 4:6, NBG1951)

"... Midden voor de troon en er rond omheen waren vier levende wezens ..." (Openbaring 4:6, GNB1996)

In diverse Nederlandse Bijbelvertalingen is gekozen voor het woord 'dieren', maar dat vind ik bij de beesten af! Het oorspronkelijke woord in de Griekse brontekst betekent letterlijk 'levende wezens', waarmee wordt aangeduid dat het persoonlijkheden zijn met een ongekend hoogstaande levensvorm. 'Hemelwezens' lijkt me een ook goede vertaling voor dit woord. Laten we hen voortaan maar gewoon 'cherubs' noemen. Van deze cherubs wordt gezegd dat ze zich midden in de troon en om de troon bevonden. Dat is een vreemde plaatsaanduiding. Ik denk dat we ons daarbij het volgende kunnen voorstellen:

  • Het woord voor 'troon' kunnen we beter lezen als een troonGEBIED, de allerheiligste ruimte waarin zich de troon bevindt.
  • Deze uitdrukking maakt duidelijk dat in de geestelijke wereld andere ruimtelijke begrippen gelden, zodat iemand tegelijk binnen en buiten kan zijn.

Hemelse hoogwaardigheidsbekleders

 

In diverse Bijbelgedeelten lezen we ook dat er een relatie is tussen cherubs en de troon van God.

"... de ark van de HEER van de hemelse machten, die op de cherubs troont ... " (1 Samuel 4:4, NBV2004)

"... U die troont op de cherubs, verschijn in luister." (Psalm 80:2, NBV2004)

Cherubs zijn zeer hoog geplaatste wezens in de geestelijke wereld (een soort engelen dus) die voortdurend dicht bij God zijn en als taak hebben Gods troon te bewaken. We komen ook cherubs tegen op het verzoendeksel boven de ark van het verbond, die als het ware een aardse verschijningsvorm was van de hemelse troon van God.

"Je moet ook een verzoeningsplaat maken van zuiver goud ... Maak aan de beide uiteinden daarvan een cherub, eveneens van goud, één aan het ene uiteinde en 'één aan het andere uiteinde. Het moet drijfwerk zijn, de twee cherubs moeten één geheel met de plaat vormen. Ze moeten tegenover elkaar staan, met het gezicht naar de verzoeningsplaat gekeerd, en hun vleugels moeten gespreid zijn zodat ze zich daar beschermend over uitstrekken." (Exodus 25:17-20, NBV2004)

"Daar zal ik je ontmoeten, en vanaf die plaats, boven de verzoeningsplaat, tussen de twee cherubs op de ark met de verbondstekst, zal ik met je spreken en je alles zeggen wat ik van de Israëlieten verlang." (Exodus 25:22, NBV2004)

Verder waren er afbeeldingen van cherubs op het gordijn in de tabernakel (Exodus 26:1) en later ook in de tempel van Salomo (2 Kronieken 3:13). Door dat gordijn werd de troon van God als het ware afgeschermd van de buitenwereld. Ook in het paradijs was er een cherub die de toegang tot de levensboom bewaakte, die bijzondere boom, die een raakpunt tussen Gods troon en de aarde vormde (Genesis 3:24).

Ook in Openbaring 5 treden de cherubs sterk op de voorgrond. In dat hoofdstuk gaat het over de verzegelde boekrol, waarvan de zegels moeten worden verbroken om Gods plannen met de wereld uit te voeren. Bij het verbreken van elke zegel spreekt één van de cherubs namens de Troon. Ook in Openbaring 15:7 komen we één van de cherubs tegen, als de schalen vol met Gods toorn worden uitgegoten.

De vier cherubs worden verschillende malen tegelijk met de 24 oudsten genoemd, waarbij meestal de cherubs én de oudsten zich in aanbidding neerwerpen voor de allerhoogste God. Als we er van uitgaan dat de 24 oudsten de gelovigen van de aarde vertegenwoordigen, ligt het voor de hand om aan te nemen dat de cherubs niet alleen God, maar in zekere zin ook de engelenwereld vertegenwoordigen. Ze zijn voortdurend in de directe tegenwoordigheid van God, bij de troon van God.

"... de HEER van de hemelse machten, die op de cherubs troont." (2 Samuel 6:2, NBV2004)


Volgend onderwerp:

  1.2.3. Cherubs tonen Gods karakter 

 

 

 

HELPDESK

 

HELPDESK

Site info
- Wat betekent herschepping?
- Wat vind je op deze site?
- Achtergrond
- Vier aspecten
- Copyright

 

 

 

 

Helpdesk

Zoeken
- Zoekmogelijkheden
- Tips voor zoektermen
- Populaire zoektermen
- Inhoudsopgave (kort)
- Inhoudsopgave (lang)
- Trefwoord index
- Bijbeltekst index

 

 

 

 

 

Extra
- Geloofsvragen
- PDF bestanden downloaden
- Printklare pagina's
- Gespreksvragen
- Thema's voor Bijbelkringen
- Thema's kerkelijk jaar
- Cursus 'Gods karakter'

 

Herschepping Bijbelstudies