3.5.17. Onkruid in de akker

Deze gelijkenis vind je in Matteüs 13:24-30, direct volgend op de gelijkenis van de zaaier. Deze gelijkenis gaat over het feit dat gelovigen en ongelovigen naast elkaar leven. Pas na het aardse leven vindt een scheiding tussen beide groepen plaats. Jezus vertelde deze gelijkenis alleen aan zijn naaste discipelen.

Deze gelijkenis heeft hetzelfde thema als de gelijkenis van het visnet.

De gelijkenis met uitleg van Jezus

"... Het hemelse koninkrijk lijkt op iemand die goed zaad op zijn akker zaaide. Maar 's nachts toen de mensen sliepen, kwam zijn vijand en zaaide onkruid tussen het koren en verdween weer. en verdween weer. Toen het jonge groen opkwam en vrucht begon te zetten, kwam ook het onkruid te voorschijn. De knechten gingen naar de eigenaar toe en vroegen: Heer, u hebt toch goed zaad op uw akker gezaaid? Waar komt dan al dat onkruid vandaan? Hij antwoordde: Dat heeft een vijand van me gedaan. Zijn knechten zeiden: Wilt u dat we het onkruid ertussenuit gaan halen? Nee, zei hij, want als jullie het ertussenuit halen, trek je ook het koren mee uit. Laat het onkruid maar samen met het koren opgroeien tot de oogst. En als de oogsttijd is gekomen, zal ik tegen de maaiers zeggen: Haal eerst het onkruid bijeen en bind het tot bossen samen om het te verbranden; verzamel dan het koren en sla het op in mijn schuur." (Matteüs 13:24-30, GNB1996)

Toen Jezus deze gelijkenis verteld had vroegen zijn discipelen Hem om meer uitleg. Jezus zei er het volgende over:

"... Hij die het goede zaad zaait is de Mensenzoon, de akker is de wereld, het goede zaad dat zijn de kinderen van het koninkrijk; het onkruid dat zijn de kinderen van het kwaad, de vijand die het zaait is de duivel, de oogst staat voor de voltooiing van deze wereld en de maaiers zijn de engelen. Zoals het onkruid bijeengebonden wordt en in het vuur verbrand, zo zal het gaan bij de voltooiing van deze wereld: de Mensenzoon zal zijn engelen eropuit sturen, en ze zullen uit zijn koninkrijk allen die anderen ten val hebben gebracht en de wetten hebben verkracht bijeenbrengen en hen in de vuuroven werpen; daar zullen ze jammeren en knarsetanden. Dan zullen de rechtvaardigen in het koninkrijk van hun Vader stralen als de zon. Laat wie oren heeft goed luisteren!" (Matteüs 13:37-43, NBV2004)

Goed zaad en slecht zaad

Er komen in deze gelijkenis twee zaaiers voor en twee soorten zaad. De zaaier van het goede zaad is God, terwijl de stiekeme onkruidzaaier de satan voorstelt. Het goede zaad stelt de ware gelovigen voor, die in hun leven laten zien dat ze Jezus volgen. Met het slechte zaad bedoelde Jezus zowel ongelovigen als onechte gelovigen.

De satan zaait het slechte zaad op een stiekeme manier met het doel om de hele oogst te laten mislukken. Ongelovigen hebben niet door dat ze uiteindelijk door de satan zijn geïnspireerd om te zijn wie ze zijn. Ook kan het voor gelovigen moeilijk zijn om te zien of iemand een echte gelovige is of iemand die maar doet alsof. Iemands echtheid blijkt pas bij 'de oogst'.

De oogst is te vergelijken met het moment dat de eeuwige bestemming van de mensen wordt bepaald. Voor ieder mens is dat eeuwig leven of eeuwige dood.

Gelovigen te midden van ongelovigen

Deze gelijkenis heeft betrekking op het leven van christengelovigen te midden van ongelovigen. De Bijbel benadrukt dat er een hemelsbreed verschil is tussen beide soorten mensen en ook een duidelijk spanningsveld. Ze leven in geestelijk opzicht immers in twee totaal verschillende werelden die bovendien vijandig tegenover elkaar staan: het koninkrijk van de hemel en het koninkrijk van de satan.

"Als jullie de wereld toebehoorden, zou de wereld jullie liefhebben als iets van haarzelf. Maar de wereld haat jullie juist, omdat ik jullie uit de wereld heb uitgekozen en jullie haar niet meer toebehoren." (Johannes 15:19, GNB1996)

Daarom geeft het wel eens moeilijkheden en in veel landen leidt het zelfs tot geloofsvervolging. Toch blijkt in de praktijk dat gelovigen bij beproevingen of vervolging meestal meer groeien in hun geloof dan wanneer ze zulke dingen niet meemaken.

De gelijkenis roept christengelovigen op om geduldig te zijn wanneer het leven te midden van ongelovigen moeite veroorzaakt. Uiteindelijk zullen zij het eeuwige leven ontvangen wanneer ze tot het einde van hun leven blijven volharden in het volgen van Jezus.

"Het moet u tot grote blijdschap stemmen, broeders en zusters, als u allerlei beproevingen ondergaat. Want u weet: wanneer uw geloof op de proef wordt gesteld, leidt dat tot standvastigheid. Als die standvastigheid ook daadwerkelijk blijkt, zult u volmaakt en volkomen zijn, zonder enige tekortkoming." (Jakobus 1:2-4, NBV2004)

Je kunt je afvragen in hoeverre het wenselijk is wanneer christengelovigen zich afzonderen uit de 'boze wereld' om alleen met geloofsgenoten op te trekken. Extreme voorbeelden daarvan zijn de Amish in de Verenigde Staten en de kloosterorden. Ook zijn er geloofsgemeenschappen die zich vanwege vervolging terugtrekken om in afzondering een nieuw bestaan op te bouwen. Zoals we allemaal weten zijn dit uitzonderingen.

We zijn opgeroepen om een heilig leven te leiden, dat wil zeggen: afstand nemen van de wereldse manier van leven en toegewijd zijn aan God en de levensstijl die bij het koninkrijk van de hemel past.

"... Beseft u dan niet dat vriendschap met de wereld vijandschap jegens God betekent? Wie bevriend wil zijn met de wereld, maakt zich tot vijand van God." (Jakobus 4:4, NBV2004)

Als nieuwtestamentische gelovigen wonen we te midden van andere mensen zodat ons geloof getest wordt. Als ongelovige mensen jouw levensstijl meer beïnvloeden dan dat jij hun levensstijl beïnvloedt, dan is er iets grondig mis. Dan kun je het contact met hen beter vermijden en stappen nemen om beter toegerust te worden om te groeien in je geloof. We zijn als gelovigen juist geroepen om door onze levensstijl een getuigenis voor ongelovigen te zijn;

"U bent het licht voor de wereld. Een stad die op een berg ligt, kan niet verborgen blijven. En men steekt geen olielamp aan om haar onder een korenmaat te zetten, maar men zet haar op de standaard. Dan straalt zij licht uit voor allen die in huis zijn. Zo moet u ook uw licht laten uitstralen voor de mensen. Dan kunnen zij het goede zien dat u doet, en zullen zij uw Vader in de hemel eer bewijzen." (Matteüs 5:14-16, GNB1996)

Echte en onechte gelovigen in de kerk

Jezus kan evengoed bedoeld hebben dat de gelijkenis betrekking heeft op ware gelovigen en mensen die wel gelovigen LIJKEN te zijn, maar het in wezen NIET zijn. In bijna elke kerkelijke gemeente komen deze naast elkaar voor.

Het onkruid in de gelijkenis is niet het gewone soort onkruid dat in elke akker vanzelf opgroeit, maar 'dolle tarwe' zoals het in sommige Bijbelvertalingen wordt genoemd. Dit wordt ook wel dolik of raaigras genoemd. Het bijzondere van dolle tarwe is dat de zaden verdacht veel lijken op tarwezaden. Bovendien lijken de plantjes van dolle tarwe in het begin erg veel op die van echte tarwe.

Als de knechten ontdekken dat er twee soorten planten opgroeien, willen ze direct aan de slag gaan om de foute planten eruit te trekken. Kerkmensen staan ook wel eens gauw klaar om mensen met afwijkende meningen als 'valse christenen' te betitelen. Het liefst zouden ze willen dat deze mensen zouden ophoepelen, zodat ze alleen met gelijkgestemden zouden overblijven. Maar wat zijn de goede en wat zijn de slechte planten?

De boer verbiedt zijn knechten om de slechte planten weg te nemen. In de eerste plaats zouden de knechten daarbij de goede planten kunnen beschadigen. En in de tweede plaats zouden ze zich kunnen vergissen en per ongeluk goede planten verwijderen, omdat ze zoveel op elkaar lijken. De boer zei dat het verschil later vanzelf zichtbaar zou worden als het koren rijp was om te oogsten.

Bij de oogst blijkt wat goede en slechte planten zijn

Pas bij de oogst zal voor iedereen het onderscheid duidelijk zichtbaar zijn tussen de goede en de slechte planten. Alleen goede planten brengen goede vruchten voort. Dat is een eenvoudige waarheid die ook een uitspraak van Jezus is:

"... Een goede boom geeft goede vruchten, een slechte boom geeft slechte vruchten. Aan de vruchten kun je dus zien of een boom goed of slecht is." (Matteüs 12:33, BGT2014)

De oogst van je leven vindt plaats bij het einde van je leven op aarde. Dan zal blijken of je een goede discipel van Jezus bent geweest door geestelijke vruchten voort te brengen, die eeuwigheidswaarde hebben, of dat je alleen geleefd hebt vanuit een uiterlijke godsdienstigheid. En niemand is beter in staat om het onderscheid te maken tussen geestelijke en ongeestelijke vruchten dan Jezus.

Deze gelijkenis heeft hetzelfde thema als  die van het visnet.

Gespreksvragen

  1. Hoe kun je het verschil opmerken tussen wedergeboren gelovigen en naamgelovigen?
  2. Zou het een goed idee zijn om naamgelovigen uit de plaatselijke gemeente te verwijderen, omdat ze anderen zouden kunnen verleiden om te verslappen in geloof? Waarom wel of niet?
  3. Is het verstandig of onverstandig om kinderen naar een openbare school te sturen in plaats van een christelijke school (basisschool en vervolgonderwijs)?
  4. Wat is het voordeel of nadeel wanneer je alleen met mensen uit je eigen kerk omgaat?