3.1.4. Jezus de Zoon van David
Dit onderwerp hangt nauw samen met de onderwerpen
'Jezus de messias'
en 'Jezus de koning'.
Profetieën over Jezus als de Zoon van David
Eeuwen voor de geboorte van Jezus wisten de mensen dat de messias een nakomeling van
koning David zou zijn:
"En Mijn Knecht David (d.w.z. Davids Zoon) zal koning over hen zijn. Voor hen allen
zal er één Herder zijn. Zij zullen in Mijn bepalingen wandelen en Mijn
verordeningen in acht nemen en die houden." (Ezechiël 37:24, HSV2010)
"De dag zal komen - spreekt de HEER
- dat ik aan Davids stam een rechtmatige telg laat ontspruiten, die als koning
een wijs beleid zal voeren en die in het land recht en gerechtigheid zal
handhaven. Dan wordt Juda verlost en zal Israël in vrede leven. Zijn naam zal
zijn 'De HEER is onze gerechtigheid'. (Jeremia
23:5-6, NBV2004)
Jezus is niet de lijfelijke Zoon van David, omdat Hij door de Heilige Geest
bij
Maria is verwekt. Maar via zijn aardse
pleegouders heeft Hij het recht om zich nakomeling van David te noemen.
Jezus en David
Er is geen koning in het Oude Testament, die zo vaak genoemd wordt als koning
David. Als geen ander was hij een voorafschaduwing van koning Jezus.
Er zijn veel overeenkomsten tussen David en Jezus, zoals:
- Ze werden beiden geboren in Betlehem (1 Samuel 16:4-13; Lucas 2:1-20).
- Ze hebben beiden gestreden tegen de sterkst denkbare vijand: David tegen
Goliat, Jezus tegen de satan. Beiden hebben glansrijk gewonnen! De apostel
Johannes hoorde tijdens zijn visioen een engel zeggen:
"... de leeuw uit de stam Juda, de telg van David, heeft de overwinning
behaald." (Openbaring 5:5, NBV2004)
- Ze werden beiden uit jaloezie vervolgd door een koning: David door koning
Saul (1 Samuel 18-26), Jezus door koning Herodes (Matteüs 2:13-18).
- Ze hadden beiden een opvallend diepe
relatie met God.
- God hield van David en stelde hem als
voorbeeld voor alle andere koningen. God noemde Jezus 'zijn geliefde
Zoon' (Matteüs 3:17). Trouwens: de naam 'David' betekent: geliefde.
- David zong over godverlatenheid in Psalm 22, Jezus heeft die uiterste
godverlatenheid meegemaakt toen Hij stierf als vervloekte en gekruisigde.
Deze Psalm bevat verschillende profetieën
met details die in de
lijdensgeschiedenis van Jezus zijn vervuld.
- David zong over God als goede herder (Psalm 23), Jezus
was ook de
goede herder (Johannes 10:1-18).
Gods verbond met David
Toen koning David in Jeruzalem regeerde en te kennen gaf dat Hij een tempel
voor God wilde bouwen, stuurde God de profeet Natan naar hem toe. Hij moest
David namens God vertellen dat niet hij, maar zijn zoon Salomo later een tempel
zou mogen bouwen. Maar God maakte ook een plechtige afspraak met David over zijn
troonopvolging:
"Wanneer je leven voorbij is en je bij je voorouders te ruste
gaat, zal ik je laten opvolgen door je eigen zoon en hem een bestendig
koningschap schenken. Hij zal een huis bouwen voor mijn naam, en ik zal ervoor
zorgen dat zijn troon nooit wankelt. Ik zal een vader voor hem zijn en hij voor
mij een zoon' ... " (2 Samuel 7:12-16, NBV2004)
De zoon van David, die hem later zou opvolgen, was Salomo. Zijn naam betekent
'vrede' en tijdens zijn regering maakte het volk Israël een ware glorietijd mee,
met voortdurend vrede en voorspoed. Daarin was Davids Zoon Salomo een beeld van
Jezus, die eens als vredevorst zal regeren tijdens het
messiaanse vrederijk en ook daarna op
de nieuwe aarde.
De profetie aan David eindigde met de volgende woorden:
"Jou stel ik in het vooruitzicht dat je koningshuis eeuwig zal
voortbestaan en je troon nooit zal wankelen." (2 Samuel 7:12-3 en 16, NBV2004)
We weten dat er eeuwenlang geen troonopvolger uit het geslacht van David over
het volk Israël heeft geregeerd. Deze woorden kunnen dus alleen maar betrekking
hebben op het toekomstige
koningschap van Jezus na zijn wederkomst.
Jezus wordt Davids Zoon genoemd
In het Nieuwe Testament wordt Jezus op enkele opvallende plaatsen Zoon van David
genoemd. Kijk maar naar de volgende
voorbeelden:
- In de allereerste Bijbeltekst van het Nieuwe Testament wordt Jezus al Zoon
van David genoemd en daarna volgt zijn geslachtsregister als afstammeling van
David (Matteüs 1):
"Het geslachtsregister van Jezus
Christus, de Zoon van David, de Zoon van Abraham." (Matteüs 1:1, HSV2010)
- Bij de
aankondiging van Jezus' geboorte vertelde de engel Gabriël aan
Maria dat Jezus de troon van 'zijn vader David' zou ontvangen.
"Hij zal een groot man worden en Zoon van de
Allerhoogste worden genoemd, en God, de Heer, zal hem de troon van zijn vader
David geven." (Lucas 1:32, NBV2004)
- God regelde het zo dat Jezus geboren werd in Betlehem, de stad
van David (Lucas 2:4), hoewel zijn aardse ouders in Nazaret woonden. Daarover
had de profeet Micha eeuwen van tevoren al geprofeteerd:
"Uit jou, Betlehem in Efrata, te klein om tot Juda’s
geslachten te behoren, uit jou komt iemand voort die voor mij over Israël zal
heersen. Zijn oorsprong ligt in lang vervlogen tijden, in de dagen van
weleer." (Micha 5:1-2, NBV2004)
- De blinde Bartimeüs 'zag' Jezus als de
beloofde Zoon van David:
"Toen hij hoorde dat Jezus uit Nazaret
voorbijkwam, begon hij te schreeuwen: 'Zoon van David, Jezus, heb medelijden
met mij'! " (Marcus 10:47, NBV2004)
- Bij de
intocht in Jeruzalem, kort voor zijn kruisiging, werd Jezus
toegezongen:
"Hosanna de Zoon van David,
gezegend Hij, die komt in de
naam van de Heer" (Matteüs 21:9).
Ook later in de tempel riepen mensen
dezelfde woorden (Matteüs 21:15) en Jezus accepteerde deze benaming.
Volgend onderwerp:
3.1.5. Jezus de messias