2.5.6. Noach en de ark

Noach

De aarde was bijna totaal onleefbaar geworden vanwege de gewelddadige reuzen en het morele verval van de mensheid. De satan had bijna alle mensen in zijn macht en het gevaar dreigde dat er niet één mens zou overblijven die God diende.

Toch was er één man waar God nog op kon rekenen: Noach, de achterkleinzoon van Henoch. Van hem vertelt de Bijbel het volgende:

"Maar Noach vond genade in de ogen van de HEERE ... Noach was een rechtvaardig, oprecht man onder zijn tijdgenoten. Noach wandelde met God." (Genesis 6:8-9, HSV2010)

Er staat niet in de Bijbel dat Noach de enige was die God trouw was gebleven. Uit het geslachtsregister in Genesis 5 kunnen we bijvoorbeeld concluderen dat Noach's opa Metuselach (de zoon van Henoch) in het jaar van de zondvloed stierf. Hij was toen 989 jaar oud, de hoogste leeftijd die een mens ooit heeft behaald. Zijn naam betekent waarschijnlijk 'als hij sterft zal het gezonden worden' als een verwijzing van de zondvloed. Mogelijk heeft hij die naam achteraf gekregen.

God laat Noach een ark bouwen

God besloot dat er een zondvloed zou plaatsvinden. Daardoor zou het hele menselijke geslacht worden uitgeroeid, behalve Noach en zijn gezin. Met dat gezin zou God daarna een verbond sluiten en een nieuwe start maken. God vertelde Noach wat Hij zou gaan doen en gaf hem de praktisch onmogelijke opdracht om een ark te bouwen, waarmee Noach en zijn gezin én een groot aantal dieren deze catastrofe konden overleven. God gaf Noach een aantal specificaties waaraan de ark moest voldoen:

"Maak jij nu een ark van pijnboomhout. Maak daar verschillende ruimten in, en bestrijk hem vanbinnen en vanbuiten met pek. Maak hem driehonderd el lang, vijftig el breed en dertig el hoog. Je moet er een lichtopening in aanbrengen en aan de bovenkant één el openlaten; de ingang moet je in de zijkant maken. De ark moet een benedenverdieping krijgen en daarboven nog twee verdiepingen." (Genesis 6:14-16, NBV2004)

Waterbouwkundigen van tegenwoordig hebben aangegeven dat de verhoudingen tussen lengte, breedte en hoogte van de ark precies goed zijn voor optimale stabiliteit op het water. Is dat zo wonderlijk? God heeft immers overal verstand van! Het was in veel opzichten een opmerkelijke opdracht.

God vertelde Noach precies waarvoor dat schip nodig zou zijn:

"Ik laat een grote vloed over de aarde komen, een watermassa die haar zal overspoelen, om alles onder de hemel waarin levensadem is te vernietigen; alles op aarde zal omkomen. Maar met jou zal ik een verbond sluiten. Jij moet de ark in gaan, samen met je zonen, je vrouw en de vrouwen van je zonen. En van alle dieren moet je er twee in de ark brengen, om ervoor te zorgen dat die met jou in leven blijven ..." (Genesis 6:17-19, NBV2004)

God heeft er ongetwijfeld voor gezorgd dat Noach de enorme hoeveelheid bouwmaterialen kreeg die nodig was voorde ark.

Er is een groot geloof nodig om zo'n opdracht uit te voeren. En ook veel geduld en doorzettingsvermogen om een ongekend groot bouwproject uit te voeren. Noach wordt in Hebreeën 11 genoemd als één van de geloofsgetuigen:

"Door zijn geloof bouwde Noach, toen hem te kennen was gegeven wat er zou gebeuren, nog voordat dit voor iemand zichtbaar was, gehoorzaam een ark om daarmee zijn huisgenoten te redden. Zo ... verwierf hij de gerechtigheid die voortkomt uit het geloof." (Hebreeën 11:7, NBV2004)

Als we Genesis 6 en 7 lezen valt het op dat Noach een man was die met God wandelde en uiting gaf van zijn geloofsvertrouwen door wat hij DEED:

"Noach deed alles zoals de HEER het hem had opgedragen. (Genesis 7:5, NBV2004)

Dieren in de ark

Alle diersoorten moesten in de ark verzameld worden. God wilde niet alleen de mensheid in stand houden, maar ook de diersoorten. Laten we niet vergeten dat God zijn levensadem ook aan de dieren had geschonken en ook later, na de zondvloed, een verbond met de dieren sloot (Genesis 9:10). Ook in een Psalm lezen we over Gods zorg voor dieren:

"... U HEER, redt mens en dier." (Psalm 36:7, WV2012)

Deze woorden kunnen letterlijk worden toegepast op de ark van Noach. In zijn algemeenheid betekent het 'redden van dieren' dat God voor hen zorgt. Menselijkerwijs was het bijeenbrengen van de dieren een onmogelijke opgave. Dat wist God ook en daarom beloofde Hij Noach vooraf dat Hij dat zelf zou regelen.

"En van alle dieren moet je er twee in de ark brengen, om ervoor te zorgen dat die met jou in leven blijven. Een mannetje en een wijfje moeten het zijn. Van alle soorten vogels, van alle soorten vee en van alles wat op de aardbodem rondkruipt, zullen er twee naar je toe komen; die zullen in leven blijven." (Genesis 6:19-20, NBV2004)

Noach moet zich gevoeld hebben als Adam, toen God alle dieren twee aan twee bij hem langs liet komen en dat versterkte ongetwijfeld zijn geloof in Gods besturing. De omstanders moeten toch wel erg verbaasd zijn geweest toen ze al die dieren naar de ark zagen lopen, hippen, kruipen en vliegen. Zou er niemand van hen op het idee zijn gekomen om met Noach en zijn gezin mee te willen gaan?

"Het is beschamend te moeten opmerken dat dieren gemakkelijker te bewegen waren om in de ark te gaan dan de mensen." (Charles Finney)

Noach als geloofsgetuige

Noach was niet alleen geroepen als scheepsbouwer, maar ook als prediker om de mensen te waarschuwen wat er ging gebeuren en oproepen tot bekering van hun slechte gedrag. De apostel Petrus beschrijft Noach als een 'prediker van de gerechtigheid' (2 Petrus 2:5, HSV2010) waaruit blijkt dat hij zijn geloof in God niet onder stoelen of banken stak. Natuurlijk werd zijn boodschap door zijn tijdgenoten verworpen en bespottelijk gemaakt. Het is en wonder van God dat Noach en zijn gezin het overleefd hebben om de ark te bouwen en klaar te maken met zoveel tegenstand of onverschilligheid van de mensen om hen heen.

Dat is ook een aansporing voor christenen van vandaag dat zij beseffen beseffen dat ze leven 'als in de tijd van Noach' en hun waarschuwingen moeten laten horen:

"en als God de oude wereld niet gespaard heeft, maar het achttal van Noach, de prediker van de gerechtigheid, bewaard heeft, toen Hij de zondvloed over de wereld van de goddelozen bracht ... dan weet de Heere ook nu de godvruchtigen uit de verzoeking te verlossen, maar de onrechtvaardigen te bewaren tot de dag van het oordeel, om gestraft te worden." (2 Petrus 2:5-9, HSV2010)

Ook Jezus vergeleek de tijd voorafgaande aan de zondvloed met de tijd die voorafgaat aan zijn wederkomst en riep Hij ons op om ons voor te bereiden op de wederkomst van Jezus:

"Zoals het was in de dagen van Noach, zo zal het zijn wanneer de Mensenzoon komt. Want zoals men in de dagen voor de vloed alleen maar bezig was met eten en drinken, met trouwen en uithuwelijken, tot aan de dag waarop Noach de ark binnenging, en zoals men niet wist dat de vloed zou komen, totdat die kwam en iedereen wegnam, zo zal het ook zijn wanneer de Mensenzoon komt ... Daarom moeten ook jullie klaarstaan, want de Mensenzoon komt op een tijdstip waarop je het niet verwacht." (Matteüs 24:37-44, NBV2004)