3.8.5. Tempelreiniging
Bij zijn opzienbarende intocht in Jeruzalem
was Jezus
als een koning binnengehaald. De mensen dachten dat Hij nu een einde zou maken
aan de Romeinse bezetting. Maar Jezus had heel andere plannen. Hij ging niet
naar het paleis van de stadhouder Pilatus, het centrum van de Romeinse macht.
Maar wel naar de tempel, het centrum van de Joodse godsdienst, de plaats waar
de almachtige God aanbeden werd.
Dat was dan ook waar Jezus gedurende een aantal dagen bijna elke dag
te vinden was. Zijn twaalf discipelen waren waarschijnlijk steeds bij Hem.
Het was de week voorafgaande van het Pesachfeest. In die week kampeerden
duizenden Joden rondom Jeruzalem en in de stad was het natuurlijk ook enorm druk.
"... Opeens zal hij naar zijn tempel komen, de Heer naar wie
jullie uitzien, de engel van het verbond naar wie jullie verlangen..." (Maleachi
3:1, NBV2004)
Veemarkt op het tempelplein
De tempel in Jeruzalem was de meest
heilige plaats op aarde. Jezus noemde het tempelcomplex 'het huis van zijn
Vader'. Om bij de tempel te komen moest je eerst een brede trap beklimmen
(waarvan een gedeelte nog steeds bestaat) en dan kwam je op het tempelplein,
ook wel het 'voorhof voor de heidenen' genoemd. Dit was het enige gebied van het
tempelcomplex waar ook niet-Joden mochten komen.
"Kort voor Pesach, het Joodse paasfeest, reisde Jezus naar
Jeruzalem. Daar trof hij op het tempelplein de handelaars in runderen, schapen
en duiven aan, en de geldwisselaars die daar altijd zaten." (Johannes 2:13-14,
NBV2004)
Op dat grote plein werd vooral op die tijd van het jaar een uitgebreide veemarkt gehouden.
Wanneer Joden in de tempel een dierenoffer wilden brengen, mochten ze ook een
offerdier van huis meebrengen, maar dat moest dan eerst gekeurd worden. De
meeste meegebrachte offerdieren werden afgekeurd, voor een laag bedrag opgekocht
en met een stevige winst doorverkocht als goedgekeurde dieren. Op het
tempelplein kostte een offerdier al gauw tien tot twintig keer zoveel meer als
de normale marktprijs. En dan nog iets. Op het tempelplein kon je alleen met
tempelgeld betalen en daarom waren er geldwisselaars bij wie je dat kon
omwisselen
met een behoorlijke opslag. Kortom: de bezoekers van de tempel
betaalden zich scheel als ze een offer wilden brengen en de Joodse leiders vulden hun zakken met een behoorlijk
aandeel van de winsten van veeverkopers en geldwisselaars. De geldzucht van de
Joodse leiders was algemeen bekend bij het volk.
Jezus wordt boos
Toen Jezus op het rumoerige tempelplein verscheen werd Hij
vreselijk boos. Deze heilige plek werd op zo'n
vreselijke manier ontheiligd door het geschreeuw, de woekerprijzen die gevraagd
werden en het zakkenvullen van de geestelijke elite, dat Jezus vol werd
van heilige verontwaardiging.
"Hij maakte een zweep van touw en joeg ze allemaal de tempel
uit, met hun schapen en runderen. Hij smeet het geld van de wisselaars op de
grond, gooide hun tafels omver." (Johannes 2:15, )
"... en hij liet niet toe dat iemand voorwerpen over het
tempelplein droeg." (Marcus 11:16, NBV2004)
Hier trad Jezus op als de Zoon van God,
die handelde vanuit de autoriteit van zijn Vader, om het tempelplein schoon te vegen.
Er viel een heilige vrees op zowel de handelaren als de bezoekers van het tempelplein zodat ze maakten
dat ze wegkwamen. Wat zullen ze verontwaardigd geweest zijn. Zie je het voor je,
al die geldwisselaars die over de grond kropen om hun munten te redden, en de
mensen die met hun offerdieren de trappen af renden?
Gebedshuis
Waarom was Jezus zo vreselijk kwaad geworden?
"Hij hield de omstanders voor: 'Staat er niet geschreven: "Mijn
huis moet voor alle volken een huis van gebed zijn"? Maar jullie hebben er een
rovershol van gemaakt!' " (Marcus 11:17, NBV2004)
Jezus noemde het tempelplein een rovershol. Met dat woord herinnerde Jezus de
Joodse leiders aan wat God eens zei over de tempel door de mond van de profeet
Jeremia:
"Denken
jullie soms dat mijn tempel een rovershol is? Weet wel dat ik, de Heer, al
jullie
misdaden heb gezien." (Jeremia7:11, GNB1996)
En bovendien, waren de Joodse leiders vergeten waarvoor het 'voorhof van de heidenen' was
bedoeld? Om ook niet-Joden de gelegenheid te geven om zich tot de God van Israël
te richten met hun gebeden en om Hem respect te geven. En wie zou er rustig
kunnen bidden bij al die drukte?
"En de vreemdeling die zich met de HEER heeft verbonden om hem te dienen ...
hem breng ik naar mijn heilige berg, hem schenk ik vreugde in mijn huis van
gebed ... Mijn tempel zal heten 'Huis van gebed voor alle volken'." (Jesaja
56:6-7, NBV2004)
Ongeveer op dezelfde plaats had
koning Salomo bij de inwijding van de eerste tempel het volgende gebed uitgesproken:
"Ook wanneer een vreemdeling, die niet tot uw volk Israël
behoort ... hierheen komt en een gebed richt naar deze tempel, aanhoor hem dan
vanuit de hemel, uw woonplaats, en doe wat hij u vraagt. Dan zullen alle volken
op aarde uw naam leren kennen en ontzag voor u tonen, zoals uw volk Israël dat
doet, en zij zullen weten dat uw naam verbonden is aan deze tempel die ik heb
gebouwd." (1 Koningen 8:41-43, NBV2004)
Kortom: de tempel was DE plaats waar alle mensen mochten komen om God te zoeken en
Hem te eren. Die onheilige bende op het tempelplein was als een klap
in het gezicht van Jezus en een grove belediging voor zijn Vader. De twaalf
discipelen waren ongetwijfeld verbaasd over de felheid van hun meester:
"Zijn leerlingen dachten aan wat er geschreven staat: 'De
hartstocht voor uw huis zal mij verteren.' " (Johannes 2:17, NBV2004)
'Ik ben de tempel'
Natuurlijk lokte het optreden van Jezus een boze reactie van de Joodse leiders
uit.
"Toen antwoordden de Joden en zeiden tegen Hem: Welk teken laat
U ons zien dat U het recht hebt deze dingen te doen? Jezus antwoordde en zei
tegen hen: Breek deze tempel af en in drie dagen zal Ik hem laten herrijzen." (Johannes 2:18-19, HSV2010)
Het lijkt me dan ook waarschijnlijk dat Jezus naar zichzelf wees toen Hij zei
'Breek deze tempel af.' Wat is een tempel? Het is een plek waar God woont en troont en waar
zijn
heerlijkheid zichtbaar wordt. Toen de eerste tempel in gebruik werd genomen
door koning Salomo werd Gods heerlijkheid zichtbaar voor iedereen:
"... de heerlijkheid van de HEERE vervulde het huis. De
priesters konden het huis van de HEERE niet binnengaan, want de heerlijkheid van
de HEERE had het huis van de HEERE vervuld. Toen alle Israëlieten het vuur en de
heerlijkheid van de HEERE over het huis zagen neerkomen, knielden zij met hun
gezichten ter aarde, op de vloer, bogen zich neer en loofden de HEERE dat Hij
goed is, want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig." (2 Kronieken 7:1-3,
HSV2010)
In de tijd van Jezus was van Gods heerlijkheid niets meer zichtbaar in de
tempel. Maar nu was Jezus er, zichtbaar voor iedereen en vol van Gods Geest
en Gods heerlijkheid.
"De Zoon is de afstraling van Gods heerlijkheid
en de afdruk van zijn wezen ..." (Hebreeën 1:3, GNB1996)
"Want in Hem heeft heel de volheid (=God) willen wonen ..."
(Kolossenzen 1:19, WV2012)
Waarschijnlijk begrepen de Joodse leiders wel dat Jezus zichzelf een tempel
noemde, maar die gedachte vonden ze natuurlijk te gek voor woorden. Wat
verbeeldde Hij zich wel? Om Jezus' woorden belachelijk te laten klinken gaven ze aan dat
zijn opmerking over het tempelcomplex in hun ogen onzinnig was!
"De
Joden zeiden dan: Zesenveertig jaar is aan deze tempel gebouwd, en Ú zult hem in
drie dagen laten herrijzen?" (Johannes 2:20, HSV2010)
" 'Zesenveertig jaar heeft de bouw van deze tempel geduurd,'
zeiden de Joden, 'en u wilt hem in drie dagen weer opbouwen?' " (Johannes 2:20,
NBV2004)
Let op: Jezus zei niet: 'opbouwen'. Dat maakten de
Joodse leiders ervan (en de NBV vertalers ook!). Later zouden
enkelen van hen bij het verhoor van Jezus door
de hogepriester hun versie van deze woorden van Jezus
aanhalen, als een aanklacht omdat Hij Gods tempel zou hebben beledigd:
"Wij hebben Hem horen zeggen: Ik zal deze tempel, die met
handen gemaakt is, afbreken en in drie dagen een andere, niet met handen gemaakt,
bouwen." (Marcus 14:58, HSV2010)
Het teken van Jezus voor de Joodse leiders
Ooit hadden Joodse leiders Jezus gevraagd om een wonderteken voor hen te
doen, om Hem uit te dagen en op de proef te stellen. Jezus beloofde dat Hij hen slechts één wonderteken zou geven:
dat Hij eenmaal zou sterven en weer opstaan, naar het voorbeeld van de profeet
Jona:
"Daarop reageerden enkele schriftgeleerden en farizeeën met een
vraag: 'Meester, we zouden graag een teken van u zien.' Hij antwoordde: 'Dit is
een verdorven en trouweloze generatie. Ze verlangt een teken, maar zal geen
ander teken krijgen dan dat van de profeet Jona. Want zoals Jona drie dagen en
drie nachten in de buik van een grote vis zat, zo zal de Mensenzoon drie dagen
en drie nachten in het binnenste van de aarde verblijven ... en hier ziet u
iemand die meer is dan Jona!' " (Matteüs 12:38-41, NBV2004)
De opstanding van Jezus zou nog wonderlijker zijn dan de geschiedenis van
Jona. Jezus had met deze woorden een toespeling gemaakt op zijn sterven en
opstanding, iets wat zijn toehoorders op dat moment niet konden vermoeden. De
Joodse leiders zouden over enkele dagen zien dat Jezus 'verhoogd' zou worden bij zijn
kruisiging. Dan zou het door Jezus genoemde teken zichtbaar worden voor hen allemaal, misschien wel
hun laatste kans om Hem te willen zien als de messias en de Zoon van God.
Daarover had Jezus eerder het volgende tegen de Joodse leiders gezegd:
"... Wanneer u de Mensenzoon omhoog geheven hebt, dan zult u
begrijpen dat Ik het ben en dat Ik niets uit Mijzelf doe; alleen datgene wat de
Vader Mij geleerd heeft, dat verkondig Ik. En Hij die Mij gezonden heeft is met
Mij: Hij laat Mij nooit alleen, omdat Ik altijd doe wat Hem welgevallig is."
(Johannes 8:28-29, WV2012)
En
nu, op het tempelplein, had Jezus het over hetzelfde wonderteken: "Breek deze
tempel af en in drie dagen zal Ik hem laten herrijzen."
"Maar hij sprak over de tempel van zijn lichaam. Na zijn
opstanding uit de dood herinnerden zijn leerlingen zich dat hij dit gezegd had,
en zij geloofden de Schrift en alles wat Jezus gezegd had." (Johannes 2:21-22,
NBV2004)
Zieken en kinderen
Toen het tempelplein leegstroomde, kwamen er groepen zieke mensen aan om
naar Jezus te gaan, om door Hem genezen te worden. Er was nu immers ruimte
genoeg voor hen!
"Toen kwamen er in de tempel blinden en verlamden naar hem toe,
en hij genas hen." (Matteüs 21:14, NBV2004)
Daarna kwamen er ook groepen kinderen aan die de intocht van Jezus
hadden meegemaakt. Toen ze Jezus zagen, die zieken genas, kwamen ze naar Hem toe
en riepen de woorden die ze bij de intocht van Jezus hadden gehoord: 'Hosanna
voor de Zoon van David!'. Bij de aanwezige Joodse leiders, die al behoorlijk
narrig waren vanwege alle belangstelling voor Jezus en zijn optreden in de
tempel, schoot dat in het verkeerde keelgat.
"De hogepriesters en de schriftgeleerden zagen welke wonderen
hij verrichtte en hoorden de kinderen in de tempel 'Hosanna voor de Zoon van
David!' roepen, en ze waren hoogst verontwaardigd. Ze gingen hem vragen: 'Hoort
u wat ze zeggen?' En Jezus antwoordde hun: 'Jazeker! Hebt u dan nooit gelezen:
"Door de mond van kinderen en zuigelingen hebt u zich een loflied laten
zingen"?' Zo liet hij hen staan, en hij ging de stad uit, naar Betanië, waar hij
de nacht doorbracht." (Matteüs 21:15-17, NBV2004)
De kinderen zagen meer dan de geestelijk blinde geestelijke leiders.
Wanneer heeft Jezus de tempel gereinigd?
In elk van de vier evangeliën kun je dit verhaal lezen. In
Matteüs, Marcus en Lucas lees je dat dit plaatsvond in de week voorafgaande aan
het sterven van Jezus. Maar uit Johannes 2 zou je de indruk kunnen krijgen dat
de tempelreiniging het eerste publieke optreden van Jezus was. Hoe zit dat nu? We
moeten bedenken dat het bij Johannes niet ging om de volgorde van de
gebeurtenissen. Zijn evangelie is eerder een portret van
Jezus, waarin hij zijn verhalen vanuit een ander perspectief heeft gerangschikt.
Sommige Bijbeluitleggers vermoeden dat Jezus meer dan eenmaal de tempel heeft
gereinigd: eenmaal bij de eerste Pesachviering ná zijn doop en eenmaal kort voor
zijn kruisiging. Alle Bijbeluitleggers geloven dat het in ieder geval gebeurde
in de week voorafgaande aan zijn kruisiging.
Volgend onderwerp: 3.8.6. Lastige vragen