3.9.8. Begrafenis van Jezus
Eervolle begrafenis voor Jezus: een unicum
Jezus was waarschijnlijk de enige persoon die na zijn kruisiging een eervolle
begrafenis kreeg. Alle ander gekruisigden in het Joodse land werden afgevoerd en
in het dal van Hinnom of Gehenna gedumpt, waar de wormen ervoor zorgden dat de
lichamen snel verteerden. Ook kadavers van dieren lagen daar te vergaan. Er werd
ook voortdurend afval verbrand. Een vreselijke plek dus.
Jezus vergeleek de hel met dat dal van Gehenna, bijvoorbeeld in zijn
volgende uitspraak:
"En als je oog je op de verkeerde weg brengt, ruk het dan uit:
je kunt beter met één oog het koninkrijk van God binnengaan dan in het bezit van
twee ogen in de Gehenna geworpen worden waar de wormen blijven knagen en het
vuur niet dooft." (Marcus 9:47-48, NBV2004)
Jozef uit Arimatea en Nikodemus
Na het sterven van Jezus verscheen Jozef uit Arimatea op het toneel. Hij was
in het geheim een discipel van Jezus geweest (Johannes 19:38). Hij wilde dat
Jezus een eervolle begrafenis zou krijgen.
"En toen het avond geworden was ... durfde Jozef van
Arimatea, een vooraanstaand lid van de raad, die zelf ook leefde in de
verwachting van het koninkrijk van God, het aan om naar Pilatus te gaan en het
lichaam van Jezus te vragen." (Marcus 15:42-43, WV2012)
Pilatus wilde eerst zeker weten of Jezus wel gestorven was.
"En Pilatus verwonderde zich erover dat Hij al gestorven was; en nadat hij de hoofdman over honderd bij zich geroepen had, vroeg hij hem of Hij allang gestorven was." (Marcus 15:44, HSV2010)
Toen kon Jozef zijn plan uitvoeren:
"Josef kocht een stuk linnen, haalde Jezus van het kruis en
wikkelde hem in het linnen. Daarna legde hij hem in een graf dat in de rots was
uitgehouwen en rolde een steen voor de ingang." (Marcus 15:46, NBV2004)
Toen kwam ook de wetgeleerde Nikodemus erbij.
"Nikodemus, die destijds 's nachts naar Jezus toe gegaan was,
kwam ook; hij had een mengsel van mirre en aloë bij zich, wel honderd litra. Ze
wikkelden Jezus' lichaam met de balsem in het linnen, zoals gebruikelijk is bij
een Joodse begrafenis. Dicht bij de plaats waar Jezus gekruisigd was lag een
olijfgaard, en daar was een nieuw graf, waarin nog nooit iemand begraven was.
Omdat het voor de Joden voorbereidingsdag was en dat graf dichtbij was, legden
ze Jezus daarin." (Johannes 19:39-42, NBV2004)
"... Toen rolde hij (=Jozef) een grote steen voor de ingang
van het graf en vertrok." (Matteüs 27:60, NBV2004)
Jozef en Nikodemus hadden nu kleur bekend als uitgesproken volgelingen van Jezus.
Hun vooraanstaande posities konden ze wel vergeten, maar dat deerde hen niet.
"De vrouwen die met Jezus waren meegereisd uit Galilea,
volgden Josef naar het graf om het te bekijken en om te zien hoe Jezus’ lichaam
er werd neergelegd. Daarna gingen ze naar huis en bereidden ze geurige olie
en balsem. Op sabbat namen ze de voorgeschreven rust in acht." (Lucas 23:55-56,
NBV2004)
De wacht bij het graf
De volgende dag gingen de Joodse leiders naar Pilatus met een verzoek:
"... wij herinneren ons dat deze verleider gezegd heeft toen
hij nog leefde: Na drie dagen zal ik opgewekt worden. Geef dan bevel dat het
graf tot de derde dag beveiligd wordt, opdat Zijn discipelen Hem 's nachts
misschien niet komen stelen en tegen het volk zeggen: Hij is opgewekt uit de
doden ..." (Matteüs 27:63-64, HSV2010)
Pilatus stemde erin toe. Hij zal wel gedacht hebben: "Wanneer houden ze er
nou eindelijk mee op?"
Er is een vraag die me bezighoudt: wie geloofden er direct na Jezus' dood nog
dat Hij na drie dagen zou opstaan? Alleen de Joodse leiders? Het lijkt er wel
op. In de Bijbel lezen we dat alle anderen (ook de elf discipelen!) alleen
verbaasd en verward waren nadat Jezus was opgestaan. Merkwaardig toch.
Waar was Jezus na zijn sterven?
Jezus leefde verder in de geestelijke wereld. De Bijbel noemt dit
'opgewekt worden in de geest':
"... Naar het lichaam werd hij gedood maar naar de geest tot
leven gewekt." (1 Petrus 3:18, NBV2004)
Uit de daarop volgende Bijbelverzen blijkt dat dit betrekking heeft op het moment
van sterven, en NIET op de lichamelijke opwekking van Jezus. Naar alle
waarschijnlijkheid is Jezus bij zijn terugkomst in de hemel direct gehuldigd tot
de allerhoogste koning. Deze gebeurtenis wordt meestal tegelijk met de
hemelvaart van Jezus herdacht. Tijdens
zijn verhoor bij het Sanhedrin had Jezus gezegd:
"Maar vanaf NU zal de Mensenzoon gezeten zijn aan de
rechterhand van de Almachtige." (Lucas 22:69, NBV2004)
En op die zelfde dag was Jezus gestorven. En vanaf dat moment was Jezus
bekleed met de hoogste autoriteit in de hemel en op de aarde. Tegen één van de
moordenaars, die met Jezus waren
gekruisigd, had Jezus gezegd:
"... Ik verzeker je: nog vandaag zul je met mij in het paradijs
zijn." (Lucas 23:43, NBV2004)
Met het 'paradijs' bedoelde Jezus de verblijfplaats van gestorven gelovigen
in de geestelijke wereld (de hemel),
die destijds ook wel 'Abrahams schoot' werd, zoals
beschreven in de gelijkenis van de
rijke man en de arme Lazarus.
Ook geeft de Bijbel ons aanleiding om te veronderstellen dat Jezus het dodenrijk
bezocht heeft om zijn overwinning over de dood te verkondigen:
"Hij is naar de geesten gegaan die gevangen zaten, om dit alles
te verkondigen aan hen die ten tijde van Noach weigerden te gehoorzamen, toen
God geduldig wachtte en de ark gebouwd werd ..." (1 Petrus 3:19-20, NBV2004)
"Christus heeft zijn overwinning bekendgemaakt aan de geesten
die gevangen zaten." (1 Petrus 3:19, BGT2012)
Dat woord 'verkondigen' moeten we niet lezen als 'het evangelie prediken',
alsof daardoor de toehoorders alsnog tot een reddend geloof zouden kunnen komen.
Dat wordt vooral gesuggereerd in de HSV vertaling, die het woord 'prediken' in
deze Bijbeltekst gebruikt. Het verkondigen is een proclameren van Jezus'
overwinning, en dat wordt naar mijn mening in de BGT vertaling het beste
verwoord.
Einde hoofdstuk:
3.9. Sterven van Jezus