2.4.7. Verantwoording voor de zondeval
Adam waar ben je?
Adam en Eva hadden zich
verborgen voor God. Dachten ze echt dat God hen niet kon
zien tussen de bomen, ook al hadden ze zich gecamoufleerd met vijgenbladeren?
"... Maar God, de Heer, riep de mens: Waar ben je? Hij
antwoordde: 'Ik hoorde U in de tuin en werd bang omdat ik naakt ben; daarom
verborg ik me.' " (Genesis
3:9-10, NBV2004)
Adam reageerde onbeholpen op de roepstem van God, waarin boosheid en
verdriet klonk: "Ik kruip weg omdat ik
naakt ben." Adam wist heel goed dat het daar niet om ging, maar om de zonde die
hij bedreven had. Oprechte schuldbelijdenis is moeilijk, dat weten we
allemaal. God zei onmiddellijk waar het om ging:
"Wie heeft je verteld dat je naakt bent? Heb je soms
gegeten van de boom waarvan ik je verboden had te eten?" (Genesis 3:11,
NBV2004)
God wilde dat Adam vrijwillig zijn zonde
zou opbiechten. God wilde het uit Adams eigen mond horen.
"De mens antwoordde: 'De vrouw die U hebt gemaakt om mij
terzijde te staan, heeft mij vruchten van de boom gegeven en toen heb ik ervan
gegeten."
(Genesis 3:12, NBV2004)
Adam gaf de
verantwoordelijkheid voor zijn rampzalige keuze niet toe, maar probeerde zich achter Eva te
verschuilen. "Ik kon het niet helpen. De vrouw, die U me hebt gegeven,
heeft me verleid." Horen we daarin ook een toon van verwijt aan God, dat
Hij hem
hem een vrouw had gegeven die niet deugde? In het Bijbelboek Job wordt
dit voorval aangehaald:
"... indien ik als Adam mijn
overtreding bedekt heb, door mijn schuld in mijn boezem te verbergen." (Job
31:33, NBG1951)
Daarna richtte God zich tot Eva.
" ' Waarom heb je dat gedaan?' vroeg God, de Heer, aan de vrouw. En
zij antwoordde: 'De slang heeft me misleid en toen heb ik ervan gegeten'."
(Genesis 3:13, NBV2004)
Ook zij gaf haar schuld niet toe maar verschool zich onmiddellijk
achter het serpent: "Ik kon het niet
helpen. Dat beest heeft me verleid!"
Serpent
God stelde het serpent geen vragen. Hij wist dat hij de spreekbuis was van de
satan, de tegenstander van God.
Hieruit blijkt dat de satan niets heeft in te brengen tegen wat God beslist.
"Toen zei de HERE God
tegen de slang: 'Ik zal je hiervoor
straffen. Je zult vervloekt zijn onder alle dieren op aarde, je hele
verdere leven zul je op je buik door het stof kruipen.' " (Genesis 3:14,
HB2008)
Het serpent kwam niet met excuses. Hij was ongetwijfeld tevreden omdat hij
zijn doel had bereikt. Maar het ellendige beest zou het voortaan zonder pootjes moeten doen en stof
moeten happen bij het kruipen over de grond. Gods vervloeking van het serpent was
vooral een flinke vernedering voor de satan, die juist dat intelligente dier als
zijn logo had uitgekozen. Het serpent werd een slang. Het is bepaald niet eervol om geïdentificeerd te
worden met een ... door het stof kruipende slang! In onze taal hebben we de
uitdrukking 'door het stof gaan' om daarmee een diepe vernedering aan te
duiden. Misschien is die uitdrukking ontleend aan dit Bijbelgedeelte.
In Bijbelboek Openbaring komen we het serpent dat slang geworden was ook
tegen:
"... de oude slang, die duivel en satan genoemd wordt, die de
hele wereld misleidt. Hij werd neergeworpen op de aarde en zijn engelen werden
met hem neergeworpen." (Openbaring 9:12, HSV2010)
Eva
"Na die woorden zei God tegen de vrouw: Met veel pijn
en moeite zul je kinderen krijgen. Je zult verlangen naar je man en hij
zal over je heersen!" (Genesis 3:16, HB2008)
Eva werd door God aangesproken op haar eigen verantwoordelijkheid voor haar
zondige keuze door van de verboden vruchten te eten. Daarmee had ze laten zien dat
ze onafhankelijk van God wilde zijn. Bovendien had ze Adam tot dezelfde zonde
verleid. Mede door haar zou haar nageslacht moeten lijden onder de vloek over
het menselijke geslacht. Nu zou Eva ook pijn moeten lijden als zij kinderen ter
wereld zou brengen. En door haar toedoen zouden alle vrouwen na haar
pijnlijke bevallingen moeten meemaken. Bedankt, Eva!
Eva had een grote fout gemaakt door de beslissing niet aan haar man over te
laten. Daarom benadrukte God aan Eva dat haar man haar meester zou zijn en
over haar
heersen. De
leidende rol van Adam werd benadrukt, misschien ook versterkt. Dit zou moeten zorgen voor
een stuk bescherming van haar kwetsbare natuur. Ook
vanwege haar
grotere kwetsbaarheid tegenover verleidingen. In alle culturen over de hele
wereld heeft altijd het besef geheerst dat de man verplicht is om zijn vrouw
te beschermen.
"En Adam heeft zich niet laten verleiden, maar de vrouw is door de
verleiding in overtreding gevallen." (1 Timoteüs 2:14,
NBG1951)
Maar het gevolg was ook dat door de eeuwen heen vrouwen veel treurige
vormen van
onderdrukking door mannen hebben ondergaan. Dat was natuurlijk nooit Gods
bedoeling geweest. De genoemde uitspraak van God kan onmogelijk een excuus zijn
voor autoritair
of gewelddadig gedrag van mannen tegenover vrouwen.
Zie ook onderwerp 'Leiderschap
en liefde' in hoofdstuk 'Relaties
tussen mensen'.
Adam
"Tegen Adam zei Hij: 'Omdat je naar je vrouw hebt
geluisterd en ondanks mijn waarschuwing toch van de boom hebt gegeten, zal ik de
aardbodem vervloeken. Voortaan zul je hard moeten werken om in leven te blijven.
Er zullen dorens en distels groeien en van de wilde planten zul je eten.
Tot de dag van je dood zul je zwetend het land bewerken om te kunnen leven. Dan
zal je lichaam vergaan tot het stof van de aarde. Want uit stof ben je gemaakt
en tot stof zul je weer worden'." (Genesis 3:17-19, HB2008)
God nam het Adam zeer kwalijk dat hij naar zijn vrouw had geluisterd en
niet naar God die het eten van de doodsboomvruchten had verboden. Adam had
haar niet tegengehouden toen zij van de doodsboom ging eten.
Adam onderging een nog grotere vernedering dan
Eva: vanwege hem zou voortaan de aardbodem vervloekt zijn, met alle gevolgen van
dien. Bedenk wel van welke enorme hoogte hij was gevallen: eerst was hij koning over de
aarde namens God, bekleed met Gods
heerlijkheid en macht en nu moest hij in de grond wroeten om zijn eten bij
elkaar te schrapen. Wat een afgang!
Nog erger was de laatste opmerking van God over het feit dat hij (en met hem
alle aardbewoners) sterfelijk zouden zijn en kwetsbaar voor ziekten en kwalen.
Bedankt Adam!
Nieuwe fase in de kosmische strijd
Nu richtte God zich weer tot het
serpent en het was duidelijk dat Hij daarbij direct de satan aansprak:
"En Ik zal vijandschap teweegbrengen tussen u en de vrouw,
en tussen uw nageslacht en haar Nageslacht; Dat zal u de kop vermorzelen, en u
zult Het de hiel vermorzelen." (Genesis
3:15, HSV2010)
Met die woorden verklaarde God de oorlog aan de satan, de geestelijke macht
achter het serpent, de satan zelf. Deze had de mensheid in zijn
macht gekregen, maar Adam en Eva zouden
nakomelingen krijgen, waar hij het knap moeilijk mee zou krijgen. De satan zou hen
maar beperkte schade kunnen toebrengen (de hiel vermorzelen), terwijl het
hemzelf de kop zou gaan kosten. Uiteindelijk zou de satan, evenals
het serpent, geen poot meer hebben om op te staan!
In het bovenstaande Bijbelgedeelte hebben de HSV vertalers het woord
'nageslacht' met een hoofdletter weergegeven. Met dat woord heeft God
waarschijnlijk ook op Jezus
gezinspeeld die aan het kruis de overwinning over de satan zou behalen:
"Hij heeft de overheden en de machten ontwapend,
die openlijk te schande gemaakt en daardoor over hen
getriomfeerd." (Kolossenzen 2:15, HSV2010)
Tenslotte denken we ook aan de
Gemeente van Jezus, die geestelijke
strijdvoering tegen zijn rijk zou gaan voeren en die hem zou gaan overwinnen
in Jezus' naam:
"En de God van de vrede zal de satan spoedig onder uw voeten
verpletteren ..." (Romeinen 16:20, HSV2010)
"En zij hebben hem overwonnen door het bloed
van het Lam en door
het woord van hun getuigenis, en zij hebben hun leven niet liefgehad tot in de
dood." (Openbaring 12:11, NBG1951)
Zie ook:
- onderwerp
'Geschiedenis
van Gods koninkrijk' in hoofdstuk 'Gods
koninkrijk'
- hoofdstuk 'Geestelijke
strijd'
Volgend onderwerp: 2.4.8. Verbannen uit het paradijs