link naar Home Page  Bijbelstudies - startmenu  

 

 Helpdesk    Site info    Zoeken    Extra  

 

 

 

3.8.15. Judas neemt afstand van Jezus

Inhoud:

- Jezus profeteert over zijn uitlevering
- Jezus vertelt het aan Johannes
- Judas neemt afstand van Jezus


Jezus profeteert over zijn uitlevering

 

Direct na de voetwassing zei Jezus:

" '... Jullie zijn dus rein - maar niet allemaal.' Hij wist namelijk wie hem zou verraden, daarom zei hij dat ze niet allemaal rein waren." (Johannes 13:10-11, NBV2004)

Ongeveer bij het begin van de pesachmaaltijd vertelde Jezus zijn discipelen dat één van hen Hem zou verraden en uitleveren.

"Nadat hij dit gezegd had werd Jezus diepbedroefd, en hij verklaarde: 'Waarachtig, ik verzeker jullie: één van jullie zal mij verraden.' " (Johannes 13:21, NBV2004)

Het woord 'waarachtig' (of 'voorwaar, voorwaar' volgens de HSV vertaling) geeft aan dat Jezus deze woorden met grote nadruk uitsprak. Die mededeling sloeg in als een bom.

"Dit bedroefde hen zeer, en de een na de ander vroegen ze hem: 'Ik toch niet, Heer?' " (Matteüs 26:22, NBV2004)

Uit de reactie van de discipelen blijkt dat geen van hen wist wie de verrader zou kunnen zijn, behalve de verrader zelf natuurlijk. Ze waren waarschijnlijk allemaal bang dat ze het zelf zouden doen als ze ertoe gedwongen werden. Jezus ging verder en vertelde dat over zijn uitlevering al eeuwen geleden was geprofeteerd.

"Zelfs mijn beste vriend, die mijn vertrouwen had en met mij het brood deelde, zelfs hij heeft zich tegen mij gekeerd." (Psalm 41:10, GNB1996)

Deze Bijbeltekst uit Psalm 41 slaat op Achitofel, de belangrijkste raadgever en vertrouweling van koning David. Achitofel liet David in de steek en koos partij voor Absalom toen die in opstand kwam tegen zijn vader David. Ongetwijfeld dacht Jezus op dat moment aan de overeenkomt tussen Achitofel en Judas.

"... Hij die samen met mij zijn brood in de kom doopte, die zal mij uitleveren. De Mensenzoon zal heengaan zoals over hem geschreven staat, maar wee de mens door wie de Mensenzoon uitgeleverd wordt: het zou beter voor hem zijn als hij nooit geboren was. (Matteüs 26:23-24, NBV2004)

Judas had er natuurlijk alle belang bij dat de anderen er nog niet achter zouden komen dat hij het was. Dus deed hij net of hij van niets wist:

"Toen zei Judas, die hem zou uitleveren: 'Ik ben het toch niet, rabbi?' Jezus antwoordde: 'Jij zegt het.' " (Matteüs 26:25, NBV2004)

Deze woorden (die 'ja' betekenen) sprak Jezus natuurlijk zo uit dat alleen Judas die kon verstaan. Judas wist nu dat Jezus op de hoogte was van zijn plannen. Maar waarom deed Jezus dan nog steeds zo vriendelijk tegenover hem? Waarom had Jezus met liefde ook ZIJN voeten gewassen? Die liefde moet hem toch wel hebben geraakt. Maar niet genoeg om hem van zijn slechte plan te weerhouden.

Jezus vertelt het aan Johannes

 

Johannes, met wie Jezus een speciale band had en die naast Jezus aan tafel lag, vroeg Jezus of Hij hem wilde vertellen wie hem zou verraden en uitleveren.

"Een van hen, de leerling van wie Jezus veel hield (=Johannes), lag naast hem aan tafel aan, en Simon Petrus beduidde hem dat hij moest vragen wie Jezus bedoelde." (Johannes 13:23-24, NBV2004)

Dat wilde Johannes wel doen. En Jezus nam hem inderdaad in vertrouwen:

"Hij (=Johannes) boog zich dicht naar Jezus toe en vroeg: 'Wie, Heer?' 'Degene aan wie ik het stuk brood geef dat ik nu in de schaal doop,' zei Jezus. Hij doopte een stuk brood in de schaal en gaf het aan Judas, de zoon van Simon Iskariot." (Johannes 13:25-26, NBV2004)

Johannes was ongetwijfeld geschokt door wat Jezus hem had toevertrouwd, maar hij was wel zo verstandig het niet aan Petrus door te geven. Johannes begreep dat Jezus Judas niet openlijk wilde ontmaskeren. Er zou anders ongetwijfeld een gevecht zijn uitgebroken en Petrus zou hem misschien wel vermoord hebben. Gedurende de laatste uren voorafgaande aan zijn gevangenneming wilde Jezus niet dat het verraad van Judas de boventoon zou voeren.

Judas neemt afstand van Jezus

 

Jezus had Judas dus een stukje brood gegeven en dat zorgde voor een kort maar hevige strijd in het hart van Judas. Hij wist nu zeker dat Jezus hem doorhad en hem toch nog een kans gaf om bij Hem te blijven. Nu moest hij snel een keus maken: bij Jezus blijven of zijn Meester verraden die hem toch nog zo liefdevol had aangekeken. Hij maakte de fatale keuze en stond op.

"Op dat moment nam de duivel bezit van Judas. Jezus zei: 'Doe maar meteen wat je van plan bent.' Niemand aan tafel begreep waarom hij dit zei; omdat Judas de kas beheerde, dachten sommigen dat Jezus bedoelde dat hij inkopen voor het feest moest doen, of dat hij iets aan de armen moest geven." (Johannes 13:27-29, NBV2004)

Op een dramatische manier kwam er een einde aan Judas' discipelschap.

"Judas nam het brood aan en ging meteen weg. Het was nacht." Johannes 13:30, NBV2004)

Judas verdween in de nacht en werd opgeslokt door een duisternis die donkerder was dan de donkerste nacht. Jezus had ook Judas liefgehad tot het einde (Johannes 13:1). Jezus had hem geen trap na gegeven, want Hij beschouwde Judas nog steeds als zijn vriend. Jezus keek hem diepbedroefd na. Niet om wat Judas Hem zou aandoen, maar om wat Judas zichzelf aandeed.

Lees verder over de rol van Judas in de onderwerpen 'Gevangenneming van Jezus' en 'Levenseinde van Judas', verderop in dit hoofdstuk.


Volgend onderwerp:

  3.8.16. Instelling Heilig Avondmaal 

 

 

 

HELPDESK

 

HELPDESK

Site info
- Wat betekent herschepping?
- Wat vind je op deze site?
- Achtergrond
- Vier aspecten
- Copyright

 

 

 

 

Helpdesk

Zoeken
- Zoekmogelijkheden
- Tips voor zoektermen
- Populaire zoektermen
- Inhoudsopgave (kort)
- Inhoudsopgave (lang)
- Trefwoord index
- Bijbeltekst index

 

 

 

 

 

Extra
- Geloofsvragen
- PDF bestanden downloaden
- Printklare pagina's
- Gespreksvragen
- Thema's voor Bijbelkringen
- Thema's kerkelijk jaar
- Cursus 'Gods karakter'

 

Herschepping Bijbelstudies