banner image

 

3.3.9. Vlucht naar Egypte

Ontsnapt aan een moordaanslag

Jezus moet hooguit een jaar oud zijn geweest toen de vijandschap tegenover Hem grimmige vormen aannam. De magiërs hadden al gezien aan het gezicht van koning Herodes dat hij bepaald niet zat te wachten op een Joodse messias. En dan die opmerking die hij maakte bij het afscheid toen ze op weg gingen naar Betlehem:

"... Stel een nauwkeurig onderzoek in naar het kind. Stuur mij bericht zodra u het gevonden hebt, zodat ook ik erheen kan gaan om het eer te bewijzen." (Matteüs 2:8, NBV2004)

De magiërs konden op hun klompen aanvoelen dat de 'eerbewijzen' van Herodes niet veel goeds konden betekenen. Zou het verantwoord zijn om op de terugweg bij Herodes langs te gaan om verslag uit te brengen van hun bezoek aan het kind Jezus? God hielp hen bij die beslissing door hen een waarschuwende droom te geven:

"Nadat ze in een droom waren gewaarschuwd om niet naar Herodes terug te gaan, reisden ze via een andere route terug naar hun land." (Matteüs 2:12, NBV2004)

De magiërs bevestigden hiermee dat ze Jezus als DE koning van Israël erkenden in plaats van Herodes.

Vlucht

Ook Jozef kreeg een waarschuwende droom van God: ze moesten direct naar Egypte vluchten omdat er gevaar dreigde.

"Na hun vertrek kreeg Jozef een droom. Een engel van de Heer verscheen hem en zei: 'Sta op, en vlucht met het kind en zijn moeder naar Egypte, en blijf daar tot ik het u zeg. Want Herodes wil het kind laten opsporen en doden.' " (Matteüs 2:13, GNB1996)

En zo moesten Jozef en Maria met de kleine Jezus hals over kop vertrekken om hun levens te redden. Zo'n reis naar Egypte was natuurlijk geen kleinigheid, zeker twee maal zo ver als van Betlehem naar Nazaret en bovendien door woestijngebied. Maar door de kostbare geschenken van de magiërs moet Jozef toen in staat zijn geweest om kamelen te kopen of te huren. God had ruim voorzien zodat hij zich geen zorgen hoefde te maken over de kosten voor het grootbrengen van zijn Zoon.

God wilde dat Jozef en Maria met Jezus als asielzoekers in Egypte gingen wonen. Mogelijk vonden ze een plek om te wonen bij de Joodse kolonies die al eeuwenlang in Egypte bestonden (Jeremia 43-44). Dat doet denken aan de tijd dat aartsvader Jakob en zijn nakomelingen in Egypte gingen wonen toen er een grote hongersnood was. Eeuwen daarna had God het volk Israël uit Egypte weggeleid en naar het beloofde land gebracht. In veel opzichten heeft Jezus zich gedurende zijn leven geïdentificeerd met het volk Israël. Een frappant detail in de Bijbelgeschiedenis is de volgende uitspraak van God:

"... Israël is mijn zoon, mijn eerstgeboren zoon." (Exodus 4:22, NBV2004)

Later schreef de profeet Hosea de volgende woorden over de uittocht van het volk Israël uit Egypte:

"Toen Israël nog een kind was, had ik het lief; uit Egypte heb ik mijn zoon weggeroepen." (Hosea 11:1, NBV2004)

De evangelist Matteüs vermeldt deze woorden als een profetie die ook op Jezus toegepast kan worden:

"... zo ging in vervulling wat bij monde van de profeet door de Heer is gezegd: 'Uit Egypte heb ik mijn zoon geroepen." (Matteüs 2:15, NBV2004)

Kindermoord in Betlehem

Kort daarna, mogelijk al op de dag volgend op de nachtelijke vlucht, voltrok zich het drama in Betlehem.

"Toen Herodes begreep dat hij door de magiërs misleid was, werd hij verschrikkelijk kwaad, en afgaande op het tijdstip dat hij van de magiërs had gehoord, gaf hij opdracht om in Betlehem en de wijde omgeving alle jongetjes van twee jaar en jonger om te brengen." (Matteüs 2:16, NBV2004)

Omdat Herodes kinderen tot twee jaar oud liet doden nemen veel Bijbeluitleggers aan dat Jezus toen toch zeker wel een jaar oud was. Als Jezus nog maar een paar maanden oud was zouden zijn soldaten alleen maar baby's hoeven doden. Deze gebeurtenis was de vervulling van een profetie, die honderden jaren eerder was uitgesproken (ook aangehaald in Matteüs 2:18):

"... Er is een stem gehoord in Rama, een rouwklacht, een zeer bitter geween: Rachel weent over haar kinderen. Zij weigert zich te laten troosten over haar kinderen, want zij zijn er niet meer." (Jeremia 31:15, HSV2010)

Naar schatting moeten er zo'n 20-30 kinderen zijn omgebracht. Voor onze begrippen was dat een verschrikkelijke misdaad. Maar in die tijd keek men er nauwelijks  van op, want koning Herodes had veel meer van zulke wreedheden bedreven.

Vertrek uit Egypte

Zo groeide Jezus op in Egypte. Het gezin bleef er wonen totdat Jozef een bericht uit de hemel kreeg om terug te keren naar Galilea, het gebied waar hij vandaan kwam:

"Nadat Herodes gestorven was, verscheen er in een droom aan Jozef in Egypte een engel van de Heer. De engel zei: 'Sta op, ga met het kind en zijn moeder naar Israël. Want zij die het kind om het leven wilden brengen, zijn gestorven.' Jozef stond op en vertrok met het kind en zijn moeder naar Israël." (Matteüs 2:19-21, NBV2004)

We weten niet hoe lang geleden Herodes toen al was gestorven, wel DAT hij niet meer leefde en was opgevolgd door zijn zoon Archelaüs. Dat was waarschijnlijk net zo'n schurk als zijn vader.

"Toen hij echter hoorde dat Archelaüs in Judea koning was in de plaats van zijn vader Herodes, was hij bevreesd daarheen te gaan. Maar nadat zij door een aanwijzing van God in een droom gewaarschuwd waren, vertrok hij naar het gebied van Galilea." (Matteüs 2:22, HSV2010)

Jozef had langzamerhand al heel wat keren de directe leiding van God ondervonden. Gods leiding bleek steeds perfect te zijn:

Telkens gehoorzaamde Jozef stipt bij elke aanwijzing die hij ontving. Jezus werd verzorgd door twee kostbare mensen die toegewijd aan God waren en zich bewust waren van het grote belang van hun oudertaak.

Gespreksvragen

  1. Waarom vond God het belangrijk dat Jezus een tijdje in Egypte zou verblijven?
  2. Waarom had God de kindermoord van Betlehem nodig voor zijn plan met Jezus? Wat wil Hij ons hiermee leren?
  3. Wat kunnen we van Jozef leren?
  4. Welke uitspraak van Jozef vond je het meest typerend voor hem?