3.3.1. Profetieën over Jezus komst
Voor wie bekend is met het Nieuwe Testament is het niet moeilijk om Jezus in
bepaalde oudtestamentische profetieën te herkennen. Maar voor zijn tijdgenoten was het veel minder
duidelijk dat deze profetieën betrekking hadden op Jezus van Nazaret.
Over de overwinning van Jezus over de satan
De eerste verwijzing in de Bijbel naar de
komst van Jezus
vinden we in de geschiedenis van de
zondeval, waar God de satan bestrafte, die
Adam en Eva verleid had om te zondigen.
"En Ik zal vijandschap teweegbrengen tussen u en de vrouw,
en tussen uw nageslacht en haar Nageslacht; Dat zal u de kop vermorzelen, en u
zult Het de hiel vermorzelen." (Genesis
3:15, HSV2010)
Met die woorden verklaarde God de oorlog aan de satan. Deze had door de
zondeval de mensheid in zijn macht gekregen, maar Adam en Eva zouden
nakomelingen krijgen, waar hij het knap moeilijk mee zou krijgen. De satan zou
de mensen
maar beperkte schade kunnen toebrengen (de hiel vermorzelen), terwijl het
hemzelf de kop zou gaan kosten. De HSV vertaling heeft het tweede woord
Nageslacht met een hoofdletter geschreven om daarmee aan te geven dat het een
verwijzing is naar Jezus. Hij zou als mens geboren worden om later door zijn
plaatsvervangend
sterven aan het kruis de satan een verpletterende
nederlaag te
bezorgen.
Over de afkomst van Jezus
Toen aartsvader Jakob bij zijn naderend levenseinde zijn zoon Juda zegende,
profeteerde hij over de komst van Jezus (één van zijn verre nakomelingen)
die uiteindelijk over de hele aarde zal regeren:
"De scepter zal van Juda niet wijken en evenmin de heersersstaf
van tussen zijn voeten, totdat Silo komt, en Hem zullen de volken gehoorzamen."
(Genesis 49:10, HSV2010)
Het woord Silo betekent letterlijk: Hij die er recht op heeft.
De profeet Jesaja profeteerde dat de Messias een nakomeling zou zijn van Isaï
(de vader van koning David):
"Maar uit de stronk van Isaï schiet een telg op, een scheut van
zijn wortels komt tot bloei. De geest van de HEER zal op hem rusten: een geest
van wijsheid en inzicht, een geest van kracht en verstandig beleid, een geest
van kennis ..." (Jesaja 11:1-2, NBV2004)
In een andere profetie van Jesaja komt ook naar voren dat de
Messias,
de
Zoon van God die op de aarde geboren zou worden, een
nakomeling van koning David zou zijn:
"Een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven; de
heerschappij rust op zijn schouders ... Groot is zijn heerschappij, aan de vrede
zal geen einde komen. Davids troon en rijk zijn erop gebouwd, ze staan vast, in
recht en gerechtigheid, van nu tot in eeuwigheid ..." (Jesaja 9:5-6, NBV2004)
Over de geboorte van Jezus
De profeet Micha voorspelde
niet alleen dat Jezus in Betlehem
geboren zou worden, maar ook dat Hij ver voor zijn geboorte op aarde al bestond
(om daarmee zijn eeuwige goddelijkheid aan te duiden):
"Uit jou, Betlehem in Efrata, te klein om tot Juda’s geslachten
te behoren, uit jou komt iemand voort die voor mij over Israël zal heersen. Zijn
oorsprong ligt in lang vervlogen tijden, in de dagen van weleer." (Micha 5:2,
NBV2004)
De profeet Jesaja voorspelde de maagdelijke
geboorte van Jezus op de volgende manier:
"Daarom zal de Heere Zelf u een teken geven: Zie, de maagd
zal zwanger worden. Zij zal een Zoon baren en Hem de naam Immanuel geven." (Jesaja 7:14,
HSV2010)
De naam Immanuël betekent God met ons slaat in dit Bijbelgedeelte op het feit dat
Jezus jarenlang onder de mensen leefde.
God liet de ziener Bileam ooit de volgende uitspraak doen:
"Ik zie hem, maar niet in het heden, ik aanschouw hem, maar
niet van nabij; een ster komt op uit Jakob, een scepter rijst op uit Israël ..."
(Numeri 24:17, WV2012)
Deze uitspraak gaat over de messiaanse roeping van Jezus en doet bovendien denken
aan de ster die was waargenomen door de
magiërs die daarna de
pasgeboren Jezus gingen opzoeken. De
massamoord
onder de pasgeboren kinderen in
Betlehem, die koning Herodes liet uitvoeren nadat de magiërs hem hadden bezocht,
was ook al voorzegd door de profeet Jeremia:
"Dit zegt de HEER: In Rama hoort men
klagen, bitter treuren. Rachel beweent haar zonen, zij wil niet worden getroost.
Haar kinderen zijn er niet meer." (Jeremia 31:15, NBV2004)
Rachel was dichtbij Betlehem overleden, maar haar graftombe had in Rama
gestaan, in het gebied van Benjamin. Zie ook Matteüs 2:18.
Over de komst van de Messias
In het Oude Testament kunnen we veel profetieën lezen die vooruitwijzen
naar de komst van de Messias. Een van
de bekendste is een uitspraak van Mozes, die ook later door
Stefanus is
aangehaald in zijn toespraak aan de Joodse Raad (Handelingen 7:37). Daarin
bevestigde Stefanus dat die profetie naar Jezus verwees:
"Een Profeet uit uw midden, uit uw broeders, zoals ik, zal de
HEERE, uw God, voor u doen opstaan; naar Hem moet u luisteren ... Ik zal Mijn
woorden in Zijn mond geven, en alles wat Ik Hem gebied, zal Hij tot hen
spreken." (Deuteronomium 18:15,18, HSV2010)
De bekendste profetie over de Messias (zeker bij de Joden in Jezus dagen op
aarde) was waarschijnlijk de volgende:
"met de wolken des hemels kwam iemand gelijk een mensenzoon ...
en hem werd heerschappij gegeven en eer en koninklijke macht, en alle volken,
natiën en talen dienden hem." (Daniël 7:13-14, NBG1951)
Jezus verwees naar deze profetie tijdens zijn
verhoor door de hogepriester,
voorafgaande aan zijn veroordeling en kruisiging.
Toen Jezus een keer in de
synagoge van Nazaret voorging, las Hij de volgende
profetie die op Hem zelf betrekking had:
" De geest van God, de HEER, rust op mij, want de
HEER heeft mij gezalfd. Om aan armen het goede nieuws te brengen heeft hij mij
gezonden, om aan verslagen harten hoop te bieden, om aan gevangenen hun
vrijlating bekend te maken en aan geketenden hun bevrijding," (Jesaja 61:1-2, NBV2004)
Het woord messias betekent letterlijk gezalfde.
Over het optreden van Jezus
Jezus is het meest actief geweest in de landstreek Galilea. Daarover had de
profeet Jesaja eeuwen daarvoor al geprofeteerd:
"Hij liet
Nazaret achter zich en ging wonen in Kafarnaüm, aan het Meer van Galilea, in het
gebied van Zebulon en Naftali. Zo ging in vervulling wat gezegd is door de
profeet Jesaja: Land van Zebulon en Naftali, gebied aan de weg naar zee en aan
de overkant van de Jordaan, Galilea van de heidenen, luister: Het volk dat in
duisternis leefde, zag een schitterend licht, en zij die woonden in de schaduw
van de dood werden door het licht beschenen. " (Matteüs 4:13-16, NBV2004)
Messias Jezus is niet op een opzienbarende manier als koning naar de aarde
gekomen, zoals iedereen verwachtte in die tijd. In plaats daarvan kwam Hij om
gewoon
onder de mensen te leven, hen te
onderwijzen en te dienen en hun
zieken
te genezen. God zou gaan genieten van het zien van zijn Zoon die op de aarde
zijn taak zo voortreffelijk vervulde. Eeuwen daarvoor had God de profeet Jesaja
al het één en ander over Jezus geopenbaard:
"Hier is mijn dienaar,
hem zal ik steunen, hij is mijn
uitverkorene, in hem vind ik vreugde, ik heb hem met mijn geest vervuld. Hij zal
alle volken het recht doen kennen." (Jesaja 42:1, NBV2004)
Deze woorden doen sterk denken aan het moment dat Jezus door Johannes de
Doper
in de Jordaan gedoopt werd, en
de Heilige Geest in de vorm van een duif op Hem neerdaalde. God zei toen:
"... Dit is mijn geliefde Zoon, in hem vind ik vreugde." (Matteüs
3:17, NBV2004)
Jezus zou zichzelf op een bescheiden manier presenteren:
"Hij schreeuwt niet, hij verheft zijn stem niet, hij roept niet
luidkeels in het openbaar.." (Jesaja 42:2, NBV2004)
Eerste en tweede komst van Jezus
Veel profetieën over de eerste komst van Jezus wijzen ook op zijn tweede
komst, die we meestal de wederkomst van
Jezus noemen.
"En jij, Betlehem in het land van Juda, bent zeker niet de
minste onder de leiders van Juda, want uit jou komt een leider voort die mijn
volk Israël zal hoeden." (Matteüs 2:6, NBV2004, geciteerd uit Micha 5:1)
De volgende profetie gaat nog verder: over de eerste komst van Jezus, over
het
messiaanse vrederijk na zijn
wederkomst en over zijn uiteindelijke heerschappij op de
nieuwe aarde.
"Een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven; de
heerschappij rust op zijn schouders ... Groot is zijn heerschappij, aan de vrede
zal geen einde komen. Davids troon en rijk zijn erop gebouwd, ze staan vast, in
recht en gerechtigheid, van nu tot in eeuwigheid." (Jesaja 9:5-6, NBV2004)
Zie ook :
- 'Profetieën
over Jezus lijden' in hoofdstuk 'Lijden
van Jezus'
- 'Profetieën
over Jezus sterven' in hoofdstuk 'Sterven
van Jezus'
- 'Profetieën
over de eindtijd' in hoofdstuk 'Eindtijd'
Gespreksvragen
- Welke hoedanigheden van Jezus komen in deze profetieën naar voren?
- Wat valt je op bij de vijf benamingen van Jezus in Jesaja 9:5?
- Welke toekomstverwachtingen over Jezus worden in de aangehaalde
profetieën benadrukt, die nog niet zijn vervuld?
Volgend onderwerp: 3.3.3. Maria