3.7.11. Verlamde man in Kafarnaüm
Deze spectaculaire geschiedenis van een verlamde man die door zijn vrienden
bij Jezus werd gebracht is beschreven in Matteüs 9:1-8, Marcus 2:1-12 en Lucas
5:17-26.
Jezus heeft veel verlamde en kreupele mensen genezen. En toch was Hij in de
eerste plaats gekomen om mensen die verlamd waren door zonden of moeilijke
levensomstandigheden, weer kracht en vitaliteit te geven om in vrede verder te
leven, in geestelijke zin dus.
Onderwijs aan huis
Deze geschiedenis vond plaats in Kafarnaüm, de woonplaats van Jezus. Het
gebeurde waarschijnlijk in zijn eigen huis, waar Hij samen met zijn moeder Maria en haar andere
kinderen woonde.
"Toen hij (=Jezus) enkele dagen later terugkwam in Kafarnaüm,
werd bekend dat hij weer thuis was. Er stroomden zo veel mensen toe dat er zelfs
voor de deur geen plaats meer was, en hij verkondigde hun Gods boodschap."
(Marcus 2:1-2, NBV2004)
Zo groot was het huis waarschijnlijk niet. Maar de mensen zaten opeengepakt
en Jezus had nauwelijks een behoorlijke plek
waar Hij kon staan terwijl Hij onderwijs gaf. De mensen vonden het niet
erg, want ze luisterden graag naar Jezus. Sommigen stonden wijd open voor zijn
boodschap, maar er waren ook andere toehoorders op komen dagen:
"Toen hij op een dag onderricht gaf, bevonden zich onder zijn
gehoor ook farizeeën en wetgeleerden die uit allerlei plaatsen in Galilea en
Judea en uit Jeruzalem waren gekomen ..." (Lucas 5:17, NBV2004)
Er waren dus ook vooraanstaande theologen gekomen (zelfs
helemaal uit Jeruzalem) om iets te kunnen ontdekken waarop ze Jezus konden
betrappen.
Vrienden
Er stonden ongetwijfeld ook mensen buiten, die geen kans hadden gezien om
binnen te komen, waaronder ook zieken die hoopten door Jezus genezen te worden
wanneer de samenkomst afgelopen zou zijn. Toen verscheen er een groepje mannen met
een draagbaar.
"Er kwamen een paar mannen met een verlamde op een draagbed,
die ze naar binnen wilden brengen om hem voor Jezus neer te leggen. Maar ze
zagen geen kans om door de mensenmassa heen te komen ..." (Lucas 5:18-19,
NBV2004)
De verlamde man leefde een leven met veel beperkingen en in grote afhankelijkheid van
mensen. Maar gelukkig had hij vrienden die op een gegeven moment bij
hem kwamen en zeiden dat ze hem wel bij Jezus wilden brengen. Want het was
bekend dat Jezus wel meer verlamde mensen had genezen.
En zo kwamen ze bij het huis van Jezus. Maar helaas
waren ze te laat. Ze konden er niet meer in.
Natuurlijk hadden de vrienden kunnen wachten tot Jezus weer naar buiten kwam,
maar dat was voor hen geen optie. Het waren vastberaden mannen die zich niet
door tegenslag lieten tegenhouden. Ze zagen de buitentrap waarmee ze op het platte
dak konden komen en ze bedachten een gewaagd plan dat eigenlijk te gek voor
woorden was.
"... en dus gingen ze het dak op ..." (Lucas 5:19, NBV2004)
Ze sleepten de draagbaar met hun vriend naar boven, die misschien wel
protesteerde en riep dat ze helemaal geschift waren. Maar ze lieten zich door
niets weerhouden. Ze geloofden stellig in Jezus en dat Hij hun vriend zou
genezen als ze hem maar voor Zijn voeten neer konden leggen. De liefde en
bewogenheid voor hun vriend maakte hen vindingrijk. Misschien moest
één van hen nog even naar huis om touw te halen om de draagbaar te laten zakken en
gereedschap om het dak open te breken.
In die tijd was het platte dak meestal gebouwd met een rij balken, waarbij de
tussenruimten werden opgevuld met leem en stro. Ze hoorden de stem van Jezus
onder zich en zochten de plek op waar Hij zo ongeveer moest staan. Toen begonnen
ze het dak open te breken. Ze moesten een flink gat maken dat groot genoeg was
voor hun vriend, dus dat zou wel even duren.
De man die van boven kwam
"Omdat ze zich niet door de menigte konden wringen, haalden ze
een stuk van het dak weg boven de plaats waar Jezus zat ..."
(Marcus 2:4, NBV2004)
De mensen beneden moeten wel gehoord hebben dat ze op het dak bezig waren.
Maar toen de eerste brokken leem naar beneden vielen en Jezus moest uitwijken om
de troep niet op zijn hoofd te krijgen. En ook de mensen die met hun neus vooraan
zaten werden van boven besprenkeld met leem. Wat een toestand! De
toehoorders vonden het vast vreemd dat Jezus de mannen niet toeriep dat ze
moesten ophouden zijn huis af te breken. Jezus vroeg ook niet of een paar sterke
mannen die vandalen even van het dak wilden halen. In plaats daarvan leek Jezus
het zelfs wel leuk te vinden. Overal waar Jezus kwam verraste Jezus de mensen
omdat Hij altijd anders op omstandigheden reageerde dan 'normale' mensen. En
toen gebeurde het.
"... toen ze een opening
hadden gemaakt, lieten ze de verlamde op zijn draagbed naar beneden zakken."
(Marcus 2:4, NBV2004)
De ruimte zat propvol met mensen. Dus toen de draagbaar langzaamaan omlaag
kwam zakken, moest er haastig ruimte gemaakt worden. Probeer je eens voor te stellen wat een
toestand het daar was! De draagbaar met de verlamde man landde veilig aan de
voeten van Jezus. In de opening van het dak waren vier hoofden te zien die
tevreden grijnzend en vol gespannen verwachting naar beneden keken.
"En toen Jezus hun geloof zag ..." (Marcus 2:5, HSV2010)
Jezus zag iets wat Hem geweldig blij maakte: oprecht geloof dat zich uitte in
een daad waaruit volhardende liefde sprak, een geloof dat zich nergens door liet
tegenhouden en tot het uiterste ging. Jezus verweet de mannen niet dat ze zijn
dak hadden vernield. Hij had ongetwijfeld diepe waardering en bewondering voor
hen.
Vergeving van zonden
Maar nu richtte Jezus zich tot de verlamde man. Weer hield iedereen de adem
in. Zou Jezus de verlamde genezen? Zouden ze nu een spectaculair wonder gaan
zien? Het pakte heel anders uit:
"En toen Jezus hun geloof zag, zei Hij tegen de verlamde: Zoon,
uw zonden zijn u vergeven." (Marcus 2:5, HSV2010)
Met dat eerste woord 'zoon' toonde Jezus oprechte bewogenheid en liefde voor
de verlamde man. Zeker uit Jezus' mond moet dat buitengewoon vriendelijk en
gemoedelijk hebben geklonken, bijna intiem. En dan ... Jezus vergaf zijn zonden.
Maar daarvoor hadden de vrienden hem toch niet bij Jezus gebracht?
Jezus moet er een reden voor gehad hebben om de verlamde man in eerste
instantie niet te genezen, maar zijn zonden te vergeven. Daarmee kwam Jezus
ongetwijfeld aan zijn grootste nood tegemoet. In veel gevallen is iemands
lichamelijke kwaal minder ernstig dan zijn geestelijke conditie. Was zijn
verlamdheid het gevolg geweest van een bepaalde zonde? Of was hij opstandig
geworden tegenover God vanwege zijn treurige omstandigheden? We hoeven het niet te
weten, maar belangrijk was het wel. Iemands zonden kunnen een belemmering zijn
voor goddelijke genezing. En deze belangrijke belemmering wilde Jezus allereerst
bij de man verwijderen. Jezus wist heel goed wat Hij deed!
"De schriftgeleerden en de farizeeën begonnen zich af te
vragen: Wie is die man dat hij deze Godslasterlijke taal spreekt? Wie kan zonden
vergeven dan God alleen?" (Lucas 5:21, NBV2004)
De theologen hadden iets waarmee ze Jezus konden veroordelen. Verontwaardigd
en een tikje triomfantelijk keken ze elkaar aan. Ze waren niet voor niets
gekomen!
De verlamde man wist precies waar Jezus op doelde toen Hij het had over zijn
zonden, die hij steeds als een last had gedragen. Hij merkte dat die last van
hem afviel, dat zijn geweten gezuiverd was en dat hij een diepe vrede in zijn
hart kreeg. Het kon niet anders dan deze Jezus was de messias die God gezonden
had.
Genezing
Maar Jezus wist wat de theologen dachten en ging speciaal iets tegen HEN zeggen:
"Maar Jezus begreep wat ze dachten en zei tegen hen: 'Vanwaar
toch al die bedenkingen? Wat is gemakkelijker, te zeggen: 'Uw zonden zijn u
vergeven' of: 'Sta op en loop'? Ik zal u laten zien dat de Mensenzoon volmacht
heeft om op aarde zonden te vergeven.' En hij zei tegen de verlamde: 'Ik zeg u,
sta op, pak uw bed en ga naar huis.' " (Lucas 5:22-24, NBV2004)
Door de verlamde man te genezen bewees Jezus zijn goddelijke autoriteit en dat
Hij namens God sprak. De
theologen zouden nu wel moeten erkennen dat het vergeven van zonden geen
godslastering was, maar woorden als van God zelf. Zijn zonden WAREN ook
vergeven! En Jezus was echt de Zoon van God, de
messias. Ze konden er niets
tegenin brengen en gelukkig deden ze dat ook niet.
De verlamde man aarzelde geen moment. Wat onwennig probeerde hij op zijn
benen te gaan staan en toen voelde hij dat ze krachtig genoeg waren om overeind
te komen. Hij deed voorzichtig een kleine stap en ... ja, hij kon lopen!
Hij rolde de draagbaar op waarop hij NOOIT meer gedragen hoefde te worden en
liep weg. Op eigen benen!
"En onmiddellijk stond hij voor de ogen van alle
aanwezigen op, pakte het bed waarop hij altijd had gelegen en vertrok naar
huis ..." (Lucas 5:25, NBV2004)
Iedereen naar huis
De meeste toehoorders waren buiten zichzelf van verwondering en ontzag. Ze
hadden God aan het werk gezien door het optreden van Jezus.
"Bij het zien hiervan werden de mensen van ontzag vervuld en ze
loofden God, om de macht die hij aan mensen heeft verleend." (Matteüs 9:8,
NBV2004)
"... 'Zoiets hebben we nog nooit gezien,' zeiden ze."
(Marcus 2:12, NBV2004)
De genezen verlamde was helemaal vol van wat God voor hem gedaan
had. Zingend ging hij naar huis.
"... en vertrok naar huis, terwijl hij God loofde. " (Lucas
5:25, NBV2004)
De vier vrienden waren dolblij dat hun vriend genezen was. Vanaf het dak
hadden ze het goed kunnen bekijken en ze zouden deze gebeurtenis hun leven lang
niet vergeten. Hun geloof in Jezus werd hierdoor alleen maar sterker. Ik vermoed
dat de vier vrienden (nee, de VIJF vrienden) kort daarna eigenhandig
het dak van Jezus' huis hebben gerepareerd. Met
een dankbaar hart!
Iedereen was blij behalve ... de wetgeleerden en de farizeeën. Het
optreden van Jezus was erg succesvol geweest en ze konden er niets tegenin
brengen. Ze weigerden toe te geven dat Hij een door God gezondene was. Het enige
wat ze dus nog konden doen was ... Hem hartgrondig haten. En daarmee verhardden
ze hun harten.
Verlamd?
Jezus heeft heel wat verlamde mensen genezen. Het eerste wonder dat de
apostelen na Hemelvaart en Pinksteren deden was ook: een verlamde man genezen
(Handelingen 3:1-10). Hierin zit ook een boodschap voor alle gelovigen die
worstelen met geestelijke verlammingsverschijnselen. Je kunt dan denken aan
allerlei blokkades (zoals hardnekkige zonden,
verslavingen, toegeven aan
verleidingen of onvermogen om anderen te
vergeven die je iets hebben aangedaan.
Door zulke oorzaken kan je geestelijke leven verlamd worden en lijkt het of je
niet meer vooruit komt.
Juist van zulke verlammingsverschijnselen wil Jezus je bevrijden. Belijd Hem
dan de zonden die zich mogelijk daarachter verschuilen, met het verlangen volledig te
breken met die zonden, zodat ze je geloofsleven niet langer lam leggen.
Dan zal Jezus je ook de kracht geven om weer geestelijk te groeien en met Hem te
wandelen.
Zie ook de hoofdstukken 'Omgaan
met zonden' en 'Bevrijding'.
Volgend onderwerp: 3.7.12. Zoon van een
hoveling