3.3.7. Magiërs uit het oosten
Niet lang na de geboorte van Jezus, mogelijk toen Hij ongeveer een jaar oud
was, kreeg Hij onverwacht bezoek van enkele vooraanstaande personen. God heeft
niet alleen aan eenvoudige mensen gedacht, maar ook aan intellectuelen.
Magiërs zien opvallend hemelverschijnsel
"Toen Jezus geboren was in Betlehem in Judea, tijdens de
regering van Herodes, kwamen er magiërs uit het Oosten in Jeruzalem aan."
(Matteüs 2:1, NBV2004)
Wie waren die magiërs uit het oosten die op zoek waren naar Jezus, de
messias? In de Griekse brontekst wordt een woord gehanteerd dat in de richting
wijst van een religieuze kaste in Perzië die zich bezig hield met het uitleggen
van dromen en natuurverschijnselen en de standen van sterren en planeten. Ze
doen sterk denken aan de droomuitleggers die we in het Bijbelboek Daniël
tegenkomen:
"De koning gaf opdracht de magiërs, bezweerders, tovenaars en
Chaldeeën bijeen te roepen om hem te vertellen waar zijn droom over ging ..."
(Daniël 2:2, NBV2004)
Mogelijk waren de magiërs op de hoogte van een profetie die eenmaal was
uitgesproken door de ziener Bileam:
"Ik zie hem, maar niet in het heden, ik aanschouw hem, maar
niet van nabij; een ster komt op uit Jakob, een scepter rijst op
uit Israël ..." (Numeri 24:17, WV2012)
In de Bijbel lezen we niet hoeveel magiërs er zijn gekomen. Omdat ze drie
geschenken meebrachten heeft men in de eerste eeuwen na Christus al snel gedacht
aan drie magiërs. Omdat ze met kostbare geschenken aankwamen moeten het zeer
vooraanstaande personen zijn geweest en daarom zijn ze van oudsher 'de drie
koningen' genoemd. Anderen vermoeden dat het om een groter aantal magiërs
ging en dat ze ook soldaten bij zich hadden om hen onderweg te beschermen.
In ieder geval hadden de magiërs iets ongewoons aan de sterrenhemel gezien
dat hun aandacht trok. Het kan een komeet zijn geweest, of een supernova (een
geëxplodeerde ster die een zeer helder licht uitstraalt zodat het zelfs overdag
zichtbaar kan zijn) of een ongewone
combinatie van twee of meer planeten in een bepaald sterrenbeeld.
Het is ook denkbaar dat de Schepper van het heelal voor die
gelegenheid een bijzonder lichtverschijnsel had gemaakt dat de magiërs de weg
wees.
De magiërs waren ongetwijfeld op de hoogte van de verwachting die bij de
Joden leefde over een door God gezonden machthebber die de wereld vanuit
Jeruzalem zou regeren. Uit het verschijnsel aan de hemel maakten ze op dat deze
belangrijke koning zou zijn geboren bij het volk van Israël. Ze waren daar zo
sterk van overtuigd dat ze een lange reis ondernamen en kostbare geschenken met
zich meenamen. Ze vonden het belangrijk in contact te komen met
deze Persoon en in de gunst te komen bij de God van Israël waarvan ze wisten dat
die buitengewoon machtig was.
Eerst naar Jeruzalem
Het lag voor de hand dat de magiërs eerst naar Jeruzalem zouden gaan.
Natuurlijk zou het Koningskind dáár geboren worden. Ze verwachtten dat heel
Jeruzalem dat wel zou weten, dus informeerden zij aan de voorbijgangers:
"... Waar is de pasgeboren koning van de Joden? Wij
hebben namelijk zijn ster zien opgaan en zijn gekomen om hem eer te
bewijzen." (Matteüs 2:2, NBV2004)
De magiërs waren vast erg verbaasd dat niemand ervan wist. En het duurde
niet lang of koning Herodes hoorde dat er magiërs in Jeruzalem waren gekomen die
een Koningskind zochten. Hij liet hen onmiddellijk bij zich roepen.
"Koning Herodes schrok hevig toen hij dit hoorde, en heel
Jeruzalem met hem." (Matteüs 2:3, NBV2004)
Dat koning Herodes ervan schrok is te begrijpen. Deze vorst stond erom bekend
dat hij erg achterdochtig was en doodsbang was om zijn positie te verliezen. Hij
wist dat de Joden hun messias verwachtten en hij was bang dat die messias misschien
wel eens geboren zou kunnen zijn.
"Hij riep alle hogepriesters en schriftgeleerden van het volk
samen om aan hen te vragen waar de messias geboren zou worden. 'In Betlehem in
Judea,' zeiden ze tegen hem, 'want zo staat het geschreven bij de profeet
(=Micha): 'En jij, Betlehem in het land van Juda, bent zeker niet de minste
onder de leiders van Juda, want uit jou komt een leider voort die mijn volk
Israël zal hoeden.'' " (Matteüs 2:4-6, NBV2004)
De magiërs wisten nu dus waar ze moesten zijn: in Betlehem.
Naar Betlehem
Er was geen wetgeleerde die de mensen aanspoorde om ook naar Betlehem te
gaan. En ze gingen er zelf ook niet heen. Zo groot was Betlehem niet en het
lag maar een paar kilometer ten zuiden van Jeruzalem. Men zegt wel dat het Joodse volk
in die tijd van verdrukking door de Romeinen uitkeek naar de komst van de
messias. Daar was dus niet veel van te merken. Herodes reageerde vijandig, de
geestelijke leiders onverschillig, het volk had wel wat anders te doen.
Uiteindelijk was Herodes de enige in Jeruzalem die Jezus serieus nam.
Hij zei tegen de magiërs:
"Daarop zei hij hun naar Betlehem te gaan, en daar een
zorgvuldig onderzoek in te stellen naar het kind. 'En,' zei hij, 'kom het me
vertellen als u het kind gevonden hebt, want ik wil hem ook gaan aanbidden.' "
(Matteüs 2:8, GNB1996)
De vuile schurk! De aanbidding die hij in gedachte had was immers niet
respectvol, maar dodelijk.
De magiërs reisden verder naar Betlehem en God hielp hen om de
plek te vinden waar ze het koningskind konden vinden:
"Nadat ze geluisterd hadden naar wat de koning hun opdroeg,
gingen ze op weg, en nu ging de ster die ze hadden zien opgaan voor hen uit,
totdat hij stil bleef staan boven de plaats waar het kind was." (Matteüs 2:9,
NBV2004)
Toen gaf God hen een diepe vreugde in hun hart en bevestigde daarmee dat
zij het doel van hun reis gevonden hadden.
"Toen ze dat zagen, werden ze vervuld van diepe vreugde."
(Matteüs 2:10, NBV2004)
Die diepe blijdschap hebben ze waarschijnlijk hun hele verdere leven met zich
meegedragen. Uiteindelijk kwamen ze aan bij het huis waar Jezus verbleef. Na de
geboorte hadden Jozef en Maria kennelijk een betere accommodatie gevonden waar
ze een tijd konden wonen:
"Ze gingen het huis binnen en vonden het kind ..." (Matteüs
2:11, NBV2004)
De magiërs ZOCHTEN de koning en dus
VONDEN ze Hem ook. Ook nu is dat nog zo: wie Jezus oprecht zoekt, vindt Hem ook. Talloze mensen
kunnen daarvan getuigen.
Ook vandaag zijn het nog steeds de WIJZEN die Jezus
zoeken.
Magiërs brengen eerbetoon aan de koning
"Ze gingen het huis binnen en vonden het kind met Maria, zijn
moeder. Ze wierpen zich neer om het eer te bewijzen. Daarna openden ze hun
kistjes met kostbaarheden en boden het kind geschenken aan: goud en wierook en
mirre." (Matteüs 2:11, NBV2004)
De magiërs wisten nu dat ze gelijk hadden gehad toen ze geloofden dat de
Joodse Messias geboren was. Vol diepe, welgemeende eerbied bogen ze zich
neer en gaven Hem hun geschenken als eerbetoon:
- goud - Daarmee erkenden ze Jezus als een
koning.
- wierook - In de offerdienst van het volk Israël
werd bij diverse gelegenheden wierook gebrand door de dienstdoende priester
(Leviticus 2). Dit geschenk van de magiërs doet denken aan het feit dat Jezus
de (hoge)priester van het
Nieuwe Verbond zou worden.
- mirre - Een mirrestruik moest worden
verwond of gekneusd om de mirre te voorschijn te laten komen. Dit doet denken
aan het lijden van Jezus, toen Hij als
offerlam stierf aan het kruis.
De drie eeuwige functies van Jezus binnen het koninkrijk van God zijn:
koning, priester en offerlam. Jezus is een buitengewone, bijzondere koning. Hij
zal de enige koning zijn met die drie bijzondere kwaliteiten! Zonder dat ze dit
konden beseffen, brachten de magiërs precies de geschenken die daarop gericht
waren. Wat wonderlijk!
Deze magiërs maakten
geschiedenis doordat zij de allereersten waren geweest om zijn koningschap te
erkennen. Een bijzondere gebeurtenis in veel opzichten. Niet de Joodse
geestelijke leiders, maar niet-Joden zochten Jezus op om Hem te eren. Later zou
Jezus zeggen:
"Maar veel eersten zullen de laatsten zijn, en veel laatsten
de eersten." (Matteüs 19:30, HSV2010)
Waarom nou juist magiërs?
Het is vreemd dat God uitgerekend magiërs heeft willen inschakelen
bij de gebeurtenissen rondom de geboorte van zijn Zoon. Dat waren toch heidenen
die zich waarschijnlijk bezig hielden met sterrenwichelarij en andere occulte
praktijken?
Na de wederkomst van
Jezus, gedurende het
messiaanse vrederijk, zullen mensen uit alle volken naar Jeruzalem komen om
Jezus als vredevorst te
aanbidden, mensen van allerlei achtergronden:
"In die tijd zal men Jeruzalem 'Troon van de HEER' noemen. Alle volken zullen er
samenstromen, ze zullen op de naam van de HEER afkomen
en zich niet meer laten leiden door hun koppig en boosaardig hart." (Jeremia
3:17, NBV2004)
"Grote en machtige volken zullen naar Jeruzalem komen om daar
de HEER van de hemelse machten te vereren en zijn gunst
af te smeken." (Zacharia 8:22, NBV2004)
Het bezoek van de magiërs kan gezien worden als een voorafschaduwing van
die toekomstige tijd. Het bezoek bevestigde ook dat de pasgeboren Koning van de
Joden inderdaad de beloofde messias was.
De magiërs hadden hoogstwaarschijnlijk een occulte achtergrond, maar ze waren eerbare en oprechte mensen. Ze
stonden immers open voor Gods leiding en ze vonden diepe vrede en vreugde bij de
ontmoeting met Jezus.
Gespreksvragen
- Wie waren die geheimzinnige magiërs?
- Zouden de magiërs hebben gezien dat de wonderlijke ster boven Jeruzalem
stond of was het hun eigen idee om daarheen te gaan?
- Wie was de eerste persoon in Jeruzalem (afgezien van Simeon en Hanna)
die geloofde dat de messias geboren kon zijn?
- Wat deden de wetgeleerden toen ze hadden gehoord over de geboorte van de
Messias?
- Wat wilden de magiërs uitdrukken met hun geschenken?
- Wat denk je dat God ons zou willen leren van de magiërs: van hun komst
en van hun optreden?
Volgend onderwerp: 3.3.9. Vlucht naar Egypte