3.8.21. Gevangenneming van Jezus

Arrestatieteam

Jezus keek niet verbaasd toen Hij het arrestatieteam op Hem af zag komen. Hij had er kort tevoren immers over geprofeteerd:

"Want ik zeg jullie: de woorden uit de Schrift: Hij werd tot de misdadigers gerekend, moeten in mij hun vervulling krijgen." (Lucas 22:37, GNB1996)

Judas had de leiding en liep voorop. Hij wist 100% zeker dat hij Jezus hier in de olijfgaard Getsemane zou aantreffen. Toen de andere discipelen hem in het vizier kregen drong het met een schok tot hen door dat Judas degene was die Jezus zou verraden. Nu begrepen ze ook waarom Judas bij de pesachmaaltijd was weggegaan en niet meer was teruggekomen.

"Judas ging ernaartoe, samen met een cohort soldaten en dienaren van de hogepriesters en de farizeeën. Ze waren gewapend en droegen fakkels en lantaarns." (Johannes 18:3, NBV2004)

"... Judas, een van de twaalf, kwam er aan en met hem een grote menigte, met zwaarden en stokken, gestuurd door de overpriesters en oudsten van het volk." (Matteüs 26:47, HSV2010)

Het arrestatieteam was belachelijk groot. Een complete afdeling Romeinse soldaten! Dat zijn er al gauw een paar honderd. En de Hogepriester had ook nog een aantal van zijn werknemers opgetrommeld, die gewapend met knuppels meeliepen. Allemaal om één ongewapende man te arresteren!

Judaskus

Judas had met het arrestatieteam afgesproken hoe hij Jezus zou begroeten, zodat ze wisten wie ze moesten grijpen.

"Met hen had zijn verrader een teken afgesproken. Hij had gezegd: ‘Degene die ik kus, die is het. Neem hem gevangen en voer hem weg onder strenge bewaking.’ Toen hij eraan kwam, liep hij recht op Jezus af, zei: ‘Rabbi!’ en kuste hem." (Marcus 14:44-45, NBV2004)

Ik betwijfel of Judas zijn Meester in de ogen durfde te kijken. Besefte hij wel dat hij zojuist het gelaat van God had gekust met een verraderlijke kus? Het was natuurlijk een pijnlijke confrontatie met zijn vroegere rabbi, waar hij jarenlang mee had opgetrokken. Maar ook nu was Jezus nog steeds vol liefde voor Judas en sprak Hij hem vriendelijk aan, met een stem vol intens verdriet:

"... Vriend, ben je daarvoor gekomen? ..." (Matteüs 26:50, NBV2004)

"... Judas, lever je de Mensenzoon uit met een kus'?" (Lucas 22:48, NBV2004)

Valt het je op dat Jezus Judas nog steeds 'vriend' noemde? Toch is het woord voor 'vriend' in de Griekse brontekst niet hetzelfde als bijvoorbeeld in Johannes 15:15, waarin Jezus zijn discipelen (zonder Judas erbij) 'filioi' (geliefde vrienden) noemde. Jezus sprak Judas aan met het woord 'hetairos' dat eigenlijk 'makker' of 'metgezel' betekent. Dus wel een vriendelijk en respectvol woord, maar de intieme vriendenband was verbroken door het verraad van Judas.

Jezus geeft zich over

Jezus WERD niet gevangen genomen, Hij GAF zichzelf over om gevangen genomen te worden. Dit blijkt vooral uit het volgende:

"... Hij liep naar hen toe en vroeg: 'Wie zoeken jullie'? Ze antwoordden: 'Jezus uit Nazaret'. 'Ik ben het', zei Jezus, terwijl Judas, zijn verrader, erbij stond. Toen hij zei: 'Ik ben het', deinsden ze achteruit en vielen op de grond. Weer vroeg Jezus: 'Wie zoeken jullie'? en weer zeiden ze: 'Jezus uit Nazaret'. 'Ik heb jullie al gezegd: "Ik ben het," ' zei Jezus..." (Johannes 18:4-7-8, NBV2004)

In dit Bijbelgedeelte zien we dat Jezus een krachtige autoriteit uitstraalde. Dat kwam door Jezus' woorden 'ego eimi' (in het Grieks), die gelijk staan aan de godsnaam 'Ik ben' waarmee God zich eeuwen geleden aan Mozes openbaarde (Exodus 3:14). De Joodse leiders kenden de ontzagwekkende betekenis van die Naam!

"Toen grepen de mannen Jezus vast en ze namen hem gevangen." (Marcus 14:46, BGT2012)

Wat moeten al die mensen verbaasd zijn geweest dat Jezus zich niet verzette tegen zijn gevangenneming en gewillig zijn handen uitstak om geboeid te worden. Jezus zorgde ervoor dat zijn discipelen een vrije aftocht zouden krijgen.

Petrus in actie

Op dat moment kwam Petrus in actie om zijn Meester te verdedigen. Hij wist dat hij kansloos was met al die gewapende soldaten om hem heen, maar dat deerde hem niet. Hij was echt bereid om desnoods met Jezus te sterven. Dat had hij Jezus beloofd. Hij zei:

"... Heer, zullen we er met het zwaard op los slaan?" (Lucas 22:49, NBV2004)

Zonder het antwoord van Jezus af te wachten (geen tijd!) begon Petrus te meppen. Tsakka!

"Toen trok Simon Petrus zijn zwaard; hij trof de knecht van de hogepriester en sloeg hem het rechteroor af. Malchus heette de man." (Johannes 18:10, GNB1996)

Jammer, alleen zijn oor geraakt! Petrus had hem natuurlijk de hersens willen inslaan.

" 'Houd daarmee op!' zei Jezus. Hij raakte het oor van de man aan en genas hem." (Lucas 22:51, GNB1996)

Jezus was gekomen om zelf te lijden. Hij wilde niet dat anderen eronder zouden lijden. Zo is Jezus.

"Maar Jezus zei tegen Petrus: 'Steek je zwaard in de schede. Zou ik de beker die de Vader mij gegeven heeft niet drinken'?" (Johannes 18:11, NBV2004)

Misschien moest Petrus terugdenken aan die keer toen Jezus voor het eerst vertelde dat Hij zou moeten lijden en sterven. Petrus had toen zelfs het lef gehad om zijn Meester daarvoor op het matje te roepen.

"Petrus nam hem terzijde en begon hem fel terecht te wijzen: 'God verhoede het, Heer! Dat zal u zeker niet gebeuren!' " (Matteüs 16:22, NBV2004)

Petrus had het nu ook goed bedoeld, maar was weer te impulsief geweest. Uit impulsieve handelingen komt zelden iets goeds voort. Petrus moest leren eerst naar Jezus te luisteren en dan pas in actie te komen. Hoeveel van ons moeten dezelfde les ook nog keer op keer leren? Jezus zei verder tegen Petrus:

"... Steek je zwaard terug op zijn plaats. Want wie naar het zwaard grijpt, zal door het zwaard omkomen. Weet je niet dat ik mijn Vader maar te hulp hoef te roepen en dat hij mij dan onmiddellijk meer dan twaalf legioenen engelen ter beschikking zou stellen? Maar hoe zouden dan de Schriften in vervulling gaan, waar staat dat het zo moet gebeuren?" (Matteüs 26:52-54, NBV2004)

Het bleek ook dat Petrus nog steeds niet begreep dat Jezus' lijdensweg geen vergissing was of een mislukking, maar een deel van het goddelijke herscheppingsplan voor de mensheid.

Malchus stond ongetwijfeld nog te trillen op zijn benen. Het ene moment had hij een stekende pijn aan zijn hoofd gevoeld en zag hij zijn bloederige oor op de grond liggen. Een paar seconden later raakte Jezus zijn oor aan (dat wil zeggen: wat er nog van over was) en toen had hij weer een gezond oor (Lucas 22:51). Wat zal hij aan zijn vrouw verteld hebben toen hij thuiskwam? En zou hij later met zijn splinternieuwe oor hebben geluisterd naar de bevrijdende boodschap van het evangelie?

Er zijn ook Joodse leiders bij

Behalve het arrestatieteam was er ook een stevige vertegenwoordiging van het Joodse leiderschap bij aanwezig. Wat hebben ze zich verlaagd door met een roversbende op jacht te gaan naar Jezus!

"Daarop richtte Jezus zich tot de opperpriesters, de tempelwacht en de oudsten, die hem gevangen kwamen nemen, en zei tegen hen: 'Ben ik soms een misdadiger dat u met zwaarden en stokken eropuit bent getrokken?" (Lucas 22:52, GNB1996)

Denk eens even in wat deze mensen allemaal meemaakten:

Wat moeten ze op een grove manier tegen hun geweten zijn ingegaan. Jezus verweet hen hun onwaardige optreden tegenover Hem:

"Toen zei Jezus tegen de omstanders: 'Met zwaarden en knuppels bent u uitgetrokken om mij te arresteren, alsof ik een misdadiger ben! Dagelijks was ik in de tempel om onderricht te geven, en toen hebt u me niet gevangengenomen. Maar dit alles gebeurt opdat de geschriften van de profeten in vervulling gaan ...' " (Matteüs 26:55-56, NBV2004)

Discipelen slaan op de vlucht

Jezus had het arrestatieteam gevraagd om zijn discipelen vrijuit te laten gaan.

"... Als jullie mij zoeken, laat deze mensen dan gaan." (Johannes 18:8, NBV2004)

Er werd hun niets in de weg gelegd.

"... Toen lieten al de discipelen Hem alleen en vluchtten." (Matteüs 26:56, NBG1951)

Petrus en Johannes gingen naar het huis van de hogepriester, waar ze iets van het verhoor van Jezus konden meemaken. Johannes zou later ook nog bij het kruis staan. Al de anderen bleven bij Jezus uit de buurt. Waarschijnlijk bang om alsnog gepakt te worden.

Blote (?) man met laken

Dan blijkt er nog een mysterieuze volgeling van Jezus op de vlucht te slaan. Alleen de evangelist Marcus beschrijft dit voorval:

"Een jongeman, met niets anders dan een laken om zijn blote lichaam, liep met Jezus mee. Ze grepen hem vast, maar hij liet het laken in hun handen achter en vluchtte naakt." (Marcus 14:51-52, GNB1996)

De meeste Bijbeluitleggers gaan ervan uit dat dit de evangelist Marcus zelf was. In die tijd was het voor schrijvers tamelijk gebruikelijk zichzelf in een soort figurantenrol in een verhaal of verslag neer te zetten, zonder hun eigen naam te noemen. Iets vergelijkbaars komen we tegen in het evangelie van Johannes, waar de evangelist zichzelf 'de discipel van wie Jezus hield' noemt (bijvoorbeeld in Johannes 21:7,20). Overigens hoeft het woord dat is vertaald met 'naakt' niet te betekenen dat hij in zijn adamskostuum liep. Het kan ook betekenen dat hij alleen zijn ondergoed aanhad.

Vanaf dat moment stond Jezus er alleen voor.