banner image

 

3.1.1. Jezus de Zoon van God

Jezus is Gods Zoon

Bij de aankondiging van de geboorte van Jezus zei de engel Gabriël tegen Maria:

"Hij zal een groot man worden en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd ... " (Lucas 1:32, NBV2004)

Toen Jezus een keer aan zijn discipelen vroeg hoe zij over Hem dachten, had Petrus meteen zijn antwoord klaar:

"U bent de Messias, de Zoon van de levende God ..." (Matteüs 16:16, NBV2004)

De reactie van Jezus op deze woorden was verrassend:

"... vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar mijn Vader, die in de hemelen is." (Matteüs 16:17, NBG1951)

Door deze woorden bevestigde Jezus dat Hij inderdaad de Zoon van God was. Maar ook dat je Hem pas als Gods Zoon herkent wanneer je geloofsogen daarvoor geopend worden. Alleen door geloof komen we tot die erkenning, niet door verstandelijke argumentaties.

In het evangelie van Johannes vinden we veel getuigenissen van het feit dat Jezus de Zoon van God is. Sterker nog: het belangrijkste doel van dit evangelie is om mensen daarvan te overtuigen:

"Jezus heeft nog veel meer wondertekenen voor zijn leerlingen gedaan, die niet in dit boek staan, maar deze zijn opgeschreven opdat u gelooft dat Jezus de messias is, de Zoon van God, en opdat u door te geloven leeft door zijn naam." (Johannes 20:30-31, NBV2004)

Het feit dat Jezus Gods Zoon is vinden we ook bevestigd in de Romeinenbrief:

"Dat evangelie spreekt over zijn Zoon, die naar het vlees is geboren uit het geslacht van David, en die naar de heilige Geest is aangewezen als Zoon van God in kracht, door zijn opstanding uit de doden, Jezus Christus onze Heer." (Romeinen 1:3-4, WV2012)

Kortom: uit de Bijbel blijkt duidelijk dat Jezus de Zoon van God is.

Eeuwige Zoon van God

Jezus is de Zoon van God, maar geen schepsel van God. De Zoon is een verschijningsvorm van de eeuwige God en daarom kunnen we niet spreken over het 'ontstaan' of 'geboren worden' van de Zoon. Kijk eens naar de volgende bekende profetie over Jezus:

"En u, Bethlehem-Efratha, al bent u klein onder de duizenden van Juda, uit u zal Mij voortkomen Die een Heerser zal zijn in Israël. Zijn oorsprongen zijn van oudsher, van eeuwige dagen af." (Micha 5:1, HSV2010)

Uit Bijbelteksten als deze mogen we niet concluderen dat er ooit een tijdstip van Jezus' ontstaan is geweest, lang voor zijn menswording op aarde. Jezus is eeuwig en wordt in Jesaja 9:5 'eeuwige Vader' genoemd. Daarom kon Jezus ook van zichzelf zeggen:

"... Ik ben de eerste en de laatste, het begin en het einde." (Openbaring 22:13, NBG1951)

"... Waarachtig, Ik verzeker u: van voordat Abraham werd geboren, ben Ik." (Johannes 8:58, WV2012)

Dit is een heel opmerkelijke uitspraak. Jezus gebruikte voor zichzelf dus de 'Ik ben' naam, die in het Hebreeuws meerdere tijden kan omvatten: Ik was, Ik ben en Ik zal zijn. Dat is een aanduiding voor het eeuwige bestaan van de totale Godheid: Vader, Zoon en Heilige Geest..

Afbeelding van God

"Hij (=Jezus), Die de afstraling van Gods heerlijkheid is en de afdruk van Zijn zelfstandigheid ... " (Hebreeën 1:3, HSV2010)

God heeft zichzelf afgebeeld in zijn Zoon Jezus. In Hem is de onzichtbare God zichtbaar geworden. Jezus zei:

"Ik en de Vader zijn één." (Johannes 10:30, HSV2010)

"... Wie mij gezien heeft, heeft de Vader gezien ..." (Johannes 14:9, NBG1951/NBV2004)

In veel opzichten is Jezus het evenbeeld van God. Jezus zelf heeft hierover onder meer de volgende uitspraken gedaan:

Door het lezen van de evangeliën in de Bijbel leer je Jezus kennen. En dan leer je ook meer over wie God de Vader is, want Jezus heeft hetzelfde karakter als God de Vader. De apostel Paulus schreef:

"Hij is het beeld van de onzichtbare God ..." (Kolossenzen 1:15, WV2012)

"Want in Hem woont het hele wezen van God in een lichamelijke gestalte." (Kolossenzen 2:9, HB2008)

Dit alles zou ik willen samenvatten in de volgende oneliner, die met zorg geformuleerd is:

Jezus lijkt als één druppel water op God de Vader.