link naar Home Page  Bijbelstudies - startmenu  

 

 Helpdesk    Site info    Zoeken    Extra  

 

 

 

3.5.9. Goede herder

Inhoud:

- Slechte herders en de enige echte goede herder
- Schaapskooi
- Relatie tussen herder en schapen
- Deur van de schaapskooi
- Bescherming
- Goede zorg voor de schapen
- Gespreksvragen


Deze gelijkenis is anders weergegeven dan de meeste andere gelijkenissen van Jezus. Niet als een compleet verhaaltje, maar met allerlei vergelijkingen over herders, hun schapen en de omstandigheden waaronder ze hun werk doen. Jezus noemde daarbij een schaapskooi, de ingang van de schaapskooi, rovers, dieven, wolven, huurlingen en deurwachters.

Dit is de enige gelijkenis van Jezus in het evangelie van Johannes.

Aan deze gelijkenis worden vaak twee andere Bijbelgedeelten gekoppeld die ook gaan over God of Jezus als een goede herder:

Slechte herders en de enige echte goede herder

 

Deze gelijkenis volgt op de geschiedenis van de blind geboren man die door Jezus werd genezen (Johannes 9). Deze man werd vervolgens door de Joodse leiders uit de plaatselijke Joodse gemeenschap gezet omdat hij een eenvoudig getuigenis van zijn geloof in Jezus had gegeven. In Johannes 10 lezen we het vervolg op de discussie tussen Jezus en enkele farizeeën die in Johannes 9:35 begon. Johannes 10 gaat in de eerste plaats over het contrast tussen de Joodse leiders als slechte herders en Jezus als een goede herder.

De Joodse leiders waren geen goede herders over de 'schapen van hun kudde'. Daarin verschilden ze niet van de geestelijke leiders in vroegere tijden. Eeuwen geleden had de profeet Ezechiël de volgende woorden van God overgebracht naar de geestelijke leiders van Israël:

"... Dit zegt God, de HEER: Wee jullie, herders van Israël, want jullie hebben alleen jezelf geweid! Horen herders niet hun schapen te weiden? Jullie eten wel van hun kaas, jullie gebruiken hun wol voor je kleren en jullie slachten de vette dieren, maar de schapen weiden, dat doen jullie niet. Zwakke dieren hebben jullie niet laten aansterken, zieke dieren niet genezen, gewonde dieren niet verbonden, verjaagde dieren niet teruggehaald, verdwaalde dieren niet gezocht – jullie hebben de dieren hard en wreed behandeld. Zonder herder raakten ze verstrooid, en werden ze door wilde dieren verslonden. Mijn schapen zijn verstrooid, ze dwalen rond in de bergen en hoog in de heuvels; over heel het aardoppervlak raken ze verstrooid, en er is niemand die naar ze omziet, niemand die naar ze op zoek gaat." (Ezechiël 34:2-6, NBV2004)

Jezus was naar zijn aardse afstamming een nakomeling van David, de herdersjongen die koning werd. David was een goede herder die veel voor de veiligheid van zijn schapen overhad. Dat blijkt uit de volgende uitspraak van hem tegenover koning Saul:

"... Uw dienaar weidde de schapen van zijn vader, en kwam er een leeuw of een beer die een schaap van de kudde wegnam, dan ging ik hem achterna, sloeg hem neer en redde het uit zijn bek. En als hij mij dan aanviel, greep ik hem bij zijn baard, sloeg hem neer en doodde hem." (1 Samuel 17:34-35, HSV2010)

David schreef eens een lied over God die hij beschreef als een goede herder (Psalm 23). Het werd de bekendste Psalm van alle eeuwen, die begint met de volgende woorden:

"... De HEER is mijn herder, het ontbreekt mij aan niets." (Psalm 23:1, NBV2004)

Zonder het te weten schilderde David ook een beeld van Jezus, die een 'Zoon van David' zou zijn en die eenmaal met recht tegen de mensen zou zeggen:

"Ik ben de goede herder ..." (Johannes 10:11 en 14, NBV2004)

Let op: Jezus zei niet: "Ik ben EEN goede herder", maar: "Ik ben DE goede herder". Het woord in de Griekse brontekst voor 'goede' betekent zoveel als: de best denkbare herder, de enige echte herder voor het volk van God, het volmaakt goede alternatief voor de Joodse leiders die slechte herders waren.

Schaapskooi

 

Maar laten we bij het begin van Johannes 10 beginnen. Daar lezen we eerst over een schaapskooi. In de tijd van Jezus was dat vaak een grot, een bergkloof of een ruimte in de open lucht met een omheining, waarbij er een opening was waardoor de schapen in en uit konden gaan. De schaapskooi was vooral bedoeld om de schapen te beschermen tegen wilde dieren en dieven. De herder sliep vaak bij de schapen of hij had een hulpherder die 's nachts op de kudde paste.

"Waarachtig, ik verzeker u: wie de schaapskooi niet binnengaat door de deur maar ergens anders naar binnen klimt, is een dief of een rover. Wie door de deur naar binnen gaat, is de herder van de schapen." (Johannes 10:1-2, NBV2004)

Wanneer Jezus begint met de woorden 'Waarachtig, ik verzeker u' (in de Griekse brontekst staat er 'amen, amen') kondigt Hij het begin aan van een belangrijk, diepgaand onderwerp. Met de rover doelde Jezus in de eerste plaats op de satan. Dat is af te leiden uit de woorden die we verderop in het hoofdstuk lezen:

"Een dief komt alleen om te roven, te slachten en te vernietigen ..." (Johannes 10:10, NBV2004)

"Ik geef ze eeuwig leven: ze zullen nooit verloren gaan en niemand zal ze uit mijn hand roven." (Johannes 10:28, NBV2004)

In de tweede plaats zijn rovers personen of instanties die gelovigen bij Jezus vandaan willen trekken. Zulke mensen zijn handlangers van de satan, meestal zonder dat te beseffen. Ook Joodse leiders deden hun best om mensen van Jezus af te houden. De farizeeën begrepen heel goed dat Jezus zichzelf de goede herder noemde en hén slechte herders. Natuurlijk waren zij daar niet blij mee.

Relatie tussen herder en schapen

 

Als een goede herder een tijdje met een kudde omgaat, leert hij ze één voor één kennen aan kleine uiterlijke verschillen en aan hun gedrag. Voor een buitenstaander is dat onbegrijpelijk want voor hen zien al die schapen er hetzelfde uit. Een slechte herder of een huurling neemt niet de moeite om zijn dieren te leren kennen. Jezus kent de mensen die bij Hem horen van binnen en van buiten, beter dan ze zichzelf kennen. Jezus wil graag een hechte, ja zelfs een intieme relatie met zijn volgelingen. Dit alles drukt Jezus uit in het volgende zinnetje:

"Ik ben de goede herder. Ik ken mijn schapen en mijn schapen kennen mij" (Johannes 10:14, NBV2004)

Schapen weten ook heel goed wie hun herder is en wie niet. Ze herkennen hem aan zijn stem. Daarom is een herder gewend tegen zijn schapen te praten of te roepen. Sommige herders geven namen aan hun schapen en met die namen roepen ze individuele schapen die daar op reageren. Dit beeld paste Jezus toe op zichzelf en zijn volgelingen:

"... De schapen luisteren naar zijn stem, hij roept zijn eigen schapen bij hun naam en leidt ze naar buiten ... de schapen volgen hem omdat ze zijn stem kennen. Iemand anders volgen ze niet, ze lopen juist van hem weg omdat ze de stem van een vreemde niet kennen." (Johannes 10:3-5, NBV2004)

Op veel plaatsen lezen we in de Bijbel dat God mensen bij hun naam kent en hen bij hun naam aanspreekt. Enkele voorbeelden:

"Abraham, Abraham!" (Genesis 22:11, NBV2004 e.a.)

"Mozes, Mozes!" (Exodus 3:4, NBV2004 e.a.)

"Samuel!" (1 Samuel 3:4, NBV2004 e.a.)

"Zacheüs, kom vlug naar beneden, want vandaag moet ik in jouw huis verblijven." (Lucas 19:5, NBV2004)

"Marta, Marta, je bent zo bezorgd en je maakt je veel te druk." (Lucas 10:41, NBV2004)

"Jezus zei tegen haar: 'Maria!'..." (Johannes 20:16, HSV2010)

"... Saul, Saul, waarom vervolg je mij?" (Handelingen 9:4, NBV2004)

Het is een geweldige bemoediging te weten dat God elke gelovige bij naam kent. We zijn voor Hem geen nummer, maar Hij kent ons persoonlijk en heeft aandacht voor ieder van ons.

Het is de uitdaging voor elke volgeling van Jezus om zijn stem te leren verstaan. Dat leer je door het Woord van God te lezen, bij het ontvangen van Gods leiding en in de persoonlijke gebedsomgang. Die afstemming is van groot belang. Wie met God heeft leren omgaan, zal het ook opmerken wanneer mensen Bijbels klinkende opmerkingen maken die niet in overeenstemming zijn met wat de Bijbel werkelijk zegt en bedoelt. Zij kiezen er dan voor om vast te houden aan wat Jezus heeft gezegd.

Deur van de schaapskooi

 

Nu komt Jezus nog een keer terug op de deur van de schaapskooi. Weer met die aandacht vragende woorden 'Waarachtig, ik verzeker u'.

"... Waarachtig, ik verzeker u: ik ben de deur voor de schapen." (Johannes 10:7, NBV2004)

Het woord 'deur' kun je ook lezen als 'toegang'. Jezus benadrukte hiermee dat mensen alleen via Hem het koninkrijk van God kunnen binnengaan en nieuw leven kunnen ontvangen (zie ook Johannes 14:6).

"Wie vóór mij kwamen waren allemaal dieven en rovers, maar de schapen hebben niet naar hen geluisterd." (Johannes 10:8, NBV2004)

Met andere woorden: "jullie geestelijke leiders zijn misleiders. Geen wonder dat velen niet naar jullie luisteren. En jullie proberen het volk bij Mij vandaan te houden."

"Ik ben de deur: wanneer iemand (=een schaap) door mij binnenkomt zal hij gered worden (=veilig zijn); hij zal in en uit lopen, en hij zal weidegrond vinden." (Johannes 10:9, NBV2004)

Dit Bijbelvers gaat helemaal over schapen, maar de Bijbelvertalers hebben de woorden over de schapen omgezet naar de uitleg. Het zou naar mijn mening beter zijn geweest als ze de opmerkingen tussen haakjes in de vertaling verwerkt hadden.

Bescherming

 

Een goede herder weet zich inderdaad verantwoordelijk voor de veiligheid van de schapen en beschermt hen tegen rovers en wilde dieren. Schapen behoren overigens tot de meest hulpeloze dieren die er zijn.

"Ik ben de goede herder. Een goede herder geeft zijn leven voor de schapen. Een huurling, iemand die geen herder is, en die niet de eigenaar van de schapen is, laat de schapen in de steek en slaat op de vlucht zodra hij een wolf ziet aankomen. De wolf valt de kudde aan en jaagt de schapen uiteen ..." (Johannes 10:11-12, NBV2004)

Jezus heeft deze woorden vooral waargemaakt door plaatsvervangend te sterven aan het kruis. Door de dood van Jezus is de mogelijkheid voor mensen ontstaan om nieuw leven te ontvangen door geloof in Hem en hen te redden uit de macht van de satan (verlossing). De Bijbel staat vol met voorbeelden van Gods hulp en bescherming die gelovigen van Hem mogen verwachten. Het karakter van Jezus als goede herder steekt erg af tegen de laffe houding van huurlingen (ongeschikte geestelijke leiders) en dat van wolven (zoals de farizeeën die een blind geboren man wegstuurden die door Jezus was genezen).

In Psalm 23 wordt van de goede herder gezegd dat hij zijn schapen ook veilig door gevaarlijke gebieden loodst:

"Al moet ik door dalen van duisternis en dood, ik ben voor geen onheil bang, want U bent bij mij: uw knots en uw staf geven mij nieuwe moed." (Psalm 23:4, WV2012)

Hiermee wordt bedoeld dat Jezus bij je is als je door moeilijke tijden gaat en je daadwerkelijk moed en kracht geeft als je op Hem vertrouwt en Hem blijft volgen.

Goede zorg voor de schapen

 

Zoals een herder ervoor zorgt dat de schapen op goede weidegrond terechtkomen zodat ze voldoende te eten hebben, zo wil Jezus zijn volgelingen zegenen en geven wat ze nodig hebben om gelukkig te kunnen zijn. Vergelijk dat eens met wat David schreef:

"Hij laat mij rusten in groene weiden en voert mij naar vredig water." (Psalm 23:2, NBV2004)

Jezus maakte duidelijk dat Hij op een overvloedige manier voor zijn kudde zorgt:

"... Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed hebben." (Johannes 10:10, HSV2010)

Veel Bijbeluitleggers hanteren bij dit Bijbelvers de term 'overvloedig leven' en dat is prima, zolang ze er geen welvaartsevangelie van maken. Want het gaat niet in de eerste plaats om materiële overvloed, maar om geestelijke overvloed. Nogmaals iets uit Psalm 23:

"Ja, heil en goedertierenheid zullen mij volgen al de dagen van mijn leven ..." (Psalm 23:6, NBG1951)

Inderdaad, Jezus is de GOEDE herder.

Zie ook onderwerpen
- 'Gemeente als kudde' in hoofdstuk 'Gemeente'
- 'Psalm 23' in hoofdstuk 'Gelukkig leven'
- 'Verloren en gevonden' in dit hoofdstuk

Gespreksvragen

 

  1. Wat is de geestelijke betekenis van de herder, rovers, dieven, wolven, huurlingen en deurwachters?
  2. Waaruit blijkt dat de Joodse leiders slechte herders voor het volk Israël waren?
  3. Koning David was ooit een herder. Welke overeenkomsten zie je tussen David als herder en Jezus als de 'goede herder'?
  4. Wat was het doel van een schaapskooi en de ingang (of deur) van de schaapskooi? Hoe vertaal je dat naar geestelijke begrippen?
  5. Hoe belangrijk is de afstemming en de relatie tussen herder en schapen? Hoe vertaal je dat naar geestelijke begrippen?
  6. Wat is het belangrijkste dat Jezus aan zijn volgelingen wil geven volgens de woorden van Jezus over Hemzelf als de goede herder?

Volgend onderwerp:

  3.5.10. Graankorrel 

 

 

 

HELPDESK

 

HELPDESK

Site info
- Wat betekent herschepping?
- Wat vind je op deze site?
- Achtergrond
- Vier aspecten
- Copyright

 

 

 

 

Helpdesk

Zoeken
- Zoekmogelijkheden
- Tips voor zoektermen
- Populaire zoektermen
- Inhoudsopgave (kort)
- Inhoudsopgave (lang)
- Trefwoord index
- Bijbeltekst index

 

 

 

 

 

Extra
- Geloofsvragen
- PDF bestanden downloaden
- Printklare pagina's
- Gespreksvragen
- Thema's voor Bijbelkringen
- Thema's kerkelijk jaar
- Cursus 'Gods karakter'

 

Herschepping Bijbelstudies - versie 3.4.