In het Nieuwe Testament kun je veel uitspraken vinden waarin wordt bevestigd dat Jezus de Zoon van God is en dat Hij God is, samen met God de Vader en de Heilige Geest. Daarbij is Jezus onderworpen aan het gezag van God de Vader.
Er worden zoveel goddelijke eigenschappen van Jezus vermeld dat we onmogelijk de goddelijkheid van Jezus kunnen ontkennen. Het is één van de meest fundamentele pijlers van het christelijke geloof.
In het vorige onderwerp lazen we de volgende Bijbelgedeelten over Jezus:
"Hij is het beeld van de onzichtbare God ..." (Kolossenzen 1:15, WV2012)
"Want in Hem woont het hele wezen van God in een lichamelijke gestalte." (Kolossenzen 2:9, HB2008)
God heeft dus niet een gedeelte, maar alles van zichzelf in zijn Zoon gelegd. Daarom is Jezus niet alleen goddelijk, maar een verschijningsvorm van God zelf. Jezus is God in mensengedaante, om voor 100% te kunnen functioneren in de materiële wereld. Jezus heeft, evenals de Vader, leven in zichzelf (Johannes 5:26).
Jezus wordt in de Bijbel verschillende keren nadrukkelijk God genoemd:
"... de verschijning van de heerlijkheid van onze grote God en redder, Christus Jezus." (Titus 2:13, GNB1996)
In Matteüs 1 wordt een profetie uit het Oude Testament geciteerd en op Jezus toegepast in verband met de maagdelijke geboorte bij zijn moeder Maria:
"De maagd zal zwanger zijn en een zoon baren, en men zal hem de naam Immanuel geven,' wat in onze taal betekent 'God met ons.' " (Matteüs 1:23, NBV2004)
In Jezus is de Godheid bij de mensen komen wonen. Het is een ontzagwekkend feit! Toen Tomas oog in oog kwam te staan met Jezus na zijn opstanding riep hij uit:
"... Mijn Heer, mijn God!' (Johannes 20:28, NBV2004)
Als Tomas iets verkeerds had gezegd, zou Jezus hem zeker hebben gecorrigeerd. Jezus had een diep respect voor zijn Vader en zou nooit iets doen dat tegen de eer en het belang van God de Vader inging.
De apostel Paulus benoemt de goddelijkheid van Jezus op de volgende manier:
"Hij (=Jezus) die de gestalte van God had, hield zijn gelijkheid aan God niet vast, maar deed er afstand van. Hij nam de gestalte aan van een slaaf en werd gelijk aan een mens ..." (Filippenzen 2:6-7, NBV2004)
De Kerk van de eerste eeuwen beschouwde de Hebreeënbrief als de belangrijkste Bijbelpassage over de komst van Jezus. Daarin lezen we nog een gedeelte dat de goddelijkheid van Jezus beschrijft:
"Maar tegen de Zoon zegt hij: God, uw troon houdt stand tot in alle eeuwigheid ..." (Hebreeën 1:8, NBV2004)
Al met al blijkt dat de stelling 'Jezus is God' een ijzersterk Bijbels fundament heeft.
Jezus was nadrukkelijk betrokken bij de totstandkoming van de schepping en daarom is het onmogelijk om Hem alleen als mens te beschouwen.
"zijn Zoon ... door wie Hij (=God) de wereld heeft geschapen." (Hebreeën 1:2, NBV2004)
"Want God heeft door hem (=Jezus) alles geschapen in de hemel en op de aarde, het zichtbare en het onzichtbare, zoals tronen en heerschappijen, overheden en machten. Alles is door hem en voor hem geschapen. Hij bestaat vóór alles en alles bestaat dankzij hem." (Kolossenzen 1:16-17, GNB1996)
We weten dat God de aarde vorm gaf door te spreken. In Genesis 1 lezen we steeds dat God iets zei, en vervolgens maakte Hij het. De evangelist Johannes noemt Jezus op een filosofische manier ook wel het 'mens geworden Woord' ofwel de levende boodschap van God:
"Het Woord was in de wereld, de wereld is door hem ontstaan en toch kende de wereld hem niet ... Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond, vol van goedheid en waarheid, en wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader." (Johannes 1:10,14, NBV2004)
Er zijn nog meer redenen waarom Jezus meer was dan een gewoon mens, waardoor zijn goddelijkheid naar voren kwam. Enkele daarvan zijn:
Zie ook
de onderwerpen
- 'Goddelijke
drie-eenheid' in hoofdstuk 'Wie is God?'
- 'Gods
heerlijkheid in Jezus' in hoofdstuk 'Gods
heerlijkheid'