Helpdesk Site info Zoeken Extra
|
3.8.19. Hogepriesterlijk gebed
Inhoud:
- Vernedering en verhoging
- Wat is eeuwig leven?
- Jezus bidt voor zijn discipelen
- Jezus bidt voor alle christengelovigen
- Jezus bidt verder voor zijn discipelen
Na de viering van het Heilig Avondmaal wandelde Jezus met zijn 11 discipelen (dus zonder Judas) van Jeruzalem naar Getsemane. Toen ze bij de beek Kidron aankwamen begon Jezus hardop te bidden, terwijl zijn discipelen Hem woordelijk konden verstaan.
"... Daarna sloeg Jezus zijn ogen op naar de hemel en zei: 'Vader, nu is de tijd gekomen ...' " (Johannes 17:1, NBV2004)
In dit bijzondere gebed van Jezus komen we het volgende tegen:
- Jezus rapporteert aan zijn Vader dat Hij zijn taak heeft volbracht om zijn discipelen klaar te maken voor het apostelschap.
- Jezus bidt dat de Vader zijn discipelen bijstaat in de spannende dagen van zijn lijden en sterven en ook als ze vervolging mee zullen maken.
- Jezus bidt voor de mensen die in de eeuwen daarna in Hem zouden geloven, dat zij tot volle eenwording met de Vader en met Hem zelf zullen komen.
Vernedering en verhoging
Jezus begint niet met een gebed om hulp omdat Hij zo'n verschrikkelijk lijden tegemoet gaat. Integendeel!
"... Vader, nu is de tijd gekomen, toon nu de grootheid van uw Zoon, dan zal de Zoon uw grootheid tonen." (Johannes 17:1, NBV2004)
Jezus gaat een vreselijke vernedering tegemoet, maar Hij spreekt erover als een verhoging, iets wat eer brengt aan Vader en Zoon.
Juist van de vernedering van Jezus aan het kruis straalt Gods heerlijkheid af, want door het kruis van Jezus worden Gods heiligheid en Gods liefde zichtbaar gemaakt. Veel voorbijgangers zouden de volgende dag een diep vernederde Jezus aan het kruis zien hangen. Maar door het geloof kijken wij met andere ogen naar het kruis: daar hing onze geliefde Heer te sterven om voor ons de weg naar Gods vaderhart open te breken en de overwinning te behalen over de machten van de hel. Dat is de climax van de heerlijkheid, de glorie Vader en Zoon.
Het doet me denken aan de volgende Bijbelgedeelten:
"Laten we daarbij de blik gericht houden op Jezus, de grondlegger en voltooier van ons geloof: denkend aan de vreugde die voor hem in het verschiet lag, liet hij zich niet afschrikken door de schande van het kruis. Hij hield stand en nam plaats aan de rechterzijde van de troon van God." (Hebreeën 12:2, NBV2004)
"... wie zichzelf vernedert zal verhoogd worden..." (Lucas 14:11, NBV2004)
Wat is eeuwig leven?
Jezus zag verlangend uit naar de nieuwe fase in de geschiedenis van Gods koninkrijk, waarin Hij als levengever de mensen eeuwig leven zou kunnen aanbieden. Het belangrijkste van dat nieuwe leven is:
"Het eeuwige leven, dat is dat zij u kennen, de enige ware God, en hem die u gezonden hebt, Jezus Christus." (Johannes 17:3, NBV2004)
De uitdrukkingen 'God kennen' en 'Jezus kennen' gaan niet over verstandelijk kennen, maar relationeel kennen: het gaat hier om de diepgaande persoonlijke vertrouwensrelatie met God en met Jezus. En die relatie is de bron van het hoogste geluk.
Jezus bidt voor zijn discipelen
Vervolgens gaat Jezus bidden voor zijn elf discipelen, omdat zij het de komende dagen erg moeilijk zouden hebben vanwege zijn lijden en sterven.
"Ik heb aan de mensen die u mij uit de wereld gegeven hebt (=discipelen) uw naam bekendgemaakt. Zij waren van u, maar u hebt hen aan mij gegeven. Ze hebben uw woord bewaard, en nu begrijpen ze dat alles wat u mij hebt gegeven, van u komt. Ik heb de woorden die ik van u ontvangen heb aan hen doorgegeven, zij hebben ze aanvaard en nu weten ze echt dat ik van u gekomen ben, en ze geloven dat u mij hebt gezonden." (Johannes 17:6-8, NBV2004)
Jezus sprak met zijn Vader, alsof Hij al in de toekomst leefde, gewoon bij Vader 'thuis' waar tijd en ruimte geen rol spelen:
"Ik ben al niet meer in de wereld, ik ga naar u toe, maar zij blijven wel in de wereld. Heilige Vader, bewaar hen door uw naam, de naam die u ook aan mij gegeven hebt, zodat zij één zijn zoals wij één zijn." (Johannes 17:11, NBV2004)
De eenheid waar Jezus over sprak was een onderlinge hartsverbondenheid van zijn discipelen, verankerd in de verbondenheid met Hem.
"Toen Ik met hen in de wereld was, bewaarde Ik hen in Uw Naam. Hen die U Mij gegeven hebt, heb Ik bewaard en niemand uit hen is verloren gegaan dan de zoon van het verderf, opdat de Schrift vervuld wordt. Maar nu kom Ik naar U toe en spreek dit in de wereld, opdat zij ten volle Mijn blijdschap in zichzelf hebben." (Johannes 17:12-13, HSV2010)
Jezus heeft al die jaren voor zijn discipelen gezorgd en hen beschermd tegen vijandige mensen en de satan. Jezus zinspeelt op de intense vreugde die ze later zouden ontvangen, bij de komst van de Heilige Geest. Jezus voorzag ook dat zijn vrienden zware vervolging zouden meemaken, na hun uitzending als apostelen.
"Ik heb hun uw woord gegeven. De wereld haat hen, omdat ze niet bij de wereld horen, zoals ook ik niet bij de wereld hoor. Ik vraag niet of u hen uit de wereld weg wilt nemen, maar of u hen wilt beschermen tegen de duivel. Ze horen niet bij de wereld, zoals ik niet bij de wereld hoor. Heilig hen dan door de waarheid. Uw woord is de waarheid. Ik zend hen naar de wereld, zoals u mij naar de wereld hebt gezonden. Ik heb mij geheiligd omwille van hen, zo zullen ook zij door de waarheid geheiligd zijn." (Johannes 17:14-19, NBV2004)
Jezus heeft zijn discipelen geheiligd (afgezonderd van de wereld) als mensen die de waarheid (alles wat Hij hen verteld heeft) hebben omarmd.
Jezus bidt voor alle christengelovigen
"En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor hen die door hun woord in Mij zullen geloven, opdat zij allen één zullen zijn, zoals U, Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook zij in Ons één zullen zijn, opdat de wereld zal geloven dat U Mij gezonden hebt. En Ik heb hun de heerlijkheid gegeven die U Mij gegeven hebt, opdat zij één zijn, zoals Wij Eén zijn; Ik in hen, en U in Mij, opdat zij volmaakt één zijn en opdat de wereld erkent dat U Mij gezonden hebt en hen liefgehad hebt, zoals U Mij hebt liefgehad." (Johannes 17:20-23, HSV2010)
Ik denk dat er maar weinig uitspraken van Jezus zo vaak zo fout vertaald en uitgelegd zijn als deze, vooral door de oecumenische beweging. In die kringen wordt gestreefd naar een georganiseerde eenheid, gebaseerd op eensgezindheid over wat men gemeenschappelijk meent te geloven.
Maar wanneer je dit Bijbelgedeelte aandachtig leest, zie je dat Jezus het had over de volmaakte, bruisende eenheid tussen God de Vader en de Zoon. En dat Jezus ware christengelovigen wil meenemen in die volmaakte eenheid, die dan bestaat uit de Vader, de Zoon en Gods kinderen. Dat is een geestelijke eenheid van zuivere liefdesrelaties. Dat is eindeloos veel diepgaander en mooier dan de eenheid die de oecumenische beweging nastreeft. Door deze woorden geeft Jezus zijn discipelen een inkijkje in de diepste bedoelingen en verlangens van zijn hart.
Jezus bidt verder voor zijn discipelen
"Vader, u hebt hen aan mij geschonken, laat hen dan zijn waar ik ben. Dan zullen zij de grootheid zien die u mij gegeven hebt omdat u mij al liefhad voordat de wereld gegrondvest werd." (Johannes 17:24, NBV2004)
Jezus heeft de vriendschap met zijn naaste discipelen gebruikt om zijn leven met hen te delen. Niet om iets van hen af te nemen, maar om hen het allerbeste te geven.
Aan het einde van zijn gebed komt Jezus terug op het eerste onderwerp waarover ze deze avond hadden gesproken: dat zijn naaste discpelen aan het einde van hun aardse leven voor eeuwig bij Hem mogen zijn.
"Rechtvaardige Vader, de wereld kent u niet, maar ik ken u, en zij weten dat u mij hebt gezonden. Ik heb hun uw naam bekendgemaakt en dat zal ik blijven doen, zodat de liefde waarmee u mij liefhad in hen zal zijn en ik in hen." (Johannes 17:25-26, NBV2004)
Jezus besloot zijn gebed met een belofte dat Hij zijn discipelen nooit uit het oog zal verliezen. Bij zijn hemelvaart zou Jezus dat nog eens bevestigen met zijn laatste woorden:
"En vergeet dit niet: Ik ben altijd bij u, tot het einde van de tijd." (Matteüs 28:20, HB2008)
Volgend onderwerp: