Helpdesk Site info Zoeken Extra
|
3.8.11. Davids Zoon en Heer
Inhoud:
- Hoe denken jullie over de messias?
- Hamvraag
- De Mensenzoon is de komende koning
- Schaakmat
Hoe denken jullie over de messias?
Jezus had de Joodse leiders steeds proberen te overtuigen van het feit dat Hij de door God gezonden messias was. Ze wezen Hem steeds af als een nepmessias en zijn prediking als onbetrouwbaar. Nu ging Jezus hen iets vragen wat voor iemand ZIJ dan verwachtten als messias:
"Nu de farizeeën om hem heen stonden, stelde Jezus hun deze vraag: 'Wat denkt u over de messias? Van wie is hij een zoon?' 'Van David,' antwoordden ze. " (Matteüs 22:41, NBV2004)
Dat was natuurlijk een gemakkelijke vraag en ze hadden niet veel tijd nodig gehad om daar over na te denken. Hier was in ieder geval iets waar Jezus en de Joodse leiders dezelfde mening over hadden.
Hamvraag
Maar nu ging Jezus verder:
"... 'Hoe kan David hem dan, geïnspireerd door de Geest, Heer noemen? Want hij zegt: "De Heer sprak tot mijn Heer: 'Neem plaats aan mijn rechterhand, tot ik je vijanden onder je voeten heb gelegd." Als David hem dus Heer noemt, hoe kan hij dan zijn zoon zijn?' " (Matteüs 22:43-45, NBV2004)
De Mensenzoon is de komende koning
Jezus had zichzelf vaak de Mensenzoon genoemd. Elke Jood wist in Jezus' tijd dat daarmee nadrukkelijk de messias werd bedoeld, die door de profeet Daniël ook zo werd genoemd:
"Ik bleef toekijken in de nachtgezichten en zie, met de wolken des hemels kwam iemand gelijk een mensenzoon; hij begaf zich tot de Oude van dagen (=God), en men leidde hem voor deze; en hem werd heerschappij gegeven en eer en koninklijke macht, en alle volken, natiën en talen dienden hem. Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij, die niet zal vergaan, en zijn koningschap is een, dat onverderfelijk is." (Daniël 7:13-14, NBG1951)
Dus de titel 'Mensenzoon' kan dus in verband worden gebracht met 'messias', de toekomstige koning van Israël en de hele wereld.
Kort daarna, tijdens het verhoor van Jezus, zou Hij de volgende uitspraak doen:
"... Maar ik zeg tegen u allen: vanaf nu zult u de Mensenzoon zien zitten aan de rechterhand van de Machtige en hem zien komen op de wolken van de hemel." (Matteüs 26:64, NBV2004)
Wij verwachten dat Jezus naar de aarde zal terugkomen en zal optreden als rechter en heerser over de hele wereld.
De Joodse leiders kwamen in verlegenheid over Jezus' vraag: "Hoe kan David de messias tegelijk zijn Heer en zijn zoon noemen?" Ze beschouwden David als een profeet die namens God sprak. Jezus had zichzelf vaak de Mensenzoon genoemd én Hij had zichzelf (direct of indirect) de Messias genoemd. Ze huiverden om de vraag van Jezus te beantwoorden, want dan moesten ze óf de profetie van David afwijzen óf erkennen dat Jezus toch de Messias was.
"En niemand was in staat hem een antwoord te geven, noch durfde iemand hem vanaf die dag nog een vraag te stellen." (Matteüs 22:46, NBV2004)
Schaakmat
Deze argumentatie is belangrijk, want hier bewijst Jezus vanuit de Schriften (Psalm 110:1) dat de messias iemand zou zijn met uitzonderlijk hoge goddelijke autoriteit. Jezus claimde de messias te zijn, de Zoon van David en de Zoon van God. De farizeeën hadden geen weerwoord tegen deze overtuigende woorden. Het antwoord op Jezus' vraag bestond dus uit een oorverdovende stilte ... en stilletjes dropen ze af. Het was de laatste discussie die Jezus met hen gevoerd heeft. De Joodse leiders begrepen dat ze Jezus niet met strikvragen konden vangen, maar Jezus had HEN wel schaakmat gezet. En toch bleven ze Hem afwijzen.
In de vroegchristelijke kerk gold dit als het meest duidelijke bewijs tegenover Joden dat Jezus de messias was.
Volgend onderwerp: