Helpdesk Site info Zoeken Extra
|
1.9.3. Het Oude Verbond
Inhoud:
- God sluit een verbond met Israël
- Gods toezeggingen onder het Oude Verbond
- Gods levenswet - wet van Mozes
- Toetreding tot het Oude Verbond
- Relatie met God onder het Oude Verbond
Gods verbond met het volk Israël (ook wel het Joodse volk genoemd) kan gezien worden als een verdere uitwerking van het verbond dat God met Abraham had gesloten. Dit verbond wordt tegenwoordig het Oude Verbond genoemd.
God sluit een verbond met Israël
Het nageslacht van Abraham moest zich door omstandigheden in Egypte vestigen. Honderden jaren later verloste God het omvangrijke volk Israël op een spectaculaire manier uit de slavernij in het land Egypte.
"Ik ben de HEER, jullie God, die jullie uit Egypte heeft geleid om je uit de slavernij te bevrijden. Ik heb het juk gebroken waaronder je gebukt ging, zodat je weer met opgeheven hoofd kunt rondlopen." (Leviticus 26:13, NBV2004)
Na de uittocht uit Egypte bracht God onder leiding van Mozes het volk Israël bij de berg Sinaï.
"Jullie hebben gezien ... hoe Ik je op adelaarsvleugels gedragen heb en je hier bij mij heb gebracht." (Exodus 19:4, NBV2004)
Het verbond tussen God en het volk Israël werd gesloten bij de wetgeving op de berg Sinaï. Israël is door God uitgekozen om zijn speciale volk te zijn als vertegenwoordiging van Gods koninkrijk op aarde. God wilde een sterke verbondenheid met het volk Israël, vanuit een diep verlangen om het volk een zo goed mogelijk leven te geven. Uit alle volken heeft God de Israëlieten uitgekozen en apart gezet om een heilig volk te zijn, toegewijd aan hun God.
"... Ik ben de HERE, uw God, die u van de andere volken heb afgezonderd." (Leviticus 20:24, NBG1951)
"U dan, u zult voor Mij een Koninkrijk van priesters en een heilig volk zijn ..." (Exodus 19:6, HSV2010)
"Heiligt u dan, en weest heilig, want Ik ben de HERE, uw God." (Leviticus 20:7, NBG1951)
Gods toezeggingen onder het Oude Verbond
De beloften en zegeningen van God hebben onder het Oude Verbond vooral een aards karakter. Het beloofde land Kanaän was daarbij de belangrijkste belofte voor de Israëlieten. Deze belofte was al eerder aan Abraham gedaan en later aan Mozes bevestigd.
"Daarom ben Ik neergekomen om het volk te redden uit de hand van de Egyptenaren, en het te leiden uit dit land naar een goed en ruim land, naar een land dat overvloeit van melk en honing, naar het gebied van de Kanaänieten, de Hethieten, de Amorieten, de Ferezieten, de Hevieten en de Jebusieten." (Exodus 3:8, HSV2010)
In het Oude Testament vinden we veel uitspraken van God waarin Hij zijn volk belooft te zegenen op allerlei gebied:
"Hij zal u liefhebben, u zegenen en u talrijk maken; Hij zal de vrucht van uw schoot zegenen en de vrucht van uw land, uw koren, uw nieuwe wijn en uw olie, de dracht van uw koeien en de jongen van uw kleinvee, in het land dat Hij uw vaderen gezworen heeft u te geven. Gezegend zult u zijn boven al de volken ..." (Deuteronomium 7:13-14, HSV2010)
Ook beloofde God het volk om hulp in geval van oorlog tegen vijandige volken en het Oude Testament geeft daar veel voorbeelden van.
Gods levenswet - wet van Mozes
Bij de verbondssluiting (Exodus 19-20) lezen we hoe God leefregels aan zijn volk bekend maakte in termen van geboden, leefregels en inzettingen. God beloofde zijn volk omvangrijke zegeningen en bescherming. Van het volk verwachtte Hij geloofsvertrouwen dat zich uitte in het navolgen van zijn leefregels.
Die leefregels lijken op het eerste gezicht op verplichtingen die de vrijheid van de mensen inperken. Maar bij verdere bestudering ontdekken we dat die leefregels juist de beste voorwaarden scheppen voor een gezonde, gelukkige, welvarende samenleving. Het navolgen van Gods leefregels leidt altijd tot zegen. Bij het niet navolgen van Gods leefregels trekt God zijn zegeningen terug. De geschiedenis van het volk Israël maakt overduidelijk wat de relatie is tussen gehoorzaamheid aan Gods levenswet en het welzijn van het volk.
Meer hierover in onderwerp 'Wet van Mozes' in hoofdstuk 'Gods levenswet'.
Toetreding tot het Oude Verbond
Ieder die geboren wordt binnen het volk Israël behoort daardoor automatisch tot zijn volk. De verplichting van Gods volk is in eerste instantie dat de mannen besneden worden, zo mogelijk acht dagen na de geboorte (Genesis 17:9-14). Door dit verbondsteken toe te passen op hun zoons bevestigen Israëlieten/Joden dat zij het verbond op Gods voorwaarden willen onderhouden.
Op talloze plaatsen in het Oude Testament lezen we dat God zich met zijn volk heeft verbonden om 'van geslacht tot geslacht' hun God te zijn. Als zodanig worden Joodse kinderen in Gods (Oude) verbond opgenomen vanaf hun geboorte.
Relatie met God onder het Oude Verbond
De relatie tussen God en het volk Israël is in de eerste plaats een relatie tussen God als koning en de Israëlieten als onderdanen. Het geloof van het Joodse volk is in de eerste plaats een COLLECTIEF geloof, hoewel veel van de leefregels uit de wet van Mozes betrekking hebben op individuele mensen.
Door het hele Oude Testament heen lezen we over mensen die God van harte dienden en mensen die er met de pet naar gooiden. Er waren altijd mensen die alleen maar de uiterlijke ceremoniën uitvoerden zonder dat hun hart er bij betrokken was. Het verschil tussen beide groepen Israëlieten was: geloof. Ondanks het aardse karakter van het Oude Verbond bood het wel degelijk openingen naar onvervalst geestelijk leven zoals we dat kennen bij het Nieuwe Verbond. Toch lijkt het er op dat maar enkele mensen zover kwamen. In Hebreeën 11 zien we een hele lijst met bekende geloofsgetuigen uit het Oude Testament.
Onder het Oude Verbond hadden de offerdiensten en de priesterdiensten een centrale functie bij het onderhouden van de relatie met God.
Meer hierover in onderwerp 'Oudtestamentische offers' in hoofdstuk 'Zegenende liefde'.
Volgend onderwerp: