2.5.8. Waarom een zondvloed?
De zondvloed was een enorm dramatische gebeurtenis en God moet dus een goede reden
hebben gehad om die over de aarde te laten komen.
Wie waren verantwoordelijk voor het kwaad?
In Genesis 6:1-11 wordt de indruk gewekt dat er een soort invasie plaatsvond
van demonen die
gewelddadige reuzen
verwekten bij de mensen, waarbij de mensen weerloze slachtoffers waren die tegen
hen opgewassen waren.
"... de aarde was vol geweldenarij." (Genesis 6:11, NBG1951)
Nu komen we in de Bijbel het principe tegen dat de satan en zijn demonen
alleen kunnen binnendringen in de levens van mensen als zij daar zelf aanleiding
toe geven. Daarom is het aannemelijk dat vooral de nakomelingen van Kaïn zich zo
hebben overgegeven aan
occulte
praktijken dat grote groepen mensen kwetsbaar werden voor de duistere wereld van de satan
en zijn demonen die de mensen gingen terroriseren door die reuzen.
Bij de zondeval werd niet de satan als verleider, maar de mens
als zondaar verantwoordelijk gesteld voor de zondeval. Op dezelfde manier
werd de wereldbevolking verantwoordelijk gesteld voor alle verdorvenheid en
gewelddadigheid en dus niet de gewelddadige reuzen.
"Toen God zag dat de aarde door en door slecht was, dat
iedereen een verderfelijk leven leidde, zei hij tegen Noach: 'Ik heb besloten
een einde te maken aan het leven van alle mensen, want door hen is de aarde vol
onrecht. Ik ga hen vernietigen, en de aarde erbij. (Genesis 6:12-13, NBV2004)
De mensheid had zich tegen God gekeerd en de wereld onleefbaar gemaakt.
Waarom heeft God zoveel mensen gedood?
"En de HEERE zei: Ik zal de mens,
die Ik geschapen heb, van de aardbodem verdelgen, van de mens tot het vee, tot
de kruipende dieren en tot de vogels in de lucht toe, want Ik heb er berouw over
dat Ik hen gemaakt heb." (Genesis 6:7, HSV2010)
God kent geen berouw in de normale betekenis van het woord (1 Samuel 15:29)
omdat God niets verkeerd doet. We kunnen het woord 'berouwen' dan ook beter
lezen als rouw ofwel diepgaand verdriet hebben over het feit dat al die
schepselen, die Hij met liefde en zorg had geschapen, vernietigd moesten worden.
Het ging God zeer aan het hart.
Deze maatregel is huiveringwekkend in onze ogen en veel gelovigen vragen zich
af hoe God in vredesnaam zoiets kon doen. Voor sommige ongelovigen is de
geschiedenis van de zondvloed een aanleiding om God de grootste massamoordenaar
van alle tijden te noemen. Waar deze mensen geen rekening mee houden is dat God
niet alleen denkt aan het aardse leven, maar vooral aan het leven in de
eeuwigheid daarna. Door misschien wel miljarden aardbewoners te laten omkomen
tijdens de zondvloed paste God een zwaar strafgericht toe, maar Hij voorkwam dat
mensen een NOG grotere zondeschuld zouden meenemen naar het hiernamaals en dat
er NOG meer kinderen geboren zouden worden die bijna zeker dezelfde toekomst
tegemoet zouden gaan. Dit kunnen we beschouwen als een vorm van genadigheid van
Gods kant. En laten we niet vergeten dat God ieder mens rechtvaardig en genadig
beoordeelt aan het einde van hun aardse leven. En laten we niet te snel tot al
te rechtlijnige conclusies komen over hun eeuwig lot. Alleen de rechtvaardige en
liefdevolle Schepper beslist daarover.
Zie ook onderwerp 'Straf
op de zonde' in hoofdstuk 'Omgaan met zonden'.
Volgend onderwerp: 2.5.9. Na de zondvloed