Helpdesk Site info Zoeken Extra
|
3.1.13. Jezus de strijder
Inhoud:
- Schrikken van Jezus
- Jezus' strijd voor Israël als de Engel van de Heer
- Jezus' strijd tijdens zijn bediening op aarde
- Jezus' strijd bij zijn wederkomst
Schrikken van Jezus
Het beeld dat de meeste christenen van Jezus hebben is vooral gevormd door wat ze in de Bijbel over Hem lezen in de vier evangeliën van Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes: een bescheiden, serieuze, vriendelijke persoon, die zich tamelijk onopvallend tussen de mensen bewoog en die tijd en aandacht gaf aan iedereen die Hem serieus nam.
Datzelfde beeld moet de apostel Johannes ook zijn bijgebleven nadat Jezus naar de hemel was vertrokken. Hij was tenslotte de meest intieme vriend van Jezus geweest en had veel met Hem meegemaakt en veel met Hem gesproken. Maar toen Johannes als oude man verbannen was naar het eiland Patmos was, verscheen Jezus aan hem en zag hij Jezus voor het eerst weer na zoveel jaren. Hij zag Jezus en ... hij schrok zich zowat dood!
"... Hij was gekleed in een lang gewaad en had een gouden band om zijn borst. Zijn hoofd en zijn haren waren wit als witte wol of als sneeuw, en zijn ogen waren als een vlammend vuur. Zijn voeten gloeiden als brons in een oven. Zijn stem klonk als het geluid van geweldige watermassa’s. In zijn rechterhand had hij zeven sterren en uit zijn mond kwam een scherp, tweesnijdend zwaard. Zijn gezicht schitterde als de felle zon." (Openbaring 1:13-16, NBV2004)
Ik denk dat Johannes zijn leven lang nog nooit zo was geschrokken. Zelf schreef hij hierover:
"Toen ik hem zag viel ik als dood voor zijn voeten neer ..." (Openbaring 1:17, NBV2004)
En toch, het was niet Jezus' bedoeling om zijn geliefde vriend en trouwe apostel de stuipen op het lijf te jagen. Het was juist om hem te laten zien dat Hij nu de verheerlijkte Heer van hemel en aarde was en dat zijn macht tegenover zijn vijanden onbeperkt was. De visioenen die Johannes daarna kreeg hadden te maken met de toekomstige overwinning van het koninkrijk van God over het rijk van de satan. Jezus wilde met zijn verschijning duidelijk maken aan Johannes dat hij zijn beeld van Jezus moest bijstellen: Jezus is niet langer de dienende Heer op aarde, maar de heersende Heer in de hemel. En dat niet alleen, Jezus liet zich zien als een ontzagwekkende, onoverwinnelijke strijder! Als zodanig staat Jezus alle nieuwtestamentische gelovigen bij in hun geestelijke strijd.
Jezus' strijd voor Israël als de Engel van de Heer
In het Oude Testament wordt vaak gesproken over 'de Engel van de Heer'. De meeste Bijbeluitleggers zijn van mening dat dit in het Oude Testament een verschijning van Jezus zelf was, voordat Hij op de aarde geboren was. In die hoedanigheid bevrijdde Jezus zijn volk Israël uit de slavernij in Egypte.
"Toen ging de Engel des HEREN van Gilgal naar Bokim en zeide: Ik heb u uit Egypte doen trekken en gebracht in het land dat Ik uw vaderen onder ede beloofd had ..." (Rechters 2:1, NBG1951)
Dit kunnen moeilijk anders dan woorden van God zelf zijn. Dus van Jezus, de Zoon van God die zelf ook God is. Jezus was de legeraanvoerder van de hemelse machten die streed voor zijn volk. Enkele voorbeelden:
"De engel van God, die steeds voor het leger van de Israëlieten uit was gegaan, stelde zich nu achter hen op. Ook de wolkkolom die eerst voor hen uit ging stelde zich achter hen op, zodat hij tussen het leger van de Egyptenaren en dat van de Israëlieten kwam te staan. Aan de ene kant bracht de wolk duisternis, aan de andere kant verlichtte de vuurzuil de nacht. Die hele nacht konden de legers niet bij elkaar komen." (Exodus 14:19-20, NBV2004)
Jezus' strijd tijdens zijn bediening op aarde
Het bestrijden van de satan, de vijand van Gods koninkrijk, was en is één van de belangrijkste doelen van Jezus bij zijn komst op aarde:
"... Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, dat Hij de werken van de duivel verbreken zou." (1 Johannes 3:8, HSV2010)
Het eerste wat Jezus deed na zijn doop in de Jordaan, was de strijd aanbinden met de satan in de woestijn. Daar probeerde de satan Jezus zover te krijgen dat Hij tegen de wil van zijn Vader in zou gaan. Jezus kwam als overwinnaar uit de woestijn.
Gedurende de volgende drie jaar deed Jezus onder meer veel wonderen, waarin Hij mensen bevrijdde van duivelse machten van leugen, zonde, ziekte en gebondenheid:
"... Hij (=Jezus) trok weldoende rond en genas allen die in de macht waren van de duivel, want God was met Hem." (Handelingen 10:38, WV2012)
Aan het kruis bracht Jezus de satan de beslissende nederlaag toe, toen Hij zijn leven opofferde om de mensheid te kunnen vrijkopen uit de handen van de satan. Door zijn opstanding met een verheerlijkt lichaam heeft Jezus nog duidelijker zijn macht over de dood gedemonstreerd. Door het plaatsvervangend sterven aan het kruis kon Jezus daarna nieuw en eeuwig leven aanbieden aan iedereen die zijn leven aan Hem zou toevertrouwen. Daardoor werd de macht van de satan nog sterker beperkt.
Jezus' strijd bij zijn wederkomst
Bij zijn wederkomst zal Jezus de strijd aanbinden met de legers die de Joodse staat Israël zullen aanvallen om het eindelijk te vernietigen:
"Daarna zal de HEER uittrekken en de strijd tegen die volken aanbinden, net als weleer. Die dag zal hij zijn voeten op de Olijfberg planten, ten oosten van Jeruzalem. De Olijfberg zal in tweeën splijten: de ene helft glijdt weg naar het noorden en de andere naar het zuiden, zodat er een breed dal ontstaat van oost naar west." (Zacharia 14:3-4, NBV2004)
Joden zullen dan hun messias zien en ontdekken dat het Jezus is:
"Ik zal over het huis van David en over de inwoners van Jeruzalem uitgieten de Geest der genade en der gebeden; zij zullen Hem aanschouwen, die zij doorstoken hebben, en over Hem een rouwklacht aanheffen als de rouwklacht over een enig kind ..." (Zacharia 12:10, NBG1951)
Deze strijd wordt in Bijbelboek Openbaring symbolisch weergegeven:
"Ik zag dat de hemel geopend was, en dit zag ik: een wit paard met een ruiter, die 'Trouw en betrouwbaar' heet, die een rechtvaardig vonnis velt en een rechtvaardige strijd voert. Zijn ogen waren als een vlammend vuur en op zijn hoofd had hij veel kronen. Er stond een naam op hem geschreven die niemand kende, alleen hijzelf. Hij droeg met bloed doordrenkte kleren. Zijn naam luidde 'Woord van God'. De hemelse legermacht, gekleed in zuiver, wit linnen, volgde hem op witte paarden. Uit zijn mond komt een scherp zwaard waarmee hij de volken zal slaan, en hij zal hen met een ijzeren herdersstaf hoeden. Hij zal de wijnpers van de hevige woede van de almachtige God treden. Op zijn kleding en op zijn dij staat de naam ‘Hoogste Heer en koning'." (Openbaring 19:11-16, NBV2004)
Dit is het laatste onderwerp van hoofdstuk