3.6.11. Samaritaanse vrouw
Jezus heeft een goed gesprek gehad met een Samaritaanse vrouw die op een vreemd
tijdstip naar een waterput kwam om 'gewoon' water te putten en met 'levend'
water naar huis ging. Het leven van de vrouw kreeg daardoor een onverwacht
mooie wending.
Deze geschiedenis is beschreven in Johannes 4, direct na het verslag in
Johannes 3 van het nachtelijke gesprek dat Jezus met
Nikodemus had. Wat deze intellectuele
wetgeleerde niet kon begrijpen, kon een eenvoudige Samaritaanse vrouw met
weinig moeite oppakken.
De vrouw was in veel opzichten het tegenovergestelde van Nikodemus: ze was
ongeletterd, veracht door de Joden, veracht door haar volksgenoten en stond
helemaal onderaan op de maatschappelijke ladder. En Jezus wilde juist deze vrouw
op weg helpen om tot levensvernieuwing te komen EN om andere mensen bij Jezus te brengen.
Jezus kwam met zijn twaalf discipelen uit Judea om terug te gaan naar
Galilea. Daarom moesten zij door het gebied van de Samaritanen gaan, want dat
was de kortste route.
Samaritanen
Jezus reisde met zijn twaalf discipelen van Judea naar Galilea en de kortste
route ging dan dwars door het land van de
Samaritanen.
In deze landstreek woonde een bevolkingsgroep die eeuwen
geleden was ontstaan uit:
- Israëlieten die er bleven wonen nadat de meeste mensen uit
dat gebied waren gedeporteerd naar Assyrië (2 Koningen 17:24-41)
- grote aantallen immigranten uit omliggende landen
Hun godsdienst was een mengsel van het Joodse geloof en heidense
religies. In de tijd van Jezus aanbaden ze de God van Israël wel, met de
berg Gerizim als een gewijde plaats, maar ze namen geen deel aan de Joodse
tempeldienst. Joden en Samaritanen gingen niet met elkaar om en als Joden
noodgedwongen door Samaria reisden zochten ze zo min mogelijk contact met de
bevolking. Joden beschouwden Samaritanen als heidenen.
"Zo kwam hij bij de Samaritaanse stad Sichar, dicht bij het
stuk grond dat Jakob aan zijn zoon Jozef gegeven had, waar de Jakobsbron is.
Jezus was vermoeid van de reis en ging bij de bron zitten ..." (Johannes 4:5-6, NBV2004)
Sichar lag aan de noordoostelijke voet van de berg Gerizim,
dicht bij de grotere stad Sichem. De Bijbel geeft enkele details over de voorgeschiedenis van deze plaats:
"Jakob kwam op zijn tocht uit Paddan-Aram behouden bij de stad
Sichem, in het land Kanaän ... hij kocht voor honderd geldstukken het stuk land
... Daar richtte hij een altaar op en noemde dat: De God van Israël is God."
(Genesis 33:18-20, NBG1951)
Volgens de overlevering had Jakob destijds zelf de put gegraven en daar was
Jezus naartoe gekomen om er wat uit te rusten. Een plaats met een bijzondere
geschiedenis dus. Zo zat Jezus daar alleen bij de put. Zijn discipelen
waren even naar Sichem gegaan om boodschappen te doen voor de lunch.
Een vrouw komt water putten
"... Zijn discipelen waren weggegaan naar de stad om voedsel
te kopen." (Johannes 4:8, HSV2010)
Jezus was vermoeid Hij had de discipelen erop uitgestuurd om boodschappen te
doen. Jezus wist natuurlijk dat Hij een ontmoeting zou hebben, waarbij het beter
zou zijn dat Hij alleen was.
"... het was rond het middaguur. Toen kwam er een Samaritaanse
vrouw water putten ..." (Johannes 4:6-7, NBV2004)
Op het heetst van de dag, kwam er een vrouw aanlopen met een kruik, om water
te putten. Dat was heel merkwaardig, want de meeste vrouwen doen dat op een later
tijdstip wanneer het wat koeler is. Dat moest Jezus wel zijn opgevallen. Deze
vrouw wilde kennelijk niet samen met de andere vrouwen naar de waterput gaan,
omdat ze iets tegen haar hadden. Toen ze daarmee klaar was begon Jezus een gesprek met haar.
"... Jezus
vroeg of zij Hem wat te drinken wilde geven." (Johannes 4:7, HB2008)
Jezus vroeg dat niet omdat Hij zo'n dorst had, maar om een goede opening te
hebben voor een gesprek. De vrouw voelde zich misschien wat onbehaaglijk doordat ze daar alleen was
met een vreemde man. De vraag van Jezus om een beetje water maakte duidelijk dat hij
geen kwade bedoelingen met haar had. Maar ze zag aan zijn kleding of hoorde aan
zijn spraak dat Hij een Jood was en daarom verbaasde het haar wel dat Hij iets
tegen haar zei.
"De vrouw antwoordde: Hoe kunt u, als Jood, mij om drinken
vragen? Ik ben immers een Samaritaanse! Joden gaan namelijk niet met
Samaritanen om." (Johannes 4:9, NBV2004)
De vrouw was weinig toeschietelijk, alsof ze Jezus liever op afstand wilde
houden. Voor zover we weten heeft Jezus ook geen water van haar gekregen.
Levend water
Jezus ging nu recht op zijn doel af. Hij wist dat de vrouw een
problematisch en onrein leven leidde en meer nodig had dan water uit de bron. Zelf was
Jezus immers de bron van LEVEND water, en daarvoor wilde Hij haar interesseren.
"Jezus zei tegen haar: Als u wist wat God wil geven, en
wie het is die u om water vraagt, zou u hém erom vragen en dan zou hij u levend
water geven." (Johannes 4:10, NBV2004)
De vrouw vond het maar een vreemd antwoord, maar was wel nieuwsgierig met wat
voor een man ze aan de praat was geraakt. De term 'levend water' komt wel vaker
in de Bijbel voor in de betekenis van stromend water of water dat uit een bron
opborrelt (zie bijvoorbeeld Genesis 26:19). Wat voor soort water zou Hij dan
bedoelen dat beter zou zijn dan het water dat zij ging putten?
" 'Maar meneer,' zei de vrouw, 'u hebt niet eens een emmer en de
put is diep. Waar wilt u dan levend water vandaan halen? Kunt u soms meer dan
onze voorvader Jakob? Hij gaf ons deze put en dronk er zelf uit, en ook zijn
zonen en zijn vee.' " (Johannes 4:11-12, GNB1996)
Jezus probeerde haar het verschil duidelijk te maken tussen lichamelijke en
geestelijke behoeften.
" 'Iedereen die dit water drinkt
zal weer dorst krijgen,' zei Jezus, 'maar wie het water drinkt dat ik hem geef,
zal nooit meer dorst krijgen. Het water dat ik geef, zal in hem een bron worden
waaruit water opwelt dat eeuwig leven geeft.' " (Johannes 4:13-14, NBV2004)
Zie ook onderwerp 'Jezus
de levengever' in hoofdstuk 'Wie is
Jezus?'
Maar de vrouw kon dat niet bevatten. Had deze Joodse man soms een soort
wonderwater bij zich, dat superdorstlessend was? Daarom zei ze:
"... Geef mij van dat water, meneer. Dan krijg ik geen dorst
meer en dan hoef ik hier niet meer te komen putten." (Johannes 4:15, GNB1996)
Jezus kent haar diepste nood
Met die woorden liet de vrouw zich ontvallen dat ze het best een
probleem vond
om steeds op het heetst van de dag naar de put te gaan om water te halen.
Jezus begreep heel goed waarom ze dat deed en besloot om haar aan te spreken
over de oorzaak van haar moeite.
"Toen zei Jezus tegen haar: 'Ga uw man eens roepen en kom dan
weer terug.' " (Johannes 4:16, NBV2004)
Die opmerking was precies raak. Hoe kon die vreemdeling weten van haar
dubieuze relaties met mannen? De vraag bracht haar flink
van haar stuk. Ze gaf nederig toe dat ze geen man had. In zekere zin was dat ook
waar, maar toch niet helemaal.
"... 'U hebt gelijk als u zegt dat u geen man hebt,' zei Jezus,
'u hebt vijf mannen gehad, en degene die u nu hebt is uw man niet. Wat u zegt is
waar.' " (Johannes 4:17-18, NBV2004)
Dat was heel confronterend. Maar Jezus wist dat een gebroken leven
pas hersteld kan worden wanneer de wortel van de gebrokenheid wordt blootgelegd.
Jezus maakte geen veroordelende opmerkingen over haar onheilige relaties, maar
wilde in de eerste plaats haar hart aanraken en geloof in haar opwekken.
Door deze details uit haar intieme leven te benoemen
liet Jezus doorschemeren dat Hij een profeet was, die door God gezonden was. En
dat had ze direct door.
" 'Meneer,' zei de vrouw, 'ik zie dat u een profeet bent."
(Johannes 4:19, GNB1996)
Deze vrouw had een beter waarnemingsvermogen dan de meeste
Joodse wetgeleerden. Ze werd niet gehinderd door de ballast van uiterlijke
godsdienstigheid en
geleerdheid waardoor deze mensen niet open stonden voor Jezus.
De Samaritaanse vrouw redeneerde heel eenvoudig: deze man
weet wat Hij menselijkerwijs nooit had kunnen weten, dus moet Hij namens God
spreken. En dus is Hij een profeet van de God van Israël! Maar wat doet
een Joodse profeet bij de Samaritanen?
Hoe wil God aanbeden worden?
De Joden zeggen dat God niets met
Samaritanen te maken wil hebben omdat ze niet op de Joodse manier in God geloven.
Daarom wilde ze Jezus uittesten en stelde ze Hem een heel verstandige vraag:
"Onze voorouders vereerden God op deze berg, en bij u zegt men
dat in Jeruzalem de plek is waar God vereerd moet worden.' " (Johannes 4:20,
NBV2004)
Jezus kon er niet omheen dat God tot op dat moment alleen de Joden had
uitgekozen om zijn volk te zijn. Maar Jezus was naar de aarde gekomen om het
voor alle mensen mogelijk te maken om met God verbonden te zijn. Deze beide
begrippen bracht Jezus naar voren in zijn antwoord aan de vrouw:
"Geloof me '... er komt een tijd dat jullie noch op deze berg,
noch in Jeruzalem de Vader zullen aanbidden. Jullie weten niet wat je vereert,
maar wij weten dat wel; de redding komt immers van de Joden. Maar er komt een
tijd, en die tijd is nu gekomen, dat wie de Vader echt aanbidt, hem aanbidt in
geest en in waarheid. De Vader zoekt mensen die hem zo aanbidden, want God is
Geest, dus wie hem aanbidt, moet dat doen in geest en in waarheid.' " (Johannes
4:21-24, NBV2004)
Jezus sprak over een nieuwe tijd waarin het verschil
tussen Joden en Samaritanen niet meer van belang zou zijn. Niet de
plaats van aanbidding maar alleen de
manier van aanbidding zou er dan toe doen:
- in geest - vanuit de geestelijke verbondenheid met God
- in waarheid - op een echte, oprechte manier,
vanuit je hart (niet met uiterlijke godsdienstigheid)
- bidden tot God als Vader - niet bidden tot een God die ver weg,
maar tot een God dit dichtbij is omdat hij met zijn Geest in je hart woont.
De vrouw ontdekt wie Jezus is
De vrouw stond verbaasd over de eenvoud waarmee deze profeet over de dingen
van God vertelde. Dit was begrijpelijke taal! Maar wacht eens even! Hij sprak
over een drastische omkeer in het godsdienstige denken. Zou dat iets te maken
kunnen hebben met de messias die de Joden verwachten? Bij de komst van die
messias zou toch ook alles gaan veranderen? Ze
besloot daar een balletje over op te gooien.
"De vrouw zei: 'Ik weet wel dat de messias zal komen' (dat
betekent 'gezalfde'), 'wanneer hij komt zal hij ons alles vertellen.' Jezus zei
tegen haar: 'Dat ben ik, degene die met u spreekt.' " (Johannes 4:25-26, NBV2004)
Ik stel me zo voor dat Jezus dit zei met een brede glimlach, intens genietend
omdat deze buitenlandse vrouw nu zelf had ontdekt dat Hij de messias was. Jezus proefde haar
eerlijke verlangen naar de dingen van God.
Ze verlangde naar de mogelijkheid om zelf God te
eren zoals Hij geëerd wil worden. Deze profeet van de God van Israël had nota bene aandacht
voor Samaritanen, zelfs voor een door iedereen geminachte Samaritaanse vrouw. Ongelofelijk!
De vrouw opende haar hart voor Jezus, accepteerde Hem voluit als de beloofde
messias en ... het levende water stroomde haar hart binnen.
Er kwam een
dringende gedachte in haar hart naar boven: Dit MOET ik aan anderen vertellen!
Zo werkt dat als je levend water hebt gedronken!
Geestelijk voedsel
Juist toen Jezus het gesprek met de vrouw beëindigde kwamen de discipelen
terug
"Op dat moment kwamen zijn leerlingen terug, en ze verbaasden
zich erover dat hij met een vrouw in gesprek was. Toch vroeg niemand: ‘Wat wilt
u daarmee?’ of ‘Waarom spreekt u met haar?’ " (Johannes 4:27, NBV2004)
Ze legden hun etenswaren neer en maakten aanstalten om met elkaar te gaan
eten. Maar Jezus bleek niet zoveel trek te hebben.
"En intussen vroegen de discipelen Hem: Rabbi, eet toch iets.
Maar Hij zei tegen hen: Ik heb voedsel te eten waarvan u geen weet hebt. De
discipelen dan zeiden tegen elkaar: Iemand heeft Hem toch niet te eten gebracht?
Jezus zei tegen hen: Mijn voedsel is dat Ik de wil doe van Hem Die Mij gezonden
heeft en Zijn werk volbreng." (Johannes 4:31-34, HSV2010)
Kortom: Jezus had in zekere zin al gegeten. je ontvangt geestelijk voedsel door te doen wat God van je vraagt. Ook
wanneer je je hart opent voor Gods woorden die je in de Bijbel leest. Met het oog daarop zei Jezus eens:
"... De mens zal niet leven van brood alleen, maar van ieder woord
dat uit de mond van God komt." (Matteüs 4:4, WV2012)
Zonder water terug naar de stad
"De vrouw liet haar waterkruik staan en ging naar de stad
terug." (Johannes 4:28, GNB1996)
Die eerste woorden van dit
Bijbelgedeelte zijn een belangrijk onderdeel van het verhaal: ze liet haar
kruik staan! Te gek! Ze was naar de put gegaan om water te halen, maar haar hart
zat nu tjokvol met het levende water van God dat ze dat andere water ineens niet
meer belangrijk vond. Zo gaat het met iedereen die Jezus ontmoet heeft en van
zijn levende water geproefd heeft. Je gaat ineens andere dingen belangrijk
vinden!
Er was nog een reden om haar kruik te laten staan. De vrouw wilde zo snel
mogelijk naar de stad lopen om aan de mensen te vertellen wat ze had meegemaakt.
En met een volle waterkruik op je hoofd kun je niet opschieten! Ze trok haar rok
wat omhoog en rende als een speer in de richting van de stad. Ze was al haar schroom en
schaamte voorbij. Ze had de grootste ontdekking gedaan die een mens ooit kon
doen en ze wilde dat delen, zelfs met de mensen die op haar neerkeken. Meteen!
Evangeliste
De stadsgenoten zagen haar aankomen. Alleen liep ze deze keer niet zoals
anders, niet met een gebogen hoofd en een neergeslagen blik, maar hijgend en
rennend en met een stralend enthousiaste blik in haar ogen alsof ze de jackpot van
de staatsloterij had gewonnen! Wat zou die hebben meegemaakt?
"... en
zei tegen de mensen daar: 'Kom mee, er is iemand die alles van mij weet. Zou dat
niet de messias zijn?' " (Johannes 4:28-29, NBV2004)
Toen de vrouw haar verhaal begon te vertellen luisterden de mensen waarschijnlijk
erg terughoudend. Wie gelooft nu dat een vrouw een ontmoeting
heeft gehad met de messias die de Joden al jarenlang verwacht hadden? En vooral
DEZE vrouw? Maar ze was heel
serieus. Ze vertelde hen eerst hoe ze erachter was gekomen dat die Joodse
vreemdeling een profeet was, omdat Hij alles wist over haar kleurrijke
huwelijksleven. Daarna zei ze dat Hij vertelde dat er een nieuw tijdperk was
begonnen en dat Samaritanen evengoed volgelingen van de messias konden worden
als Joden.
Haar nieuws sloeg in als een bom. En haar gezicht sprak boekdelen. Ze was
niet meer de vrouw die ze kenden. Ze had een totale verandering meegemaakt. Haar
ogen sprankelden weer en een nieuw soort levenslust straalde van haar af! Dit
doet me denken aan een uitspraak die Jezus later deed:
"Rivieren van levend water zullen stromen uit het hart van wie
in mij gelooft ..." (Johannes 7:38, NBV)
Om te bewijzen ze geen verhaaltje vertelde maar dat het pure werkelijkheid
was, daagde ze hen uit om met haar mee te gaan naar de put. Dan konden ze Hem
met hun eigen ogen zien en zoveel vragen aan Hem stellen als ze maar wilden.
Opwekking in Sichar
Zonder het te weten trad de vrouw op als de eerste evangeliste van alle
tijden: ze getuigde van Jezus en daagde de mensen uit om naar Hem toe te gaan. En door haar
getuigenis kregen grote aantallen Samaritanen een persoonlijke ontmoeting met
Jezus. En Jezus stelde hen niet teleur. Hij nam alle tijd voor hen.
"Toen liepen ze de stad uit, naar Hem toe ... Uit die stad
waren vele Samaritanen in Hem gaan geloven op grond van het woord van de vrouw
die getuigd had: 'Hij wist me alles te vertellen wat ik gedaan heb.' Toen de
Samaritanen naar Hem toe gekomen waren, vroegen ze Hem bij hen te blijven. Hij
bleef daar twee dagen. En nog veel meer kwamen er tot geloof door zijn woord. En
ze zeiden het ook tegen de vrouw: 'Nu geloven we niet meer op grond van wat jij
verteld hebt; we hebben Hem zelf gehoord en nu weten we: dit is werkelijk de
redder van de wereld.' " (Johannes 4:30,39-42, WV2012)
Het leven van de vrouw was in veel opzichten veranderd door die ene
ontmoeting met Jezus bij de put. Ze kwam bij Hem als een beschaamde, verachte,
eenzame vrouw zonder uitzicht op een beter leven. Ze ging terug als de meest
bevoorrechte persoon van de stad. Ze had een gesprek gehad met de
belangrijkste persoon van de wereld, terwijl Hij wist van haar dubieuze
reputatie.
Jezus had aan de vrouw gevraagd om naar Hem terug te komen, samen met haar
vriend met wie ze samenwoonde. Ongetwijfeld heeft hij ook een ontmoeting met
Jezus gehad en heeft Jezus hen geholpen om op een eerbare manier verder te
leven.
Haar reputatie was ook totaal veranderd. In plaats van de meest verachte
vrouw van de stad was ze nu de vrouw die veel mensen uit Sichar geholpen
had om de bron van levend water te vinden.
Nikodemus en de Samaritaanse vrouw
De evangelist en apostel Johannes heeft de ontmoetingen van Jezus met
Nikodemus en met de Samaritaanse vrouw direct na elkaar geplaatst. De
verschillen tussen beide ontmoetingen vallen erg op. Aan de ene kant een
vooraanstaande intellectuele Joodse man, een Farizeeër die ongetwijfeld een
onberispelijk leven leidde. Aan de andere kant een eenvoudige Samaritaanse vrouw
die door haar stadsgenoten veracht werd vanwege haar dubieuze relaties met
mannen.
Let eens op het effect van deze twee ontmoetingen: Nikodemus had tijd nodig
om het gesprek te verwerken en kwam aarzelend op gang. Pas nadat Jezus gestorven
was kwam hij in actie en koos hij definitief voor Jezus. De Samaritaanse vrouw
kwam spontaan tot geloof in Jezus, de verandering in haar leven was enorm groot,
ze ging direct getuigen van Jezus en bracht een massa mensen bij Jezus.
Denk eens in hoeveel indruk deze tweede ontmoeting met Jezus heeft gemaakt op
zijn discipelen. Zij werden door Jezus opgeleid om zijn apostelen te zijn en het
evangelie uit te dragen aan mensen in de hele wereld. Dit moet een enorme
levensles voor hen zijn geweest, namelijk dat het evangelie van Jezus niet te
simpel is voor intellectuelen en niet te ingewikkeld voor eenvoudige mensen. En
ook dat God juist gebroken mensen wil helen en gebruiken als kanalen van zegen.
Gespreksvragen
- Wat kun je uit 2 Koningen 17:24-41 leren over het ontstaan van de
bevolkingsgroep 'Samaritanen'?
- Wat vind je van de openingszin van Jezus? Wat denk je dat Jezus daarmee
wilde bereiken? Wat kun je hieruit leren voor een gesprek om tegenover
iemand te getuigen van Jezus?
- Door welke opmerking van de vrouw kun je afleiden dat ze een probleem
had?
- Wat was haar voorstelling van levend water toen Jezus daarover begon?
- Vond Jezus ongehuwd
samenwonen een eerbare relatie?
- Wat betekent 'aanbidden in geest en waarheid'?
- Wat kun je allemaal verstaan onder 'geestelijk voedsel'?
- Zou de vrouw Jezus nog water hebben gegeven, zoals Hij had gevraagd?
- Wat konden de discipelen als aanstaande zendelingen van deze
geschiedenis leren?
- Wat kunnen wij van deze geschiedenis leren met het oog op het getuigen
van Jezus en het verspreiden van het evangelie?
Volgend onderwerp:
3.6.12. Marta en Maria