link naar Home Page  Bijbelstudies - startmenu  

 

 Helpdesk    Site info    Zoeken    Extra  

 

 

 

3.9.4. Mensen bij het kruis

Inhoud:

- Bespotting door de mensen om Jezus heen
- Andere voorbijgangers
- Moeder Maria en Johannes
- Andere omstanders
- Echt geloof bij één van de gekruisigden


Bespotting door de mensen om Jezus heen

 

Terwijl Jezus aan het kruis hing waren er veel mensen die de spot met Hem dreven:

  1. voorbijgangers:
    "... Ach, kijk nu toch eens! Jij die de tempel afbreekt en in drie dagen weer opbouwt, red jezelf toch door van het kruis af te komen." (Marcus 15:29-30, NBV2004)
  2. Joodse leiders:
    "Anderen heeft Hij gered, maar Zichzelf redden kan Hij niet. Hij is toch de koning van Israël, laat Hij dan nu van het kruis afkomen, dan zullen we in Hem geloven! Hij heeft zijn vertrouwen in God gesteld, laat Die Hem nu dan redden, als Hij Hem tenminste goed gezind is. Hij heeft immers gezegd: Ik ben de Zoon van God." (Matteüs 27:42-43, NBV2004)
  3. de soldaten (voor wie Jezus kort daarvoor nog had gebeden):
    "... Als je de koning van de Joden bent, red jezelf dan!" (Lucas 23:37, NBV2004)
  4. een van de andere gekruisigden:
    "... Jij bent toch de Messias? Red jezelf dan en ons erbij!" (Lucas 23:39, NBV2004)

Deze bespottingen en vernederingen waren een wezenlijk onderdeel van Jezus' lijden. Misschien is het je opgevallen hoe compleet deze bespotting was. Mensen uit bijna alle kringen van de bevolking dreven openlijk de spot met Hem. Jezus heeft alle bespottingen systematisch genegeerd. Hij vond het niet nodig om erop te reageren. Deze mensen waren onbereikbaar voor Gods genade. Ze zouden toch niet naar Hem luisteren.

David, de voorvader van Jezus, moet iets hebben gezien van wat Jezus nu moest meemaken:

"Allen die mij zien, bespotten mij; zij trekken de lippen op, zij schudden het hoofd en zeggen: Hij heeft zijn zaak op de HEERE gewenteld - laat Die hem bevrijden! Laat Die hem redden, als Hij hem genegen is." (Psalm 22:8-9, HSV2010)

Andere voorbijgangers

 

Niet alle voorbijgangers dreven de spot met Jezus. Deze mensen keken naar Hem en liepen even later stilletjes verder. Ieder moet zo zijn eigen gedachten hebben gehad, zoals:

  • teleurstelling - We hadden gehoopt dat Hij de messias was die ons zou bevrijden van de Romeinen. Helaas is het op niets uitgelopen.
  • medelijden - Dat zo'n goede, rechtvaardige man toch zo aan zijn eind moet komen!
  • verbazing - Hoe kan God toelaten dat zo'n goede profeet zo'n vreselijke dood moet sterven?
  • twijfel - Was Hij dan toch niet de messias? Als Hij het wel was, zouden onze geestelijke leiders Hem toch wel hebben geaccepteerd?

Zouden de volgende personen ook bij het kruis hebben gestaan?

  • Barabbas - Hij zag nu degene die zijn plaats had ingenomen. Daar hing de Zoon van God de Vader, terwijl zijn eigen naam 'zoon van zijn vader' betekende.
  • Nikodemus - Jezus had hem in de nacht van hun ontmoeting gezegd dat Hij verhoogd zou worden. Nu zag hij dat Jezus de waarheid had gesproken. Hij was dus echt de Zoon van God.
  • mensen uit Galilea en anderen die door Jezus waren genezen
  • Procula, de vrouw van Pilatus
  • Paulus (toen nog Saulus) die mogelijk toen al bij het Sanhedrin hoorde

Al deze mensen zouden een verschillende kijk op Jezus hebben gehad.

Moeder Maria en Johannes

 

Wat moet er door moeder Maria heengegaan zijn toen ze bij het kruis van haar Zoon stond. Had de engel Gabriël haar niet verteld dat Hij de koning van Israël zou worden? Hoe kon het dan dat Hij aan zo'n vreselijk kruis hing te sterven? Ze dacht waarschijnlijk terug aan de profetie van Simeon, die hij uitsprak toen zij naar de tempel waren gekomen om een offer te brengen:

"... ook door uw eigen ziel zal een zwaard gaan ..." (Lucas 2:35, HSV2010)

Jezus had ook tijdens zijn onmenselijke lijden nog steeds oog voor de mensen om Hem heen. En speciaal voor zijn moeder Maria die tot het laatst bij Hem bleef. Nu haar man Jozef niet meer leefde, was Jezus als haar enige zoon verantwoordelijk voor zijn moeder. Nu Jezus die verantwoordelijkheid niet meer kon waarmaken, zou iemand zijn plaats moeten innemen. Johannes, de discipel van Jezus met wie Hij de meeste intieme band had, stond naast Maria aan de voet van het kruis. Jezus besloot aan Johannes te vragen om de zorg voor zijn moeder op zich te nemen:

"Toen Jezus zijn moeder zag en bij haar de leerling die hij liefhad, zei hij tegen zijn moeder: 'Dat is nu uw zoon,' en tegen zijn leerling: 'Dat is nu je moeder.' Van die dag af heeft de leerling haar bij zich in huis genomen. " (Johannes 19:26-27, GNB1996)

Andere omstanders

 

Behalve moeder Maria en Johannes noemt de Bijbel alleen nog een groepje vrouwen, die Jezus altijd trouw gevolgd hadden:

"Van een afstand keken ook enkele vrouwen toe, onder wie Maria uit Magdala en Maria de moeder van Jakobus de jongere en van Joses, en Salome. Toen hij in Galilea verbleef, waren deze vrouwen hem gevolgd en hadden ze voor hem gezorgd, net als vele andere vrouwen die met hem waren meegereisd naar Jeruzalem." (Marcus 15:40-41, NBV2004)

De twaalf discipelen van Jezus waren opvallend afwezig bij het kruis, behalve Johannes. Waarschijnlijk waren ze bang dat ze ook gevangen genomen zouden worden, want ook na het sterven van Jezus hielden ze zich angstvallig verborgen.

Echt geloof bij één van de gekruisigden

 

Één van de gekruisigde criminelen nam het voor Jezus op toen de andere ook meedeed met het bespotten van Jezus:

"... Heb jij dan zelfs geen ontzag voor God nu je dezelfde straf ondergaat? Wij hebben onze straf verdiend en worden beloond door onze daden. Maar die man heeft niets onwettigs gedaan." (Lucas 23:40-41, NBV2004)

Hij had naar Jezus gekeken en voelde in zijn hart dat Hij rechtvaardig was. Hij wist dat Jezus veroordeeld was omdat Hij beweerde de messias, de koning van de Joden te zijn, want hij hoorde dat van alle kanten. En ... God liet hem zien dat het WAAR was: Hij was het ook! Er is veel inzicht nodig om in een ernstig toegetakelde man die zijn doodstrijd voert toch Jezus als koning te ontdekken, maar hij zag het. Als enige. De andere medestanders van Jezus rondom het kruis zagen zijn lijden en voelden zich waarschijnlijk teleurgesteld, verward en verslagen. Maar hij ZAG wie Jezus werkelijk was. Hij verzamelde al zijn krachten om een paar woorden tegen Jezus te zeggen. Maar in die ene zin klonk een geloof door dat groter was dan wat Jezus ooit bij zijn volgelingen was tegengekomen:

"... Jezus, denk aan mij wanneer u in uw koninkrijk komt ..." (Lucas 23:42, NBV2004)

Wat een vraag aan een stervende man! Waarschijnlijk wist hij weinig of niets van het koninkrijk van de hemel waar Jezus het steeds over had gehad. Maar hij moet in zijn hart hebben aangevoeld dat zijn stervende buurman écht een koning was die macht had tot voorbij de dood. Wat een geloof sprak er uit die paar woorden! Wat een diepe blijdschap moeten ze aan Jezus hebben gegeven.

Het antwoord van Jezus was kort en duidelijk:

"... Ik verzeker je: nog vandaag zul je met mij in het paradijs zijn." (Lucas 23:43, NBV2004)

En enkele uren later zouden Jezus en de gerechtvaardigde ex-crimineel elkaar juichend begroeten, aan de overkant van de dood die daar geen macht meer over hen zou hebben.


Volgend onderwerp:

  3.9.5. De hel van Golgota 

 

 

 

HELPDESK

 

HELPDESK

Site info
- Wat betekent herschepping?
- Wat vind je op deze site?
- Achtergrond
- Vier aspecten
- Copyright

 

 

 

 

Helpdesk

Zoeken
- Zoekmogelijkheden
- Tips voor zoektermen
- Populaire zoektermen
- Inhoudsopgave (kort)
- Inhoudsopgave (lang)
- Trefwoord index
- Bijbeltekst index

 

 

 

 

 

Extra
- Geloofsvragen
- PDF bestanden downloaden
- Printklare pagina's
- Gespreksvragen
- Thema's voor Bijbelkringen
- Thema's kerkelijk jaar
- Cursus 'Gods karakter'

 

Herschepping Bijbelstudies