3.9.7. Na het sterven van Jezus
Getuigenis van de Romeinse centurio
Ook de Romeinse soldaten hadden ook door dat Jezus anders was gestorven dan
gewone mensen.
"Toen de centurio (=Romeinse hoofdman over 100 man) en degenen
die met hem Jezus bewaakten de aardbeving voelden en merkten wat er gebeurde,
werden ze door een hevige angst overvallen en zeiden: 'Hij was werkelijk Gods
Zoon'." (Matteüs 27:54, NBV2004)
Waarschijnlijk wist de hoofdman niet wat het Bijbelse begrip
'Zoon van God' inhield en zei hij in werkelijkheid: "Hij was werkelijk een godenzoon!"
De hoofdman had
genoeg meegemaakt rondom het kruis van Jezus om te beseffen dat Hij van
goddelijke afkomst moest zijn. Het kan haast niet anders of dit heeft grote gevolgen gehad
voor de rest van zijn leven.
Er was iets bijzonders gebeurd
Het sterven van Jezus ging gepaard met wonderlijke verschijnselen. Vooral die
wonderlijke, spookachtige duisternis midden op de dag, wel drie uur lang. Dat
kon geen gewone zonsverduistering zijn. Wat dan wel? Alle mensen in en rondom Jeruzalem wisten
van de kruisiging van Jezus en ze wisten allemaal dat dit een zeer bijzondere
gebeurtenis was. Niemand kon er omheen.
Ook de grote aantallen omstanders waren aangedaan door de hele situatie. Op een
vreemde manier deed het iets met hun geweten. De mensen sloegen zich op de borst als teken
van rouw, spijt en inkeer.
"De mensen die voor het schouwspel samengekomen waren en de
gebeurtenissen hadden gadegeslagen, keerden terug naar huis, terwijl ze zich op
de borst sloegen." (Lucas 23:48, NBV2004)
En de Joodse leiders, waren ze nu blij omdat Jezus niet meer leefde? Ze
wisten in hun hart heel goed dat Hij op een onwettige manier was veroordeeld
door het Sanhedrin. Ze konden de schuld niet afschuiven op Pilatus, omdat zij
hem zwaar gemanipuleerd hadden om hun zin te doen. Waren ze zo gewetenloos
geworden dat ze Hem uit de weg hadden geruimd omdat Hij hen de waarheid had
verteld die ze niet wilden horen? Maar die duisternis was toch wel eng geweest,
echt een teken uit de hemel.
Nu het afgelopen was hadden al die mensen veel om over na
te denken.
Wondertekenen
Bij het sterven van
Jezus of kort daarna vonden enkele wonderbaarlijke gebeurtenissen plaats:
1. Het voorhangsel in de tempel scheurde
Juist op het ogenblik dat Jezus stierf kregen dienstdoende priesters in de
tempel de schrik van hun leven:
"Op dat moment scheurde in de tempel het voorhangsel van boven
tot onder in tweeën ..." (Matteüs 27:51, NBV2004)
Dit was menselijkerwijs onmogelijk, want het was een metershoog
en buitengewoon
zwaar gordijn dat nooit vanuit zichzelf zou scheuren. Het kon niet
anders of God zelf had hier de hand in. Zou
Jezus dan toch de messias zijn geweest? Hoe moesten ze het vertellen aan de
hogepriester? Het voorhangsel diende om de allerheiligste afdeling van de tempel
af te sluiten zodat niemand naar binnen kon kijken. Nu stond ineens alles open.
Wat had dit te betekenen? Dit wonderteken had een zeer krachtige symbolische
betekenis. Door het sterven van Jezus was de
vrede tussen God en de
wereld tot stand gebracht en was de troon van God toegankelijk voor ieder die in
Jezus zou geloven, zoals we ook lezen in het volgende Bijbelgedeelte:
"... dankzij het bloed van Jezus kunnen we zonder schroom
binnengaan in het heiligdom, omdat hij voor ons met zijn lichaam een weg naar
een nieuw leven gebaand heeft, door het voorhangsel heen." (Hebreeën 10:19-20,
NBV2004)
Er was een nieuwe tijd begonnen. Onder het
Oude Verbond was God niet
rechtreeks toegankelijk voor mensen. Het allerheiligste vertrek van de tempel,
waar de aanwezigheid van God was, mocht maar eenmaal per jaar alleen door
hogepriester worden betreden. Het voorhangsel was gescheurd: de tijd van het
Nieuwe Verbond was begonnen.
Door het plaatsvervangend sterven van Jezus was God toegankelijk geworden voor
mensen door geloof in Jezus. En door de
inwoning van de Heilige Geest
zouden gelovigen in verbondenheid met God
kunnen leven.
Dit voorval zal onder de priesters veel stof tot gesprek en nadenken hebben
gegeven. Ongetwijfeld is er een verband tussen deze gebeurtenis en het feit dat
er korte tijd later veel priesters tot geloof in Jezus kwamen:
"Gods woord vond steeds meer verbreiding: het aantal
volgelingen in Jeruzalem groeide sterk en ook een groot aantal priesters kwam
tot geloof." (Handelingen 6:7, GNB1996)
2. Aardbeving
"... en de aarde beefde en de rotsen spleten." (Matteüs 27:51,
NBV2004)
Ik heb heel wat aardbevingen meegemaakt in het buitenland, ook heel stevige,
maar als rotsen ervan splijten moet het wel een heel forse beving zijn geweest.
In het hele land moet de beving zijn waargenomen.
3. Verschijningen van overleden mensen
Verder lezen we over een gebeurtenis die mogelijk nog meer verbazing wekte:
"ook werden de graven geopend en veel lichamen van heiligen die
ontslapen waren, werden opgewekt; en na Zijn opwekking gingen zij uit de graven,
kwamen in de heilige stad en zijn aan velen verschenen." (Matteüs 27:52-53,
HSV2010)
Deze geschiedenis vind je alleen in het Matteüs evangelie en er zijn geen
andere Bijbelgedeelten die ernaar verwijzen en dat roept wel wat vragen op.
Waarom staat het hier beschreven, terwijl de verschijningen pas na de opstanding van
Jezus plaatsvonden? Ik weet niet wat ik er van denken moet.
Dit
Bijbelgedeelte doet in ieder geval denken aan profetieën over de
opstanding van
gelovigen in de eindtijd (zie bijvoorbeeld Ezechiël 37:1-14; Daniël 12:2).
De evangelist Matteüs beschouwde de opstanding van Jezus kennelijk als een voorafschaduwing van de
toekomstige opstanding van gelovigen.
Het kan ook in verband worden gebracht met een profetische uitspraak van
Jezus:
"Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: De tijd komt en is nu dat de
doden de stem van de Zoon van God zullen horen, en dat wie hem horen, zullen
leven." (Johannes 5:25, HSV2010)
Jezus' benen werden niet stukgeslagen
De doodsstrijd van een gekruisigde kon wel tot drie dagen duren. Maar als het
eerder afgelopen moest zijn, dan sloegen de soldaten met een metalen staaf of hamer
de onderbenen van de gekruisigde stuk. Die kon zich dan niet langer oprichten
zodat hij binnen een kwartier stierf door ademnood en inwendig bloedverlies. De
Joodse leiders wisten dat er nog gekruisigden net
buiten Jeruzalem hingen en dat zou de sabbat verontreinigen.
"... anders maakt u het land dat de HEER,
uw God, u als grondgebied geeft onrein. Want op een gehangene rust Gods vloek."
(Deuteronomium 21:23, NBV2004)
De Joodse leiders klopten dus voor de zoveelste keer bij Pilatus aan.
"Het was voorbereidingsdag, en de Joden wilden voorkomen
dat de lichamen op sabbat, en nog wel een bijzondere sabbat, aan het kruis
zouden blijven hangen. Daarom vroegen ze Pilatus of de benen van de gekruisigden
gebroken mochten worden en of ze de lichamen mochten meenemen." (Johannes 19:31,
NBV2004)
De Joodse leiders wilden bovendien de controle hebben over het dode lichaam van Jezus omdat ze
rekening hielden met de mogelijkheid dat zijn volgelingen later geruchten over
een zogenaamde opstanding van Jezus zouden verspreiden (Matteüs 27:62-64).
Pilatus stemde daar mee in.
"Toen braken de soldaten de benen van de eerste die tegelijk
met Jezus gekruisigd was, en ook die van de ander. Vervolgens kwamen ze bij
Jezus, maar ze zagen dat hij al gestorven was. Daarom braken ze zijn benen niet.
Maar één van de soldaten stak een lans in zijn zij en meteen vloeide er bloed en
water uit ... Zo ging de Schrift in vervulling: 'Geen van zijn beenderen zal
verbrijzeld worden.' " (Johannes 19:32-34,36, NBV2004)
Jezus was uitzonderlijk snel gestorven: al na zes uur. Om 100% zeker te
zijn van zijn dood dreef een soldaat zijn speer tussen zijn ribben in de
hartstreek. Er vloeide bloed en
water uit de wond. Dit wijst volgens artsen niet op de gebruikelijke dood door
verstikking, maar door hartstilstand vanwege shock, mogelijk veroorzaakt door de
intense geestelijke strijd die
Jezus had moeten voeren.
Het bloed van Jezus
Deze uitstorting van Jezus' bloed was het overtuigende bewijs dat Jezus daadwerkelijk gestorven was. De
evangelist Johannes was ooggetuige van deze gebeurtenis en bevestigde dit extra
om de lezers van zijn evangelie te overtuigen van de waarheid van het feit: Jezus
is werkelijk gestorven en later even werkelijk uit de dood opgestaan.
"Hiervan getuigt iemand die het zelf heeft gezien, en zijn
getuigenis is betrouwbaar. Hij weet dat hij de waarheid spreekt en wil dat ook u
gelooft." (Johannes 19:35, NBV2004)
Volgend onderwerp:
3.9.8. Begrafenis van Jezus