1.6.4. God is werkzaam
Dit is één van de twaalf karaktereigenschappen van God die we in
Herschepping onderscheiden:
God onderhoudt de schepping
God heeft niet alleen bedacht wat Hij wilde scheppen, maar Hij heeft de
schepping ook gemaakt. God maakt niet alleen plannen, maar Hij voert ze ook uit. God is niet
alleen een doener, waar vooral een weldoener. Al wat God doet is goed omdat God
goed is.
"... God keek naar alles wat hij had gemaakt en zag dat het
zeer goed was ..." (Genesis 1:31, NBV2004)
"Maar Jezus zei: ‘Mijn Vader werkt aan één stuk door, en daarom
doe ik dat ook.’ " (Johannes 5:17, NBV2004)
In zijn algemeenheid kunnen
we zeggen dat onze Schepper zijn schepping onderhoudt en verzorgt. God voorziet
bijvoorbeeld mensen en dieren van voedsel.
"Hij geeft voedsel aan alles wat leeft ... " (Psalm 136:25,
WV2012)
Wanneer nodig
stuurt Hij de loop van de
wereldgeschiedenis bij en Hij
bestuurt
ook de gebeurtenissen en omstandigheden in individuele mensenlevens.
De Bijbel staat boordevol met voorbeelden van Gods handelen met betrekking tot
de mensen.
God zorgt voor structuur
Onze creatieve Schepper heeft
gezorgd voor een enorme verscheidenheid van scheppingsvormen, maar tegelijk zijn
daarbij duidelijke structuren te zien. Zo zijn bijvoorbeeld alle bladeren
van een bepaalde boom verschillend, maar ze vertonen allemaal een vast patroon
zodat je aan elk blad kunt zien van welke soort boom het komt. Het
resultaat van Gods scheppingswerk (Genesis 1-2) was geen chaos van allerlei
levensvormen, maar een harmonisch geheel van planten, dieren en de mens als
hoogste scheppingsvorm. Daaruit kunnen we leren dat de Schepper zelf ook
ordelijk en gestructureerd is.
God heeft aan zijn volk Israël zijn
levenswet gegeven met verordeningen om structuur te geven aan de
samenleving. Denk ook aan de
sabbatsvieringen, de jaarlijks terugkerende
feest- en gedenkdagen, sociale richtlijnen, enzovoort. Ook gaf God
inzettingen over de manier waarop het volk de eredienst voor Hem diende te
verrichten.
God is praktisch
Toen Mozes een dag of veertig op de berg Sinaï was om bij God te zijn, heeft
God hem laten zien hoe hij de tabernakel moest bouwen. Deze tabernakel zou een
eenvoudige mobiele tempel zijn waar de priesterdienst zou worden uitgevoerd voor
God. Tot in de kleinste details liet God aan Mozes zien hoe één en ander
vervaardigd moest worden (Exodus 25-27,30). God zei tegen Mozes:
"Ik zal je een ontwerp laten zien van de tabernakel en van alle
voorwerpen die bij deze tent horen; houd je daar nauwkeurig aan." (Exodus 25:9,
NBV2004)
God had aan alles gedacht: aan de materialen die gebruikt moesten worden, de
maten van alle voorwerpen en onderdelen van de tabernakel, de motieven die op de
gordijnen moesten worden geborduurd. Verder noemde God aan Mozes wie de
technische projectleiders voor de bouw van de tabernakel moesten worden,
namelijk Bezaleël en Aholiab.
In die periode maakte God eigenhandig de twee stenen platen, waar Hij
persoonlijk de 'tien geboden' graveerde (Exodus 31:18). God gaf het volk Israël
ook leefregels voor het dagelijkse leven. Gods voorschriften over hygiëne waren
in die tijd revolutionair en gingen tegen alle gangbare ideeën in, maar ze
werkten wel. Eeuwen later hebben wetenschappers pas het grote nut van die
voorschriften aangetoond. Gods voedingswetten voor het volk Israël hadden
gedeeltelijk een godsdienstige functie, maar de meeste waren ook goed voor de gezondheid.
De Bijbel staat vol met wijsheden over de manier waarop mensen met elkaar
dienen om te gaan, zoals in de Bijbelboeken Exodus tot en met Deuteronomium en
Spreuken. Jezus zelf gaf veel onderwijs over dit onderwerp en in de brieven van
Paulus en de andere apostelen lezen we veel praktische aanwijzingen (door God
geïnspireerd).
God voorziet in alles wat nodig is
God heeft het volk Israël op een wonderlijke manier van voedsel en water voorzien
terwijl het door de woestijn trok.
"De HEER uw God heeft alles wat u
doet gezegend: Hij heeft voor u gezorgd op uw tocht door die grote
woestijn; al die veertig jaar is de HEER uw God met
u geweest, zodat
het u aan niets heeft ontbroken." (Deuteronomium 2:7, WV2012)
God zorgde dat het zijn volk Israël aan niets ontbrak. De grootste logistieke
operatie die ooit in de geschiedenis heeft plaatsgevonden was dat God de
catering verzorgde voor het volk Israël dat met ruim een miljoen mensen veertig
jaar in een woestijn verbleef. God zorgde voor voldoende water, voor manna om er
koeken van te bakken en soms kwartels om ook vlees te kunnen eten.
God voorzag Elia van voedsel bij de beek Kerit en gebruikte daar zelfs
raven voor (1 Koningen 17:2-6). Deze dieren staan erom bekend dat ze stelen als
de raven en nooit uit zichzelf iets afstaan.
Later zorgde een engel van God voor krachtvoeding voor Elia,
zodat deze helemaal naar de Sinaï
kon lopen zonder onderweg 'bij te hoeven tanken' (1 Koningen 19:4-8).
In de allerbekendste Psalm beschreef David Gods zorgzaamheid kort en
krachtig:
"De HERE is mijn Herder, mij ontbreekt niets." (Psalm 23:1, NBG1951)
Ook in het Nieuwe Testament kun je lezen dat God je als gelovige
geeft wat je nodig hebt: in de eerste plaats in geestelijke zin (Efeziërs 1:3)
maar ook andere opzichten (1 Petrus 5:7; Romeinen 8:32). Paulus,
een ervaringskundige op dat gebied, drukte het zo uit:
"Mijn God zal uit zijn rijkdom in Christus Jezus u alles
geven wat u nodig hebt." (Filippenzen 4:19, HB2008)
Dit volmaakte offer van Jezus omvat alles wat God uit genade aan zijn
kinderen wil geven. Paulus heeft dit als volgt omschreven:
"Hoe zal Hij (=God de Vader), die zelfs zijn eigen Zoon niet
gespaard, maar voor ons allen overgegeven heeft, ons met Hem ook niet alle
dingen schenken?" (Romeinen 8:32, NBG1951)
Deze belofte is zo allesomvattend dat we er als gelovigen nauwelijks raad mee
weten. We zullen de omvang van Gods genade ALTIJD onderschatten.
Alles wat God aan mensen geeft wordt in de Bijbel ook vaak aangeduid met
woorden als zegen en zegeningen. Gods zegeningen brengen het hoogst denkbare
geluk dat mensen kunnen ervaren.
Zie ook hoofdstuk 'Gelukkig
leven'.
God ondersteunt en helpt
Hierover is ontzettend veel te zeggen. Hier volgen enkele voorbeelden in het
kort.
Gods
engelen zijn voortdurend bij de gelovigen, door God gestuurd om hen op
allerlei gebied te ondersteunen, zichtbaar of onzichtbaar (Psalm 103:20-21;
Hebreeën 1:14).
Toen Jezus
op aarde was, zette Hij zich op alle fronten in voor het welzijn
van mensen. Zo nodig deed Jezus wonderen
om daarmee de werkzaamheid van God de
Vader te laten zien. Enkele van zijn vele activiteiten waren:
God zorgt als een vader voor mensen die verbonden zijn
met Jezus:
"Wees daarom niet bezorgd en zeg niet: Wat zullen wij
eten? of: Wat zullen wij drinken? of: Waarmee zullen wij ons kleden? Want al
deze dingen zoeken de heidenen. Uw hemelse Vader weet immers dat u al deze
dingen nodig hebt. Maar zoek eerst het koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid,
en al deze dingen zullen u erbij gegeven worden." (Matteüs 6:31-33, HSV2010)
God woont in de harten van
wedergeboren gelovigen
in de persoon van de
Heilige Geest, die
ook wel de Helper wordt genoemd. De Heilige Geest geeft inzicht, doet ons
de verbondenheid met God ervaren, geeft kracht en levensvernieuwing. Het
ontvangen van de Heilige Geest wordt in de Bijbel DE belofte van God aan de
gelovigen genoemd.
Samenvattend kan elke gelovige naar waarheid zeggen:
"De HEER is mijn herder,
het ontbreekt mij aan niets." (Psalm 23:1, NBV2004)
Want zijn levensgeluk heeft hij
gevonden in Jezus.
Einde hoofdstuk: 1.6. Gods zorgzaamheid