3.2.8. Na de dood van Johannes
Begrafenis, woede en rouw
Discipelen van Johannes de Doper zorgden ervoor dat Johannes een eerbare
begrafenis kreeg.
"Toen zijn leerlingen hiervan hoorden, gingen ze zijn
lijk halen en legden het in een graf." (Marcus 6:29, NBV2004)
Het schandaal van zijn gewelddadige dood en hoe Herodes Antipas tot die
beslissing was gekomen ging natuurlijk als een lopend vuurtje door heel Palestina.
Herodes Antipas en zijn vrouw Herodias werden nog meer gehaat omdat Johannes erg geliefd
was bij de meeste Joden.
Toen Jezus hoorde wat er met zijn trouwe wegbereider Johannes was gebeurd was
Hij erg ontdaan en had Hij tijd nodig om dat te verwerken.
"Toen Jezus hiervan hoorde, week hij per boot uit naar een
afgelegen plaats waar hij alleen kon zijn." (Matteüs 14:13, NBV2004)
En in de stilte rouwde Jezus om zijn neef, die zijn taak met volle
toewijding had uitgevoerd om duizenden Israëlieten voor te bereiden op zijn
komst. Johannes was rechtvaardig, gehoorzaam en trouw geweest aan zijn roeping,
van begin tot eind.
Knagend geweten van Antipas
En Herodes Antipas? Zijn bevel om Johannes te onthoofden bleef aan zijn
geweten knagen. Toen Jezus kort daarna begon te prediken en een boodschap
verkondigde die verwant was aan die van Johannes, werd Antipas bang dat Jezus
niemand anders was dan Johannes die was opgestaan en daar kreeg hij het toch wel
benauwd van:
"Herodes, de viervorst, hoorde al de dingen die door Hem
(=Jezus) gebeurden. En hij verkeerde in onzekerheid, omdat door sommigen gezegd
werd dat Johannes uit de doden was opgewekt ... En Herodes zei: Johannes heb ik
onthoofd. Wie is Deze dan over Wie ik zulke dingen hoor? En hij probeerde Hem te
zien te krijgen." (Lucas 9:7-9, HSV2010)
Antipas kreeg Jezus pas te zien ...
toen de prefect Pontius Pilatus Jezus
naar hem toestuurde om Hem te veroordelen. Antipas paste daarvoor. Hij had
Johannes al laten doden, en als hij nu Jezus ook zou veroordelen zou zijn
reputatie als profetendoder nog slechter worden. Maar in plaats van een eerlijk
gesprek met Jezus te beginnen ging hij Jezus op een schandelijke manier bespotten,
samen met zijn soldaten. En daarmee liet hij zien wie hij was: een
goddeloze, onverbeterlijke schurk!
Jezus bezoekt de doopplaats van Johannes
Aan het einde van zijn leven op aarde ging Jezus nog een keer naar de
doopplaats van Johannes in Perea, als een eerbetoon voor zijn trouwe wegbereider:
"En Hij ging opnieuw naar de overkant van de Jordaan, naar de plaats waar
Johannes eerst doopte, en Hij bleef daar. En velen kwamen naar Hem toe
en zeiden: Johannes deed wel geen teken, maar alles wat Johannes over Deze Man
zei, was waar. En velen geloofden daar in Hem." (Johannes 10:40-42,
HSV2010)
Volgelingen van Johannes
Veel volgelingen van Johannes de Doper sloten zich na de dood van hun leider
aan bij Jezus. Anderen vormden Joodse geloofsgemeenschappen van 'discipelen van
Johannes'. Niet alleen in Judea en Galilea, maar in alle landen rondom de
Middellandse zee waar groepen Joden woonden. De apostel Paulus kwam in
aanraking met één zo'n Joodse geloofsgemeenschap van twaalf mannen toen hij in
Efeze was:
"Terwijl Apollos in Korinte verbleef, kwam Paulus na zijn reis
door het binnenland in Efeze aan. Hij ontmoette daar enkele leerlingen, aan wie
hij vroeg: 'Hebben jullie de heilige Geest ontvangen toen jullie het geloof
aanvaardden?' Ze antwoordden: 'Nee, we hebben zelfs niet gehoord van het bestaan
van een heilige Geest.' Hij vroeg: Hoe zijn jullie dan gedoopt?' 'Met de
doop van Johannes,' antwoordden ze." (Handelingen 19:1-3, NBV2004)
Paulus merkte kennelijk aan deze gelovigen dat ze wel in Jezus geloofden,
maar dat ze niet uitstraalden dat Gods Geest in hen woonde. Paulus legde hen het
verschil uit tussen de doop van Johannes en de christelijke doop, en 'doopte hen
over':
"Daarop zei Paulus: ‘Johannes doopte de mensen om hen een
nieuw leven te laten beginnen en zei tegen hen dat ze moesten geloven in degene
die na hem kwam, in Jezus.’ Toen ze dat gehoord hadden, lieten ze zich dopen in
de naam van de Heer Jezus, en toen Paulus hun de handen had opgelegd daalde de
heilige Geest op hen neer, zodat ze in klanktaal gingen spreken en
profeteerden." (Handelingen 19:4-6, NBV2004)
Einde hoofdstuk: 3.2. Johannes de Doper