link naar Home Page  Bijbelstudies - startmenu  

 

 Helpdesk    Site info    Zoeken    Extra  

 

 

 

3.8.23. Jezus voor het Sanhedrin

Inhoud:

- Valse beschuldigingen
- Climax van het verhoor
- Doodstraf
- Bespotting en mishandeling


"Toen het dag werd, kwam de raad van oudsten van het volk bijeen, hogepriesters zowel als schriftgeleerden, en ze leidden hem voor in hun raadszitting." (Lucas 22:66, NBV2004)

Het Sanhedrin (ook wel Joodse Raad genoemd) was inmiddels bijeen gekomen. Dat hadden ze opvallend snel georganiseerd. Dit zou een historische bijeenkomst worden, waarvan de uitkomst bij voorbaat vaststond: Jezus van Nazaret zou moeten sterven (zie ook Marcus 14:1-2). Niet alleen het tijdstip was ongebruikelijk, maar ook de plaats. Normaal gesproken werden de vergaderingen gehouden in de vergaderzaal van het Sanhedrin. Nu waren ze bijeengekomen in het paleis van hogepriester Kajafas.

Valse beschuldigingen

 

Tot dusver had het eerdere verhoor van Jezus door de hogepriester Kajafas geen resultaten opgeleverd. Kajafas moest knarsetandend toegeven dat Jezus eigenlijk niets onwettigs had gedaan en besloot toen uit een ander vaatje te tappen.

"De hogepriesters en het hele Sanhedrin probeerden een valse getuigenverklaring tegen Jezus te laten afleggen op grond waarvan ze hem ter dood zouden kunnen veroordelen, maar ze vonden er geen, hoewel zich vele valse getuigen meldden ..." (Matteüs 26:59-60, NBV2004)

De Joodse leiders probeerden dus een valse aanklacht tegen Hem te organiseren terwijl dat dit in de wet van Mozes verboden was en ook het aanzetten van anderen tot deze wetsovertreding. Hierover zegt de Bijbel:

"Als een getuige tracht een ander ten val te brengen door een leugenachtige verklaring over hem af te leggen, dan moeten de twee partijen in het geding samen voor de HEER verschijnen, voor de priesters en de rechters die op dat moment in functie zijn. De rechters moeten de zaak zorgvuldig onderzoeken. Als blijkt dat de getuige heeft gelogen en een vals getuigenis heeft afgelegd, dan moet u hem de straf opleggen die hij de ander had toebedacht. Zo moet u het kwaad dat zich bij u aandient in de kiem smoren." (Deuteronomium 19:16-19, NBV2004)

Niet Jezus, maar de rechters hadden de wet overtreden. Er waren trouwens wel een paar getuigen die eensluidend iets zeiden wat geen beschuldiging inhield, maar wat wel waar was:

"Wij hebben Hem horen zeggen: Ik zal deze tempel, die met handen gemaakt is, afbreken en in drie dagen een andere, niet met handen gemaakt, bouwen." (Marcus 14:58, HSV2010)

Zonder het te weten spraken deze mensen over het feit dat Jezus over drie dagen uit de dood zou opstaan. Behalve Jezus waren deze getuigen de enigen die iets fatsoenlijks zeiden, ook al kon het Sanhedrin niets doen met hun verklaringen. Al met al was het een waanzinnig proces geworden. De hogepriester moet dit ook beseft hebben want hij werd steeds zenuwachtiger.

" 'De hogepriester stond op en vroeg Jezus: 'Waarom antwoordt u niet? U hoort toch wat deze getuigen zeggen? Maar hij (=Jezus) bleef zwijgen en antwoordde niet..." (Marcus 14:60-61, NBV2004)

Climax van het verhoor

 

Toen ook dit nergens toe leidde, speelde de hogepriester zijn laatste troef uit en vroeg Jezus op de man af of Hij de messias was. Hij vroeg Jezus om daarover een verklaring onder ede af te leggen.

"... De hogepriester zei: 'Ik bezweer u bij de levende God, zeg ons of u de messias bent, de Zoon van God.' Jezus antwoordde: 'U zegt het.' ... " (Matteüs 26:63-64, NBV2004)

Dit was de eerste fatsoenlijke vraag en dus gaf Jezus een duidelijk antwoord dat een volmondig 'JA' inhield. Jezus voegde er wel het volgende aan toe:

"... Maar ik zeg tegen u allen: vanaf nu zult u de Mensenzoon zien zitten aan de rechterhand van de Machtige en hem zien komen op de wolken van de hemel." (Matteüs 26:64, NBV2004)

De woorden 'vanaf nu' kunnen beter gelezen worden als 'later'. Jezus maakte een einde aan de spanning van het proces door te zeggen waar ze op hadden zitten wachten. Hij doelde in zijn antwoord nadrukkelijk op de bekendste profetie over de komst van de messias en noemde zichzelf de Mensenzoon die in deze profetie genoemd werd:

"... er kwam met de wolken van de hemel Iemand als een Mensenzoon. Hij kwam tot de Oude van dagen (=God) en men deed Hem voor Zijn aangezicht naderbij komen. Hem werd gegeven heerschappij, eer en koningschap, en alle volken, natiën en talen moesten Hem vereren..." (Daniël 7:13-14, HSV2010)

Het antwoord van Jezus was tegelijk een dreiging, die ongeveer de volgende boodschap inhield: "Nu zijn jullie mijn rechters. Tegen beter weten vellen jullie een onrechtvaardig oordeel over Mij. Maar eenmaal zullen jullie Mij tegenkomen als Rechter op de troon van God. Ik zal dan WEL een rechtvaardig oordeel over jullie vellen. Sidder en beef voor de uitkomst van dat oordeel." Het is de vraag of de toehoorders zich daarvan bewust waren. Ze waren te zeer verblind door haat en gespitst op een snelle veroordeling die voor hen allang vaststond. Wie stond hier terecht? Was het Jezus of waren het zijn aanklagers?

Doodstraf

 

De hogepriester Kajafas was blij dat Jezus een uitspraak had gedaan waarmee Hij kon worden veroordeeld.

"Hierop scheurde de hogepriester zijn kleren en hij riep uit: 'Hij heeft God gelasterd! Waarvoor hebben we nog getuigen nodig? Nu hebt u met eigen oren gehoord hoe hij God lastert. Wat denkt u?'Ze antwoordden: 'Hij is schuldig en verdient de doodstraf!' " (Matteüs 26:65-66, NBV2004)

Iedereen vond dus dat Jezus de doodstraf had verdiend. Eindelijk was er de langverwachte aanleiding om Hem die straf op te leggen. Einde verhoor.

Tijdens het verhoor is niet gesproken over de manier waarop Jezus de doodstraf zou moeten ondergaan. Mogelijk hadden de Joodse leiders al eerder met elkaar gesproken over de mogelijkheid van kruisiging. Ze wisten wat in de wet van Mozes stond over de meest vervloekte straf:

"... een gehangene is door God vervloekt ..." (Deuteronomium 21:23, WV2012)

Jezus had in hun ogen de allerergst denkbare straf verdiend. Die zou Hij uiteindelijk ook krijgen. Door deze vreselijke straf voor Jezus te eisen spraken de Joodse leiders de ergst denkbare vervloeking over Hem uit. En daarmee begingen ze de ergst denkbare, onvergeeflijke zonde en riepen ze de ergst denkbare straf over zichzelf uit die ze in het hiernamaals zouden moeten ondergaan: de eeuwige, geestelijke dood. Wat hier gebeurde was in meerdere opzichten huiveringwekkend!

Bespotting en mishandeling

 

Daarna gingen de aanklagers zich (onder toezicht van de hogepriester) nog onwaardiger gedragen dan ze al gedaan hadden.

"Daarop spuwden ze hem in het gezicht en sloegen hem. Anderen stompten hem en zeiden: 'Profeteer dan maar eens voor ons, messias, wie is het die je geslagen heeft?' " (Matteüs 26:67-68, NBV2004)

Over deze mishandeling had de profeet Micha eeuwen gelden het volgende geprofeteerd:

"... Zij zullen met een stok de rechter van Israël op de kaak slaan." (Micha 4:14, HSV2010)


Volgend onderwerp:

  3.8.24. Petrus verloochent Jezus 

 

 

 

HELPDESK

 

HELPDESK

Site info
- Wat betekent herschepping?
- Wat vind je op deze site?
- Achtergrond
- Vier aspecten
- Copyright

 

 

 

 

Helpdesk

Zoeken
- Zoekmogelijkheden
- Tips voor zoektermen
- Populaire zoektermen
- Inhoudsopgave (kort)
- Inhoudsopgave (lang)
- Trefwoord index
- Bijbeltekst index

 

 

 

 

 

Extra
- Geloofsvragen
- PDF bestanden downloaden
- Printklare pagina's
- Gespreksvragen
- Thema's voor Bijbelkringen
- Thema's kerkelijk jaar
- Cursus 'Gods karakter'

 

Herschepping Bijbelstudies - versie 3.4.