link naar Home Page  Bijbelstudies - startmenu  

 

 Helpdesk    Site info    Zoeken    Extra  

 

 

 

3.7.20. Bezeten jongen

Inhoud:

- Mislukte bevrijdingspoging
- Jezus spreekt met de omstanders
- Jezus komt in actie
- Kom mijn ongeloof te hulp
- Nabespreking met de discipelen


De genezing van een bezeten jongen is beschreven in Matteüs 17:14-18, Marcus 9:14-27 en Lucas 9:37-43.

Mislukte bevrijdingspoging

 

Jezus en drie van zijn discipelen, Petrus, Johannes en Jakobus, hadden de nacht doorgebracht op een berg. Ze hadden daar een opzienbarende ontmoeting met Mozes en Elia gehad en deze drie discipelen waren er getuigen van. De overige negen discipelen hadden aan de voet van de berg gekampeerd.

Toen kwam er een man bij de negen discipelen met een zoon die demonisch bezeten was. Hij vroeg aan de discipelen of zij hem konden bevrijden. Zij waren immers volgelingen van Jezus en misschien dat zij hem ook konden helpen.

De negen discipelen deden hun best, maar er kwam geen bevrijding. Ze spraken waarschijnlijk dezelfde woorden uit als Jezus gedaan zou hebben, maar het werkte niet. Er stonden heel wat mensen bij, waaronder ook enkele schriftgeleerden, die een felle discussie aangingen met de discipelen. Nu de discipelen zo overduidelijk gefaald hadden, grepen de schriftgeleerden de situatie aan om hun betrouwbaarheid en de betrouwbaarheid van Jezus af te kraken. Ze waren meer geïnteresseerd in een theologische discussie dan dat ze bewogen waren met de bezeten jongen. Waarom gingen ze zelf niet aan de slag om hem te bevrijden van zijn bezetenheid? Sommige farizese schriftgeleerden deden dat toch ook wel (Matteüs 12:27)?

De negen discipelen wisten met de hele situatie geen raad en hadden het gevoel dat ze behoorlijk in hun hemd stonden. Op dat moment kwamen Jezus en de drie andere discipelen er aan.

"Toen ze terugkwamen bij de andere leerlingen, zagen ze een grote menigte om hen heen staan. Er waren ook schriftgeleerden bij, die met hen aan het discussiëren waren." (Marcus 9:14, NBV2004)

Jezus spreekt met de omstanders

 

Zodra de mensen Jezus zagen liepen de mensen bij de negen discipelen vandaan en gingen ze naar naar Hem toe.

"Het gebeurde de volgende dag, toen zij van de berg afdaalden, dat een grote menigte Hem tegemoet kwam." (Lucas 9:37, HSV2010)

"De mensen waren verbaasd toen ze hem zagen, en liepen meteen naar hem toe om hem te begroeten. Hij vroeg hun: 'Waarover zijn jullie met hen aan het discussiëren?' " (Marcus 9:15, NBV2004)

Toen kwam ook de vader van de bezeten jongen naar voren en deed zijn verhaal:

"... Meester, ik heb mijn zoon naar u gebracht omdat hij door een geest bezeten is en niet kan praten; steeds wanneer de geest hem overweldigt, gooit die hem op de grond, en dan komt het schuim hem op de mond te staan, hij knarst met zijn tanden en wordt helemaal stijf. Ik zei tegen uw leerlingen dat ze hem moesten uitdrijven, maar dat konden ze niet." (Marcus 9:17-18, NBV2004)

De reactie Jezus tegenover al deze mensen was:

"... Ongelovig slag mensen! Hoelang moet Ik nog bij jullie blijven? Hoelang moet Ik jullie nog verdragen? ..." (Marcus 9:19, WV2012)

Deze verzuchting van Jezus was waarschijnlijk een uiting van ergernis en verdriet over het oordeel dat mensen over zichzelf afriepen door Hem af te wijzen. Wie kan Jezus bedoeld hebben met het 'ongelovig slag mensen'?

  1. de schriftgeleerden die Jezus en zijn discipelen afwezen
  2. de andere omstanders
  3. de vader van de bezeten jongen die niet veel geloof toonde

Al deze mensen waren een belemmering voor het uitdrijven van de demon en een belangrijke reden waarom de relatief onervaren discipelen hem niet konden uitdrijven. Voor alle duidelijkheid: Jezus zei deze woorden NIET tegen zijn discipelen vanwege hun falen.

Jezus komt in actie

 

"... (Jezus zei:) 'Breng hem bij me.' Ze brachten de jongen bij hem ..." (Marcus 9:19-20, NBV2004)

Op dat moment bezorgde de demon de jongen iets wat leek op een epileptische aanval. Bij het zien van Jezus wordt een demonische geest erg nerveus en gebeuren er enge dingen.

"... Toen de geest hem zag, deed hij de jongen meteen stuiptrekken, en met het schuim op de lippen viel hij op de grond en rolde heen en weer. Jezus vroeg aan zijn vader: 'Hoe lang heeft hij hier al last van?' Hij antwoordde: 'Al vanaf zijn vroegste jeugd, en hij heeft hem zelfs vaak in het vuur gegooid en in het water met de bedoeling hem te doden ... " (Marcus 9:20-22, NBV2004)

Uit al deze details blijkt dat het geen gewone epileptische aanval was, maar dat hier een demonische macht in het spel was.

Kom mijn ongeloof te hulp

 

Toen sprak de vader zijn hulpvraag uit:

"... maar als u iets kunt doen, heb dan medelijden met ons en help ons.' " (Marcus 9:22, NBV2004)

Jezus proefde in deze woorden van de vader dat zijn geloof in Hem wel erg minimaal was. Het klonk heel anders als wat een melaatse man een keer tegen Jezus had gezegd: "Heer, als u wilt, kunt u mij rein maken." waarop Jezus direct had gereageerd: "Ik wil het; word rein."

"Toen zei Jezus tegen hem: 'Of ik iets kan doen? Alles is mogelijk voor wie gelooft.' Meteen riep de vader van het kind uit: 'Ik geloof! Kom mijn ongeloof te hulp.' " (Marcus 9:22, NBV2004)

De vader geloofde wel in de bewogenheid van Jezus, maar hij twijfelde aan Jezus' macht over demonen. Jezus wees de man op zijn gebrek aan geloof, maar had waarschijnlijk wel waardering voor zijn eerlijkheid. De man beleed namelijk zijn ongeloof, maar tegelijkertijd liet hij merken dat hij nauwelijks wist wat geloof was. Hij vroeg eigenlijk of Jezus zijn geloof sterker wilde maken, maar zo werkt het niet.

Geloof in wonderen is iets wat een gelovige zelf moet tonen. Je geloof groeit naarmate je leert vertrouwen op God als reactie op wat God heeft gezegd of gedaan. Geloof groeit dus door het gebruiken. Bidden of God je geloof wil versterken of vergroten heeft dus geen zin.

Zie meer hierover in de gelijkenis van het mosterdzaad.

"Toen Jezus zag dat er een grote groep mensen toestroomde, sprak hij de onreine geest op strenge toon toe en zei: 'Geest die doof en stom maakt, ik gebied je: ga uit hem weg en keer niet meer in hem terug.' Onder geschreeuw en met hevige stuiptrekkingen ging hij uit hem weg; de jongen bleef voor dood achter, zodat de mensen zeiden dat hij was gestorven. Maar Jezus pakte hem bij de hand om hem overeind te helpen en hij stond op." (Marcus 9:25-27, NBV2004)

Het was een dramatische gebeurtenis waarbij iedereen in spanning was over wat er zou gebeuren.

Nabespreking met de discipelen

 

Jezus heeft zijn discipelen achteraf geen verwijten gemaakt. Hij wist dat zij later dikwijls demonen zouden uitdrijven wanneer de Heilige Geest in hun hart zou komen, vanaf de eerste Pinksterdag.

"Hij (=Jezus) ging een huis in, en toen ze weer alleen waren, vroegen zijn leerlingen hem: 'Waarom konden wij die geest niet uitdrijven?' Hij antwoordde: 'Dit soort kan alleen door gebed worden uitgedreven.' " (Marcus 9:28-29, NBV2004)

De discipelen hadden zich laten verleiden om een discussie aan te gaan met de schriftgeleerden en dat was geen goed idee. Want daarmee worden nooit geestelijke resultaten bereikt.

Het uitdrijven van demonen is geen kunstje dat je kunt uitvoeren door een formule uit te spreken. Het gaat om een houding van geloof in de onbeperkte macht van Jezus . Ook een houding van gebed en afhankelijkheid van God, waardoor de kracht van de Heilige Geest in werking treedt. Demonen verdwijnen namelijk niet uit iemand door voor die persoon te bidden, maar door de demonen uit te drijven met geloof in de kracht van Jezus. En dat was nog niet voldoende ontwikkeld in de discipelen. In het Matteüs evangelie lezen we de volgende woorden van Jezus over de oorzaak van de mislukte demonenuitdrijving:

"... Vanwege jullie gebrek aan geloof. Ik verzeker jullie: als jullie geloof hebben als een mosterdzaadje, dan zullen jullie tegen die berg zeggen: 'Verplaats je van hier naar daar!' en dan zal hij zich verplaatsen. Niets zal voor jullie onmogelijk zijn." (Matteüs 17:20-21, NBV2004)

Zie ook
- onderwerp 'Mosterdzaad' in hoofdstuk 'Gelijkenissen van Jezus'
- onderwerp 'Demonen uitdrijven' in hoofdstuk 'Geestelijke gaven'


Volgend onderwerp:

  3.7.21. Syro-Fenicisch meisje 

 

 

 

HELPDESK

 

HELPDESK

Site info
- Wat betekent herschepping?
- Wat vind je op deze site?
- Achtergrond
- Vier aspecten
- Copyright

 

 

 

 

Helpdesk

Zoeken
- Zoekmogelijkheden
- Tips voor zoektermen
- Populaire zoektermen
- Inhoudsopgave (kort)
- Inhoudsopgave (lang)
- Trefwoord index
- Bijbeltekst index

 

 

 

 

 

Extra
- Geloofsvragen
- PDF bestanden downloaden
- Printklare pagina's
- Gespreksvragen
- Thema's voor Bijbelkringen
- Thema's kerkelijk jaar
- Cursus 'Gods karakter'

 

Herschepping Bijbelstudies