banner image

 

2.5.2. Broedermoord

Reactie van Kaïn

Kaïn bemerkte dat zijn offer niet door God werd geaccepteerd en dat van zijn jongere broer Abel wel.

"... maar op Kaïn en zijn offer sloeg Hij geen acht. Toen werd Kaïn zeer toornig en zijn gelaat betrok" (Genesis 4:5, NBG1951)

Deze reactie van Kaïn spreekt boekdelen. In plaats van zich af te vragen wat er mis was gegaan en zich in te spannen om zijn fout te herstellen, werd hij jaloers op zijn broer en boos op God, waardoor hij het nog erger maakte. God zag de gevaarlijke ontwikkeling in Kaïns gedachten en gaf hem een duidelijke waarschuwing:

"En de HEERE zei tegen Kaïn: Waarom bent u in woede ontstoken en waarom heeft u uw hoofd laten zakken? Is het niet zo dat u, als u het goede doet, uw hoofd kunt opheffen? Maar als u niet het goede doet, ligt de zonde aan de deur. Naar u gaat zijn begeerte uit, maar u moet over hem heersen." (Genesis 4:6-7, HSV2010)

God probeerde Kaïn duidelijk te maken dat de zonde een gevaarlijke vijand is die mensen in zijn macht probeert te krijgen, maar waar zij zich tegen moeten verzetten. God heeft de mens de macht en de mogelijkheid gegeven om zijn gevoelens te beheersen. Dit wordt in de Bijbelvertaling van 'Het Boek' mooi omschreven:

"... Want de zonde ligt op de loer ... Maar als je wilt, kun je hem overwinnen." (Genesis 4:7, HB2008)

Of iemand dat ook werkelijk doet is een persoonlijke keuze van de eigen wil. Er ontstaat in zo'n geval een innerlijke tweestrijd tussen:

  1. hevige emoties van boosheid en afgunst en
  2. het verstand dat waarschuwt om geen onbesuisde dingen te doen.

God had Kaïn de hand gereikt en gewezen op het acute gevaar van onbeheerste boosheid. Was Kaïn maar open geweest naar God toe en gezegd: "God, ik ben boos en ik wil het hem betaald zetten. Ik ben bang dat ik mezelf niet kan beheersen" of "God, wat moet ik doen om een offer te brengen wat u wel accepteert?" Dan zou God hem vast verder geholpen hebben. Maar de afstand tussen God en Kaïn was te groot geworden. Er was in zijn hart opstandigheid tegen God gegroeid en Gods gedachten interesseerden hem niet meer.

De eerste moord

Kaïn nam snel een beslissing en dat is altijd het probleem met boze mensen: ze nemen niet de tijd om hun verstand te gebruiken. Kaïn wilde niet over zijn hartstochten heersen, maar wel over zijn broer. Hij liet zich verder opjagen door zijn boosheid en toen kwam de zonde om de hoek, zoals God hem had uitgelegd. Onbeleden zonden groeien uit tot een kruitvat van kwaad in een mensenhart, dat tot een vreselijke explosie kan komen.

"Kaïn zei tegen zijn broer: 'Laten we het veld ingaan'. Toen ze daar waren viel hij zijn broer aan en sloeg hem dood." (Genesis 4:8, NBV2004)

Kaïn kwam tot de ergste daad die onder die omstandigheden te bedenken was: doodslag. Het volgende Bijbelgedeelte laat zien dat er meer aan de hand moet zijn geweest met Kaïn dan alleen een verkeerde manier van offeren:

"Want dit is de boodschap die u vanaf het begin gehoord hebt, dat wij elkaar moeten liefhebben; niet zoals Kaïn: hij was uit de boze en sloeg zijn broer dood. En waarom sloeg hij hem dood? Omdat zijn werken slecht waren en die van zijn broer rechtvaardig." (1 Johannes 3:11-12, HSV2010)

Kaïn had gekozen voor een zondige levensstijl en daarom stond hij open voor alles wat de satan hem influisterde, terwijl Abel rekening wilde houden met God. Vanwege hun verschillende instelling hadden Kaïn en Abel vast meerdere keren ruzie gemaakt en was hun offer de druppel geweest die de emmer deed overlopen. Zo gaat het vaak met opgestapelde boosheid die niet goed wordt verwerkt. Er is dan maar weinig nodig om een uitbarsting te veroorzaken met een grote kans op ongelukken.

Verantwoording en straf

Na deze afschuwelijke daad riep God Kaïn ter verantwoording:

"... Waar is Abel, uw broer? En hij zei: Ik weet het niet; ben ik de hoeder van mijn broer?" (Genesis 4:9, HSV2010)

Als we Kaïns reactie vergelijken met die van Adam na de zondeval, dan zien we een opmerkelijke verschil. Adam verborg zich voor God, gedreven door schuldbesef en schaamte. Kaïn reageerde onverschillig. Hij voelde zich niet verantwoordelijk voor zijn gedrag en zeker niet voor zijn medemens. Maar God stelde hem wel verantwoordelijk. Kaïn was niet door een serpent tot zonde verleid, maar zondigde welbewust uit eigen vrije keus. Hij piekerde er niet over om zich te vernederen voor God. Bovendien was zijn hart zo gevoelloos geworden door bitterheid en wrok dat zelfs de dood van zijn broer hem niet leek te raken. God zei:

"... Wat hebt u gedaan? Er is een stem van het bloed van uw broer, dat van de aardbodem tot Mij roept." (Genesis 4:10, HSV2010)

Een vreselijke daad van broedermoord vereist dat er recht wordt gedaan door vergelding. God vervloekte Kaïn (dat is nogal wat!) en zond hem weg, ver bij zijn familie vandaan.

"Daarom: vervloekt ben jij! Ga weg van deze plek, waar de aarde haar mond heeft opengesperd om het bloed van je broer te ontvangen, het bloed dat jij vergoten hebt ... Dolend en dwalend zul je over de aarde gaan." (Genesis 4:11-12, NBV2004)

Kaïn werd daardoor de eerste misdadiger van alle mensen, een twijfelachtige eer. Hij besefte dat hij voortaan helemaal op zichzelf aangewezen zou zijn: zonder God, zonder hoop, zonder sympathie van mensen. Hij toonde geen berouw, maar hij beklaagde zich bij God dat hij een te strenge straf had gekregen. Zijn gezonde verstand vertelde hem dat hij de doodstraf verdiende en dat zijn familieleden hem waarschijnlijk zouden willen doden om Abel recht te verschaffen. Wonderlijk genoeg was God zo genadig om Kaïns leven te sparen en zorgde zelfs voor een zekere bescherming tegen eventuele bloedwrekers:

"Maar de Heer beloofde hem: 'Als iemand jou doodt, zal dat zevenmaal aan hem worden gewroken'. En Hij merkte Kaïn met een teken, opdat niemand die hem tegenkwam hem zou doodslaan." (Genesis 4:15, NBV2004)

God zorgde voor een voorziening om de geweldspiraal te doorbreken. Adam en Eva waren uit het paradijs verdreven, Kaïn werd nog verder verdreven, niet alleen bij zijn familie vandaan, maar ook bij God vandaan.

"Toen ging Kaïn bij de Heer vandaan ..." (Genesis 4:16, NBV2004)

Dat zijn zwaar beladen woorden. Kaïn ging de duisternis tegemoet. Hij werd de voorvader van een volksstam die niets met God de maken wilde hebben.

Abel als beeld van Jezus

 

Abel Jezus
Abel was een herder (Genesis 4:2). Jezus was de goede herder (Johannes 10:1-18)
Abel werd zonder reden gehaat (Genesis 4:5-8). Jezus werd zonder reden gehaat (Johannes 15:25)
Abel werd verafschuwd uit jaloezie (Genesis 4:5-8) Jezus werd uit nijd overgeleverd en veroordeeld (Matteüs 27:18)
Abel werd gedood door een goddeloze broer (Genesis 4:8) Jezus werd gedood door goddeloze mensen (Handelingen 2:23)
Abel bracht God een goed offer (Genesis 4:4). Jezus offerde zichzelf als een volmaakt offer (Hebreeën 10:7-9; Efeziërs 5:2)
God accepteerde Abels offer (Genesis 4:4) God accepteerde het offer van zijn Zoon (Hebreeën 10:12; Efeziërs 5:2)

Abel en Jezus

Abel was de eerste martelaar die was gedood vanwege zijn geloof in God. Hij deed het goede en zoiets wekt hevige irritaties op bij mensen die een slechte instelling hebben en daardoor een irrationele haat tegen gelovigen voelen. Zo was het ook met de haat van de Joodse leiders tegenover Jezus, die het volgende tegen hen zei:

"Al het onschuldige bloed dat op aarde is vergoten zal jullie worden aangerekend, vanaf het bloed van Abel, de rechtvaardige, tot het bloed van Zecharja, de zoon van Berechja, die jullie vermoord hebben tussen het heiligdom en het brandofferaltaar." (Matteüs 23:35, NBV2004)

De Joodse leiders hadden die woorden kennelijk onthouden. Want na de opstanding van Jezus namen ze de apostelen gevangen en zeiden:

"Hebben we u niet ten strengste verboden onderricht te geven met een beroep op deze naam? Toch is Jeruzalem door uw toedoen vol van uw leer; u wilt zeker het bloed van die man op ons laten neerkomen?" (Handelingen 5:28, WV2012)

Hadden de Joodse leiders daar een tijdje geleden (tijdens de veroordeling van Jezus) niet zelf om gevraagd (Matteüs 27:25)?

Samenvattend kunnen we zeggen dat het vergieten van onschuldig bloed de ergst denkbare misdaad is en dat onschuldig vergoten bloed om vergelding roept. Daarover lezen we ook in het Bijbelboek Openbaring:

"... Hij (=God) heeft immers de grote hoer (=antichristelijke machten), die door haar ontucht de wereld in het verderf heeft gestort, veroordeeld en het bloed van zijn dienaren op haar gewroken." (Openbaring 19:2, NBV2004)