Helpdesk Site info Zoeken Extra
|
3.2.3. Roeping van Johannes
Inhoud:
- Woestijnbewoner
- Begin van zijn bediening
- Wegbereider van de messias
Woestijnbewoner
Over de jeugd van Johannes lezen we het volgende in Bijbel:
"Het kind groeide op en werd gesterkt in de geest, en het verbleef in de woestijnen tot de dag van zijn verschijning aan Israël." (Lucas 1:80, HSV2010)
Johannes verliet dus al op jonge leeftijd het ouderlijk huis. Waarschijnlijk waren zijn ouders, Zacharias en Elisabet, toen al gestorven. De jonge Johannes trok naar het ruwe woestijngebied in het westen van Judea dat zich naar het westen uitstrekte tot in Perea. In dat gebied woonden de Essenen en velen vermoeden dat Johannes een tijd bij hen gewoond heeft totdat hij er alleen op uittrok. De Essenen waren een serieuze, piëtistische groepering binnen het Jodendom. Zij legden de nadruk op levensheiliging en een reine levensstijl. Ook praktiseerden zij reinigingsrituelen met onderdompeling in water. Kortom bij de Essenen kan Johannes goed onderwijs hebben gehad over zaken die bij zijn roeping pasten.
Johannes heeft waarschijnlijk veel tijd in de woestijn doorgebracht, in afzondering, om veel omgang met God te hebben. Hij had een eenvoudige, sobere, ascetische leefstijl.
"Johannes droeg een ruwe mantel van kameelhaar met een leren gordel; hij voedde zich met sprinkhanen en wilde honing." (Matteüs 3:4, NBV2004)
Johannes was vóór zijn geboorte al vervuld met de Heilige Geest. Toen Maria, die in verwachting was van Jezus, bij zijn moeder Elisabet op bezoek was, maakte hij een vreugdesprongetje in de baarmoeder van zijn moeder. We mogen ervan uitgaan dat Johannes bij het opgroeien dicht bij God leefde en door de Heilige Geest geleid en onderwezen werd om hem klaar te maken voor zijn bediening als opwekkingsprediker en wegvoorbereider van Jezus.
Begin van zijn bediening
Op Gods tijd kreeg Johannes het signaal dat hij kon beginnen aan de taak die hij zorgvuldig had voorbereid.
"In het vijftiende jaar van de regering van keizer Tiberius, toen Pontius Pilatus Judea bestuurde, en Herodes tetrarch was over Galilea ... richtte God zich in de woestijn tot Johannes, de zoon van Zacharias." (Lucas 3:1-2, NBV2004)
"Dit gebeurde in Betanië, aan de overkant van de Jordaan, waar Johannes doopte." (Johannes 1:28, NBV2004)
Het is opmerkelijk dat Johannes niet op de westelijke oever van de Jordaan optrad (in Judea, waar Pilatus kort daarvoor prefect was geworden), maar op de oostelijke oever (in Perea, waar Herodes Antipas regeerde). De plaats Betanië is trouwens een andere plaats dan het Betanië waar Jezus vaak logeerde, bij Marta, Maria en Lazarus.
Johannes begon de Joden aan te spreken die vanuit de omgeving van Jeruzalem naar het oosten gingen om de Jordaan over te steken, of die van de overkant van de Jordaan de kant van Jericho en Jeruzalem opgingen. De mensen luisterden geboeid naar de prediking van Johannes, vertelden het door aan anderen, en zo langzamerhand wist iedereen in Judea en Galilea dat er na vierhonderd jaar eindelijk weer een profeet was gekomen, die door God was gezonden. Johannes was totaal anders dan alle geestelijke leiders in die tijd. Johannes was een echte man van God, die een belangrijke boodschap te vertellen had. De mensen proefden het verschil tussen echte en uiterlijke godsdienstigheid.
Johannes zag natuurlijk uit naar het moment dat hij Jezus zou ontmoeten. God gaf hem de volgende aanwijzing waardoor Hij hem zou bevestigen dat het Jezus de Messias was voor wie de voorloper zou zijn.
"... Je zult de Geest op iemand zien neerdalen en op hem blijven: hij is het die doopt met heilige Geest." (Johannes 1:33, GNB1996)
Wegbereider van de messias
"In die tijd trad Johannes de Doper op in de woestijn van Judea. Hij verkondigde: 'Kom tot inkeer, want het koninkrijk van de hemel is nabij!' " (Matteüs 3:1-2, NBV2004)
"Daar ging Johannes in de omgeving van de Jordaan verkondigen dat de mensen zich moesten laten dopen en tot inkeer moesten komen, om zo vergeving van zonden te verkrijgen, zoals geschreven staat in het boek met de uitspraken van de profeet Jesaja: 'Luid klinkt een stem in de woestijn: "Maak de weg van de Heer gereed, maak recht zijn paden! Iedere kloof zal worden gedicht, elke berg en heuvel geslecht, kromme wegen recht gemaakt, hobbelige wegen geëffend; en al wat leeft zal zien hoe God redding brengt.' " (Lucas 3:3-6, NBV2004)
Als er in die tijd van de Bijbel een vorst een officieel bezoek zou brengen aan een stad werd er vaak van alles gedaan om de vorst een comfortabele reis te bezorgen. De kuilen in de zandweg werden dan opgevuld, losse stenen en oneffenheden werden verwijderd. Kortom: er werd veel werk verricht om er een gladde, comfortabele weg van te maken. Dat is een beeld van wat bekering van zonden inhoudt. Alle oneffenheden moeten uit je gedragspatronen worden verwijderd, dus alles wat in strijd is met wat God wil. Zonden moeten worden beleden en er moet een ernstig verlangen zijn om voortaan te leven zoals God dat wenst.
En als de vorst eraan kwam, liep er een heraut voor hem uit. Die heraut moest ervoor zorgen dat er niemand in de weg liep en met luide stem kondigde hij de komst van de vorst aan. De naam en titels van de vorst en zijn kwaliteiten werden dan ook uitgeroepen.
Johannes de Doper heeft deze beide rollen van een wegbereider vervuld:
- Johannes heeft mensen opgeroepen tot bekering en hen te dopen tot vergeving van hun beleden zonden. Daardoor werden hun harten voorbereid om open te staan voor wat Jezus hen te vertellen had.
- Johannes was ook een heraut die de mensen vertelde wie de Messias was
en hen aanspoorden om Hem te volgen. Hij was letterlijk een 'roepende in de
woestijn'.
"Hij zei: 'Ik ben de stem die roept in de woestijn: Maak recht de weg van de Heer...' " (Johannes 1:23, NBV2004)
Volgend onderwerp: