2.3.1. Geloven in de schepping
De Schepper
"In het begin schiep God de hemel en de
aarde. De aarde nu was woest en leeg, en duisternis lag over de watervloed..." (Genesis 1:1-2,
HSV2010)
De woorden 'het begin' moeten we lezen als: vóór het bestaan van álles wat
bestaat. Het woord voor 'God' (Elohim) heeft in de Hebreeuwse brontekst een
meervoudsvorm en daarmee wordt Gods grootheid en almacht aangeduid. Je zou er
ook de goddelijke drie-eenheid in kunnen lezen (Vader, Zoon en Heilige Geest).
De schepping is niet uit zichzelf ontstaan, maar door
een bewuste daad van een intelligent, persoonlijk Opperwezen buiten de
materiële
wereld. Het ontstaan van God wordt niet genoemd, want God is er altijd
geweest: Hij is de Eeuwige, de 'Ik ben', de God die er altijd was, die er nu is,
en die er altijd zal zijn.
Deze eerste tekst van de Bijbel is de basis van elk
theologisch inzicht. Hoewel het scheppingsgeloof uitstekend is
te onderbouwen vanuit de
bestudering van de natuur, is het blijft het een zaak van geloof.
Geestelijke wereld en materiële wereld
In Genesis 1:1 lezen we twee werelden tegen die door God geschapen zijn:
- de geestelijke wereld -
Deze is voor ons onzichtbaar, tijdloos en onbegrensd. Het is de woonplaats
van God en de engelen. De zielen van gestorven mensen verblijven er ook.
- de materiële wereld -
Deze is voor ons waarneembaar. Dit is het universum waar onze aarde deel van
uitmaakt.
God schiep eerst de geestelijke wereld en vanuit de geestelijke wereld schiep
God de materiële wereld.
"Het geloof nu is de zekerheid van wat men hoopt, de
overtuiging van wat men niet ziet ... Door het geloof begrijpen wij dat de
werelden door Gods woord bereid zijn, zodat wat men ziet, niet ontstaan is uit
wat zichtbaar is." (Hebreeën 11:1,2, TELOS1982)
Niets in de
geestelijke wereld is meetbaar voor onze aardse
meetinstrumenten, maar wel waarneembaar met het
hart. Wie
kennis gemaakt heeft met de God van de Bijbel en Hem betrouwbaar genoeg heeft
geacht om zich in geloof aan Hem over te geven, zal weinig moeite hebben om Hem
te aanvaarden als zijn schepper.
In de
liefdevolle verbondenheid met Hem ligt het
hoogste geluk verborgen dat God heeft aangeboden aan de mensen die Hij heeft geschapen.
Afbeelding van de geestelijke wereld
"Door het geloof zien wij in dat de wereld tot stand
gebracht is door het Woord van God,
en wel zo dat de dingen die men ziet, niet ontstaan zijn
uit wat zichtbaar is." (Hebreeën 11:3, HSV2010)
De materiële wereld is geschapen vanuit de geestelijke wereld
en daaruit blijkt dat de geestelijke wereld er eerder was dan onze materiële
wereld. En ook dat de materiële wereld van een lagere orde is dan de geestelijke wereld.
Het is een soort afbeelding van de geestelijke
wereld, zodat er in de materiële wereld veel van de geestelijke wereld te
herkennen is.
Een foto is een afbeelding van een object, bijvoorbeeld
een berglandschap of een persoon. Zo'n foto is natuurlijk veel
minder echt dan de werkelijkheid die op de foto is afgebeeld, maar het
gefotografeerde object is er wel op te herkennen. Ik denk dat we zo de
verhouding tussen de geestelijke en de materiële wereld kunnen omschrijven. De
geestelijke wereld is de echte wereld. De materiële wereld is er alleen maar een
afdruk van. De geestelijke wereld is onbegrensd, de materiële wereld is begrensd
en zal eenmaal ophouden te
bestaan.
Raakvlakken geestelijke en materiële wereld
De geestelijke wereld kan heel goed zonder de materiële wereld bestaan,
maar andersom niet. De materiële wereld wordt
vanuit de geestelijke wereld bestuurd, waar andere wetmatigheden
gelden dan op de aarde. Zo kunnen er vanuit de hemel
'bovennatuurlijke' handelingen worden uitgevoerd op de aarde, die uitgaan boven de
natuurwetten op aarde. Wij noemen dat dan wonderen, omdat we ze niet kunnen
verklaren. Maar vanuit de hemel bekeken zijn het helemaal geen wonderen, maar
'alledaagse' verschijnselen.
Als je er op let blijkt de Bijbel bol te staan van informatie
over de communicatie tussen
de geestelijke en de materiële wereld. Enkele voorbeelden:
- openbaringen van God aan mensen, bijvoorbeeld via profeten,
dromen, visioenen, enz.
- het rechtstreeks spreken van God tegenover mensen
- engelenverschijningen
- de geboorte van Jezus op aarde, de hemelvaart en de wederkomst van Jezus
- het verder leven van mensen in de geestelijke wereld
(hiernamaals)
- de mogelijkheid van gebed en gebedsverhoringen
- Gods ingrijpen op aarde
Hemelbewoners zijn waarschijnlijk in staat om geestelijke gebeurtenissen op aarde
waar te nemen. De Bijbel geeft aan dat engelen in de hemel blij zijn
als op aarde iemand tot bekering komt.
"Zo, zeg ik u, heerst er ook vreugde onder de engelen van
God over één zondaar die tot inkeer komt." (Lucas 15:10, NBV2004)
Gestorven heiligen kunnen getuige zijn van de geloofsinspanningen
van gelovigen op aarde (Hebreeën 12:1). Bij
uitzondering mogen aardbewoners ook wel eens in de geestelijke wereld rondkijken
(Ezechiël 1:1; 2 Korintiërs 12:2; Openbaring 1:10).
Niet alleen in Bijbelse tijden, maar ook in onze tijd komt dit voor.
Heeft God de hemel en de aarde tevoorschijn getoverd?
Ik geloof dat God de aarde heeft geschapen zoals beschreven in Genesis 1 en 2
en dat deze hoofdstukken een feitelijke weergave
geven van wat er is gebeurd. Het belangrijkste van deze hoofdstukken is de boodschap dat de aarde in
haar huidige vorm niet is ontstaan door toevallige, willekeurige
ontwikkelingsprocessen, maar:
- God heeft de aarde geschapen en heeft de aarde GOED
geschapen.
- De schepping vond plaats op een ordelijke manier, volgens
een meesterlijk ontwerpplan.
In het scheppingsverhaal lezen we bij elke scheppingsdag dag God iets zei en
dat er toen een scheppingswonder plaatsvond. In één van de Psalmen komen de
volgende uitspraak tegen:
"Want Hij sprak en het was er,
Hij gebood en het stond er."
(Psalm 33:9, NBG1951)
Veel Bijbeluitleggers zeggen dat het spreken van God een scheppingsdaad was,
dus dat God alleen door het uitspreken van scheppingswoorden de schepping deed ontstaan.
Maar dat zou betekenen dat God het universum tevoorschijn heeft getoverd, zoals
tovenaars en feeën in sprookjes van alles uit het niets tevoorschijn kunnen
toveren. Daar heb ik grote moeite mee.
Hoe is het dan gebeurd?
Wel, in Genesis 1:2 kunnen we lezen dat vóór de eerste scheppingdag al Iemand
op de aarde was:
"De aarde nu was woest en leeg, en duisternis lag over de
watervloed; en de Geest van God zweefde boven het water." (Genesis 1:2, HSV2010)
Maar we kunnen het spreken van de
Schepper, zoals we die in Genesis 1 lezen, ook zien als aankondigingen van
wat vervolgens moest worden gerealiseerd. God heeft de schepping natuurlijk niet
tevoorschijn getoverd. De schepping is tot stand gekomen door bewuste acties van een almachtige, oneindig
intelligente en creatieve God, de heerser over alles wat bestaat.
Deze gedachte wordt ook door het volgende ondersteund. Het Hebreeuwse woord 'bara'
(=scheppen) in de brontekst van het Oude Testament wordt alleen gebruikt in
relatie tot God. Dit woord betekent niet zozeer 'iets uit het niets doen
ontstaan', maar 'vorm geven aan iets bestaands'.
Uit God ontstaan
In de Romeinenbrief lezen we het volgende over het ontstaan en de bestemming
van Gods schepping:
"Want uit Hem en door
Hem en tot Hem zijn alle dingen ..." (Romeinen 11:36, NBG1951)
Wat lezen we hier? Alles is UIT God geschapen. God is niet alleen de
schepper, maar ook de bron van de schepping. Dat kan dus evengoed betekenen dat
God de schepping niet uit het niets geschapen, maar uit zichzelf!
God heeft niet alleen een plan ontworpen voor
de schepping en de schepping uitgevoerd. Maar alle benodigde energie en al het basismateriaal
voor de schepping komt op één of andere manier uit God zelf,
die alles omvat.
"Hij (=Jezus) bestaat VOOR alles en alles bestaat in
hem." (Kolossenzen 1:17, NBV2004)
"Want in hem leven wij, bewegen wij en zijn wij ... Uit hem
komen ook wij voort." (Handelingen 17:28, NBV2004)
Buiten God is er niets en alles bestaat als
het ware 'in' God. Zoals God de man ooit uit aards materiaal schiep
en de vrouw uit de man (Genesis 2:7; Genesis 2:21-22), zo heeft
Hij de hele schepping uit zichzelf gemaakt. We zijn deel van Hem. Door
deze gedachte ben ik sterker gaan beseffen hoezeer God met zijn schepping
verbonden is en hoe groot en allesomvattend Hij is.
We zijn als schepselen letterlijk uit onze Schepper voortgekomen.
Dat geldt natuurlijk ook voor de dieren, de planten en de levenloze dingen.
Als we dit beseffen, moeten we de
natuur met groot respect behandelen. Alles wat God geschapen heeft laat iets van
God zien. Maar niets van de schepping mogen we 'goddelijk' noemen, zoals
bij diverse religies en spirituele stromingen wel gebeurt.
Volgend onderwerp: 2.3.2. Hoe is de aarde ontstaan?