2.5.3. Kaïn en zijn nageslacht
Kaïn
We weten niet wanneer de moord op Abel plaatsvond en hoe groot de menselijke
familie zich intussen had uitgebreid en verspreid. Adam en Eva hadden toen
waarschijnlijk al meer kinderen gekregen en zelfs kleinkinderen, die zich
mogelijk ergens anders hadden gevestigd. God had Adam en Eva immers de opdracht
gegeven om de aarde te bevolken (Genesis 1:28). Niet voor niets was Kaïn bang
dat één van zijn familieleden hem zou doden om de moord op zijn broer te
vergelden. Iedereen zou er achter komen dat hij de moordenaar van Abel was.
"Daarna trok Kaïn weg uit de nabijheid van de HEER
en vestigde zich in het land Nod, ten oosten van Eden." (Genesis 4:16, WV2012)
Kaïn moest dus wegvluchten uit zijn woonplaats. Hij nam waarschijnlijk zijn
vrouw en eventuele kinderen mee. Zijn vrouw moet één van zijn zussen zijn
geweest (Genesis 5:4) of misschien een nicht.
Nakomelingen van Kaïn
De familie van Kaïn zou zich nog
verder uitbreiden. In de eerste hoofdstukken van Genesis worden alleen de
kinderen genoemd die een opvallende rol hebben gespeeld in de samenleving van
toen. Zo komen we bij één van Kaïns zonen: Henoch (voor alle duidelijkheid: NIET
degene die verderop in Genesis beschreven wordt als de
Henoch die met God wandelde).
"Kaïn had gemeenschap met zijn vrouw, en zij werd zwanger en
bracht Henoch ter wereld. Kaïn was toen een stad aan het bouwen en hij noemde
die Henoch, naar zijn zoon." (Genesis 4:17, NBV2004)
Kaïn nam afstand van het plattelandsleven van zijn familieleden. Hij werd
waarschijnlijk de eerste stedenbouwer toen zijn familie zich steeds verder
uitbreidde.
"Henoch kreeg een zoon, Irad en die werd de vader van Mechujaël.
Mechujaël was de vader van Metusaël en Metusaël de vader van Lamech." (Genesis
4:18, NBV2004)
Een stad kan in deze geschiedenis (en trouwens ook in veel andere Bijbelse
geschiedenissen) gezien worden als een symbool van menselijke macht, van eigen
kunnen, van trotse onafhankelijkheid van God, een omgeving waar de zonde zich
gemakkelijk kan ontwikkelen. Voorbeelden van zulke steden zijn
Babel en Sodom (Genesis 19:1-29).
Lamech & zonen
De nakomelingen van Kaïn waren vast geen lieverdjes. De Bijbel geeft ons een
korte anekdote van een achter-achter-achterkleinzoon van Kaïn, die Lamech
heette. Deze man was waarschijnlijk een invloedrijk persoon en zeker een
gevreesd man binnen het volk van Kaïn. We lezen van hem dat hij twee vrouwen
had, Ada en Zilla (Genesis 4:19) waarschijnlijk in afwijking van de norm om als
man maar één vrouw te hebben. Hij deed zijn uiterste best om zijn voorvader
Kaïn te overtreffen in gewelddadigheid en was trots op zijn brute macht. Hij
schepte erover op tegenover zijn beide vrouwen:
"... Ik doodde een man om mijn wond en een jongen om mijn
striem! Want Kaïn wordt zevenvoudig gewroken, maar Lamech zeventig maal
zevenmaal." (Genesis 4:23-24, HSV2010)
Iemand doden om een kleinigheid is zo ongeveer het toppunt van asociaal
gedrag. Ik denk dat de beide vrouwen zelf ook geen leven hadden met zo'n bruut
in huis! Ze wisten wat er met hen zou gebeuren als ze manlief ook maar één
strobreed in de weg zouden leggen.
Deze anekdote staat waarschijnlijk in de Bijbel om een bekend principe van de zonde
te illustreren: als zonde niet gecorrigeerd wordt, gaat het van kwaad tot erger,
net als een kwaadaardige ziekte die uiteindelijk tot de dood leidt. Het lied van
Lamech is een lied tot verheerlijking van hoogmoed en wraakzucht. Hij was al een stuk
verder in het moeras van de zonde weggezakt dan zijn voorvader Kaïn! De wet van
Mozes leert het vergeldingsprincipe 'oog om oog en tand om tand'. Voor
christengelovigen kan dat ruw overkomen, maar het was een goed principe om een
geweldspiraal (van kwaad tot erger) te voorkomen.
In Genesis 4:20-22 lezen we dat Lamech drie ondernemende zonen had. Jabal
werd de eerste tentenmaker en Jubal werd de eerste musicus. Tubal werd de eerste
smid die zwaarden kon maken waarmee nog meer moorden gepleegd konden worden. Zo
zien we hoe het volk van Kaïn zich vermenigvuldigde, allerlei technische
ontwikkelingen meemaakte en zich verder ontwikkelde tot een goddeloze,
gewelddadige samenleving.
Volgend onderwerp: 2.5.4. Henoch