link naar Home Page  Bijbelstudies - startmenu  

 

 Helpdesk    Site info    Zoeken    Extra  

 

 

 

3.7.7. Wonderbaarlijke spijziging

Inhoud:

- Terug van stageopdracht
- Naar de overkant van het meer
- "Geven jullie hun te eten"
- Het wonder
- Betekenis van dit wonder
- Reacties op de wonderbaarlijke spijziging
- Brood dat leven geeft
- Wat is geestelijk voedsel?


In de evangeliën lezen we dat Jezus twee keer een wonder van vermenigvuldiging van voedsel deed.

  • de eerste keer: zie Matteüs 14:13-21, Marcus 6:30-44, Lucas 9:10-17 en Johannes 6:1-14.
  • de tweede keer: zie Matteüs 15:32-39 en Marcus 8:1-9.

Beide voorvallen hebben plaatsgevonden rondom het meer van Galilea. Veel details van de beide gebeurtenissen komen overeen. Daarom gaan we in dit onderwerp alleen de eerste vermenigvuldiging van voedsel bekijken. Details uit de verschillende evangeliën zijn samengevoegd tot een zo compleet mogelijk verhaal.

Terug van stageopdracht

 

Na de stageperiode van de discipelen, waarbij ze twee aan twee hadden rondgetrokken om het evangelie te verkondigen en zieken te genezen (zie Marcus 6:7-13), kwamen ze terug bij Jezus. Ze waren vermoeid, maar ook wild enthousiast omdat ze hadden meegemaakt dat God ook door HEN heen grote wonderen had verricht. Jezus vond dat ze wat rust nodig hadden.

"De apostelen kwamen weer terug bij Jezus en vertelden hem over alles wat ze gedaan hadden en wat ze de mensen onderwezen hadden. Hij zei tegen hen: 'Ga nu mee naar een eenzame plaats om alleen te zijn en een tijdje uit te rusten.' Want het was een voortdurend komen en gaan van mensen, zodat ze zelfs niet de kans kregen om te eten. Ze voeren met de boot naar een afgelegen plaats, om daar alleen te kunnen zijn. Maar hun vertrek werd opgemerkt en velen hoorden ervan, en uit alle steden haastten de mensen zich over land naar die plaats en kwamen er nog eerder aan dan Jezus en de apostelen." (Marcus 6:30-33, NBV2004)

Let op: de discipelen werden hier 'apostelen' genoemd (de enige keer in het Marcus evangelie). Dat woord betekent letterlijk: 'uitgezondenen' en was natuurlijk heel toepasselijk op de opdrachten die ze hadden uitgevoerd.

Naar de overkant van het meer

 

Maar dat rustige plekje aan de overzijde van het meer was ineens niet meer zo rustig!

"Toen hij uit de boot stapte, zag hij een grote menigte en voelde medelijden met hen, omdat ze leken op schapen zonder herder ..." (Marcus 6:34, NBV2004)

Jezus nam alle tijd om de mensen onderwijs te geven en om hun zieken te genezen.

"... Hij ontving hen vriendelijk en sprak tot hen over het koninkrijk van God, en degenen die genezing nodig hadden maakte hij weer gezond." (Lucas 9:11, NBV2004)

"Geven jullie hun te eten"

 

"De dag liep ten einde. De twaalf kwamen naar hem toe en zeiden: 'Stuur de mensen weg, dan kunnen ze naar de dorpen en gehuchten in de omgeving gaan om daar te overnachten en op zoek te gaan naar eten, want dit is een afgelegen plaats.' Maar hij zei tegen hen: 'Geven jullie hun maar te eten.' ..." (Lucas 9:12-13, NBV2004)

De discipelen hadden tijdens hun stageperiode (Matteüs 10) dagen lang uit geloof geleefd. In de kracht van de Heilige Geest hadden ze wonderen verricht. Nu vroeg Jezus hen iets te doen waar ze niet op voorbereid waren.

Als Jezus een opdracht geeft, wil Hij ook dat die wordt uitgevoerd en neemt Hij die opdracht nooit terug om die zelf uit te voeren. Natuurlijk wist Jezus dat ze dat nooit voor elkaar zouden krijgen zonder hulp van Boven, maar Hij wilde hen uitdagen zich daar in geloof naar uit te strekken. Toen Jezus geen reactie kreeg uit de groep, keek Hij Filippus aan en vroeg hem:

"Waar kunnen we brood kopen om deze mensen te eten te geven?" (Johannes 6:8, NBV2004)

Jezus vroeg dat om Filippus uit te dagen, want Hij had een heel ander plan. Direct daarna kwam Andreas met een ander idee:

"Een van de leerlingen, Andreas, de broer van Simon Petrus, zei: 'Er is hier wel een jongen (letterlijk: jongetje) met vijf gerstebroden en twee vissen - maar wat hebben we daaraan voor zo veel mensen?' " (Johannes 6:8-9, NBV2004)

Andreas noemde het lunchpakketje van het jongetje waarschijnlijk om daarmee te willen zeggen: dit belachelijk kleine beetje voedsel is alles wat we hebben aangetroffen en dat is zo goed als niets. Trouwens, die 'broden' waren natuurlijk kleine broodjes, want vijf grote broden zou een kleine jongen nooit opkrijgen. De vissen waren waarschijnlijk de kleine visjes van zo'n 10 cm lang, die bij duizenden langs de oever van het meer zwommen. Maar voor Jezus was het genoeg.

Het jongetje stapte op Jezus af en legde zijn eten in zijn handen. Dat was een verstandige daad, maar ook een offer, want wat je weggeeft ben je kwijt.

"Hij (=Jezus) zei tegen hen (=discipelen) dat ze de mensen opdracht moesten geven om in groepen in het groene gras te gaan zitten. Ze gingen zitten in groepen van honderd en groepen van vijftig." (Marcus 6:39-40, NBV2004)

"... er waren ongeveer vijfduizend mannen." (Johannes 6:10, NBV2004)

Aan de oever van het meer van Galilea waren brede stroken met gras, op vlak terrein dus. En daar was wel een geschikte plek te vinden voor een grote groep mensen.  Het moest nog snel gaan ook, want het was al laat in de middag. Ik denk dat Jezus de discipelen eerst manden liet verzamelen om voedsel te kunnen ronddelen.

Het wonder

 

"Hij (=Jezus) nam de vijf broden en de twee vissen, keek omhoog naar de hemel, sprak het zegengebed uit, brak de broden en gaf ze aan zijn leerlingen om ze aan de menigte uit te delen; ook de twee vissen verdeelde hij onder allen die er waren. Iedereen at en werd verzadigd." (Marcus 6:41-42, NBV2004)

Let goed op wat er gebeurde:

  1. Jezus nam de broodjes en de visjes van het jongetje in zijn handen.
  2. Jezus sprak een dankgebed uit waarin Hij God zegende als de gever van het voedsel.
  3. Jezus brak de vijf broodjes in brokken.
  4. Jezus verdeelde brokken van die vijf broodjes onder zijn twaalf discipelen.
  5. Jezus zond de discipelen de menigte in om het eten uit te delen.

Let op. We lezen NIET dat Jezus eerst het voedsel vermenigvuldigde en de minstens 25000 broodjes (minstens 5 per persoon) ging breken en de brokken aan zijn discipelen gaf om uit te delen. Dat is de meest gangbare uitleg. In dat geval zou Jezus menselijkerwijs minstens tot halverwege de volgende dag bezig zijn met brood breken, dus die uitleg roept praktische vragen op. Vergeet ook niet dat het snel moest gebeuren, want het begon al te schemeren.

De discipelen stonden dus bij Jezus met bijna lege manden en het is niet ondenkbaar dat Hij voor de tweede keer zei: "Geven jullie de mensen maar te eten." Het doet denken aan de bedienden in Kana die met water naar de ceremoniemeester van de bruiloft gingen om te zeggen dat het wijn was geworden. Daar was geloof voor nodig! Evenzo was een daad van geloof van de discipelen om erop te vertrouwen dat er iets bijzonders zou gebeuren met de paar brokken die Jezus hen had meegegeven. Ze pakten hun manden en liepen ermee weg.

Het lijkt me het meest waarschijnlijk dat God de broodbrokken in de manden van de discipelen heeft vermenigvuldigd en steeds heeft bijgevuld. En dat doet weer denken aan het kruikje van de weduwe in 2 Koningen 4:1-7 dat niet leeg raakte totdat alle grote kruiken waren gevuld. Toen de discipelen doorkregen welk wonder God onder HUN handen deed, werden ze natuurlijk erg blij en verwonderd omdat ze op die manier werden betrokken bij dit grote wonder van Jezus. En Jezus zelf hoefde verder niets te doen en had tijd om met mensen om Hem heen te praten.

"Ze haalden de overgebleven stukken brood op, waar wel twaalf manden mee konden worden gevuld, en ook wat er over was van de vissen." (Marcus 6:43, NBV2004)

Zodra de twaalf discipelen zagen dat alle mensen genoeg gegeten hadden, namen ze hun volle manden mee naar Jezus. Over de vissen worden in de Bijbel geen verdere details genoemd, maar ik denk dat die op een vergelijkbare manier werden vermenigvuldigd en rondgedeeld. Dus zo konden de discipelen het eten in de kortst mogelijke tijd uitdelen aan minstens 5000 mensen. En keurig op tijd voor de mensen om voor het donker thuis te zijn. De twaalf discipelen namen de overgebleven broodbrokken en vissen mee naar Jezus en toen hadden ze de gelegenheid om samen met Hem van het overgebleven voedsel te eten. Ze zagen dat de mensen vertrokken om net niet in het pikdonker thuis te zijn.

Jezus had zijn discipelen deelgenoot gemaakt van het wonder. Deze gebeurtenis hoorde zonder twijfel bij de geloofstraining die Jezus hen gaf om later als apostelen te worden uitgezonden.

Betekenis van dit wonder

 

Dit krachtige wonder van de wonderbaarlijke spijziging heeft verschillende betekenissen:

  1. Van het jongetje dat zijn lunchpakket aan Jezus gaf kun je leren dat Hij wonderen kan doen met wat je Hem aanbiedt, bijvoorbeeld: je leven.
  2. Jezus maakte zijn discipelen actief deel van het wonder. Hun geloof werd ingeschakeld en groeide doordat ze hun geloof hadden gebruikt. Zo werkt dat ook in jouw leven. Je geloof groeit niet door te bidden om meer geloof, maar door het te gebruiken!
  3. Jezus wil nog steeds dat zijn volgelingen geloven dat God ook vandaag wonderen wil doen door hen heen.
  4. Jezus wil niet alleen voorzien in geestelijke behoeften van mensen, maar ook in hun lichamelijke behoeften.
  5. Er was meer dan genoeg voedsel voor iedereen. Zegeningen van Jezus zijn altijd meer dan voldoende.
  6. Het is ook een aansporing om niet alleen je lichamelijke behoeften te willen bevredigen, maar om je vooral uit te strekken naar GEESTELIJK voedsel. En dat wordt hierna verder uitgewerkt.

Reacties op de wonderbaarlijke spijziging

 

"Toen de mensen het wonderteken hadden gezien dat Jezus gedaan had, zeiden ze: 'Dit is werkelijk de profeet die in de wereld zou komen.' Jezus begreep dat ze hem wilden dwingen mee te gaan om hun koning te worden. Daarom trok hij zich weer in de bergen terug; daar was hij alleen." (Johannes 6:14-15, GNB1996)

De mensen waren enthousiast vanwege die wonderlijke maaltijd die Jezus hen had voorgezet. Hier zou weken lang over gesproken worden in hun dorpen. De mensen erkenden Jezus als de beloofde messias en er werd zelfs gesproken of ze Jezus met zijn allen tot koning van Israël zouden uitroepen. Een messias die voor eten zorgt, die wilden ze wel als koning hebben. Maar Jezus glipte weg, zodat die plannen snel uitdoofden.

Brood dat leven geeft

 

"De volgende dag stond de menigte weer aan de oever van het meer ..." (Johannes 6:22, NBV2004)

Veel mensen die de voedselvermenigvuldiging hadden meegemaakt zochten Jezus de volgende dag weer op. Jezus bleek ergens tussen Gennesaret en Kafarnaüm te zijn. Nog een gratis maaltijd zouden ze niet afslaan! Jezus doorzag de geringe diepgang van de menigte en probeerde hen uit te leggen dat de vermenigvuldiging van voedsel eigenlijk een afbeelding is van het geestelijke voedsel dat Hij hen wilde geven, voedsel voor het hart.

"U moet geen moeite doen voor voedsel dat vergaat, maar voor voedsel dat blijft en eeuwig leven geeft; de Mensenzoon zal het u geven ... Het brood van God is het brood dat neerdaalt uit de hemel en dat leven geeft aan de wereld ... Ik ben het brood dat leven geeft,' zei Jezus. 'Wie bij mij komt zal geen honger meer hebben ..." (Johannes 6:27-35, NBV2004)

Jezus vergeleek het geestelijke brood met het hemelbrood dat God aan het volk Israël gaf toen het 40 jaar door de woestijn trok (Exodus 16:4-35). In beide gevallen ging het om voedsel van een bovennatuurlijke oorsprong. Lees meer over dit onderwijs van Jezus in Johannes 6:26-59.

Wat is geestelijk voedsel?

 

Jezus deed eens de volgende uitspraak:

"... Mijn voedsel is dat Ik de wil doe van Hem Die Mij gezonden heeft en Zijn werk volbreng." (Johannes 4:32, HSV2010)

Kortom: geestelijk voedsel ontvang je door te doen wat God van je vraagt. Ook wanneer je je hart opent voor Gods woorden die je in de Bijbel leest of wanneer je goed Bijbels onderwijs krijgt waar je hart voor opent om ernaar te leven. De waarheid uit Gods Woord wordt geestelijk voedsel wanneer Gods Geest door de Bijbelse boodschap tot je hart spreekt. En wanneer je als reactie daarop die boodschap in daden omzet. Met het oog daarop zei Jezus eens:

"... De mens zal niet leven van brood alleen, maar van ieder woord dat uit de mond van God komt." (Matteüs 4:4, WV2012)

Het verhaal van het wonder van de vermenigvuldiging van voedsel begon met de opdracht van Jezus aan zijn twaalf discipelen om mensen van eten te voorzien. Later, na de komst van de Heilige Geest, zouden zij de wereld ingaan om uitdelers te zijn van het geestelijke brood dat leven geeft. En iedere christengelovige heeft de opdracht om die opdracht op de één of andere manier vorm te geven.

Zie ook hoofdstuk 'Getuigen van Jezus'.


Volgend onderwerp:

  3.7.8. Lopen over water 

 

 

 

HELPDESK

 

HELPDESK

Site info
- Wat betekent herschepping?
- Wat vind je op deze site?
- Achtergrond
- Vier aspecten
- Copyright

 

 

 

 

Helpdesk

Zoeken
- Zoekmogelijkheden
- Tips voor zoektermen
- Populaire zoektermen
- Inhoudsopgave (kort)
- Inhoudsopgave (lang)
- Trefwoord index
- Bijbeltekst index

 

 

 

 

 

Extra
- Geloofsvragen
- PDF bestanden downloaden
- Printklare pagina's
- Gespreksvragen
- Thema's voor Bijbelkringen
- Thema's kerkelijk jaar
- Cursus 'Gods karakter'

 

Herschepping Bijbelstudies - versie 3.4.