3.7.21. Syro-Fenicisch meisje
Deze geschiedenis is beschreven in Matteüs 15:21-28 en Marcus 7:24-30). Het gaat
over een buitenlandse vrouw die bij Jezus kwam met het verzoek om haar dochter te
bevrijden van een demonische geest.
Geen privacy voor Jezus
Het gebeurde niet zo vaak dat Jezus met zijn twaalf discipelen naar het
buitenland ging. Eenmaal gingen ze naar het gebied van Tyrus en Sidon (behorend
tot een gebied dat Syrië werd genoemd). Jezus wilde zich even
terugtrekken uit Galilea waar voortdurend grote aantallen
mensen om hen heen zwermden. Jezus zorgde ervoor dat Hij voldoende 'quality
time' kon besteden aan zijn relatie met de twaalf discipelen en om hen diepgaand
onderwijs te geven. In de Bijbel lezen we meerdere keren dat Jezus zich met hen
terugtrok.
"Hij ging weg en vertrok naar de omgeving van Tyrus. Daar nam
hij zijn intrek in een huis ..." (Marcus 7:24, NBV2004)
Jezus ook bekend in Syrië
De reputatie van Jezus was ook in Syrië doorgedrongen zoals we kunnen lezen
in het volgende Bijbelgedeelte:
"En het gerucht over Hem verspreidde zich over heel Syrië; en
zij brachten bij Hem allen die er slecht aan toe waren en door allerlei ziekten
en pijnen bevangen waren, en die door demonen bezeten waren, en maanzieken en
verlamden; en Hij genas hen." (Matteüs 4:24, HSV2010)
Dit betekent niet dat deze genezingen plaatsvonden in Syrië, maar dat er ook
zieken uit Syrië naar Galilea kwamen om door Jezus genezen te worden. Maar omdat
de bediening van Jezus vooral gericht was op het Joodse volk, wilde Hij daar
niet in het openbaar verschijnen nu Hij er voor één keer verbleef.
"... Daar nam
hij zijn intrek in een huis, en hoewel hij niet wilde dat iemand dat te weten
zou komen, lukte het hem niet onopgemerkt te blijven." (Marcus 7:24, NBV2004)
Indringend verzoek van een vrouw
Toen was er toch een
vrouw die erachter was gekomen dat Jezus in de buurt was. Ze had net zo lang
geïnformeerd totdat ze wist waar Hij logeerde. Want ze
had een dochter die werd gekweld door een demonische geest en ze was ervan
overtuigd dat alleen deze rabbi uit Galilea haar zou kunnen genezen. Mogelijk
wachtte zij bij zijn logeeradres totdat Hij naar buiten kwam. Zou
Hij bereid zijn om naar, een buitenlandse vrouw, te luisteren?
"... er kwam al meteen een vrouw die over hem gehoord had
naar hem toe, en zij viel voor zijn voeten neer. Ze had een dochter die door een
onreine geest bezeten was. Deze vrouw was van Syro-Fenicische afkomst en geen
Jodin..." (Marcus 7:25-26, NBV2004)
In Matteüs 15:21 lezen we dat zij een Kanaänitische vrouw was, waarmee de
evangelist wilde benadrukken dat ze een heidense achtergrond had, zoals
de Kanaänieten die ooit in dat gebied geleefd hadden, voordat het volk
Israël het gebied had ingenomen. De vrouw vertelde Jezus waar ze voor kwam:
"... Heb medelijden met mij, Heer, Zoon van David! Mijn dochter
wordt vreselijk gekweld door een demon." (Matteüs 15:22, NBV2004)
"... Ze vroeg Hem de demon uit haar dochter te drijven." (Marcus 7:26, WV2012)
De manier waarop de vrouw Jezus benaderde was erg opvallend. Ze noemde Jezus
'Heer' en viel op de grond voor zijn voeten neer. Daarmee toonde ze
een houding van nederigheid en respect. Maar nog opmerkelijker was
dat ze Hem 'Zoon van David' noemde en dat betekende dat zij Jezus als de
beloofde messias van het volk Israël
aansprak. Jezus moet haar daarom erg gerespecteerd hebben, maar liet daar in
eerste instantie niets van merken. Integendeel!
Jezus houdt de vrouw op afstand
"Maar hij keurde haar geen woord waardig. Zijn leerlingen
kwamen naar hem toe en vroegen hem dringend: 'Stuur haar toch weg, anders blijft
ze maar achter ons aan schreeuwen.' " (Matteüs 15:23, NBV2004)
Jezus reageerde niet en liep gewoon bij haar weg. Zijn discipelen liepen met
Hem mee. Maar de vrouw gaf het niet op, want er stond te veel op het spel. Ze
liep Jezus achterna en bleef haar verzoek uitroepen, zodat de discipelen
behoorlijk geïrriteerd raakten. Niet zoals bij andere gelegenheden, zoals toen
ouders met hun kinderen naar Hem
toekwamen.
"Hij (=Jezus) antwoordde: 'Ik ben alleen gezonden naar de
verloren schapen van het volk van Israël.' " (Matteüs 15:24, NBV2004)
Misschien waren deze woorden meer voor zijn discipelen bedoeld dan voor de
vrouw. Maar de vrouw begreep heel goed wat ze betekenden: "Ga maar weg. Je hebt geen
recht op mijn hulp omdat je niet bij Gods volk
hoort." Waarom zei Jezus dit zo nadrukkelijk,
terwijl Hij juist naar de aarde was gekomen om ook voor heidense volken de weg
tot God vrij te maken? De vrouw merkte de weerstand van de kant van Jezus op,
maar bleef volhouden. Het was niet alleen moederliefde, maar ook oprecht geloof
in zijn menslievendheid waardoor ze het niet wilde opgeven.
"Maar zij kwam dichterbij, wierp zich voor hem neer en zei:
'Heer, help mij!' " (Matteüs 15:25, NBV2004)
De discipelen hadden gelijk gehad: ze BLEEF schreeuwen! Wist dat mens dan
niet van ophouden?
"Hij antwoordde: 'Het is niet goed om de kinderen hun brood af
te nemen en het aan de honden te voeren.' " (Matteüs 15:26, NBV2004)
Jezus maakte het drama NOG erger door haar botweg een hond te noemen, een
Joods scheldwoord voor heidenen dat buitenlanders goed kenden. Maakte Jezus het
niet al te bont? Nee, want Jezus wist precies hoever Hij kon gaan. Hij daagde
haar uit om een keuze te maken: of volhouden of beledigd en teleurgesteld
wegrennen. Jezus prikkelde haar om haar geloof te vergroten en
... het werkte!
"Ze zei: 'Zeker, Heer, maar de honden eten toch de kruimels op
die van de tafel van hun baas vallen.' " (Matteüs 15:27, NBV2004)
De vrouw erkende dat ze niet dezelfde rechten had als de Joden, maar ze
geloofde stellig dat de barmhartigheid van Jezus grensoverschrijdend groot was.
En daarmee kon Jezus zich niet langer afstandelijk voordoen. Waarschijnlijk
straalde Hij van blijdschap omdat de vrouw had volgehouden.
"Toen antwoordde Jezus haar: 'U hebt een groot geloof! Wat u
verlangt, zal ook gebeuren.'..." (Matteüs 15:28, NBV2004)
"... 'Omdat u dit zegt ... ga maar naar huis; de demon is al
uit uw dochter weg.' Thuisgekomen vond zij haar kind op bed. De demon was
verdwenen." (Marcus 7:29-30, GNB1996)
Wat was deze vrouw bijdehand en bovenal: vol geloof.
Jezus bevrijdt op afstand
Jezus bevrijdde de dochter van deze buitenlandse vrouw 'op afstand', dus
zonder er zelf heen te gaan. Dit doet denken aan de genezing van de slaaf van
een Romeinse centurio, zoals beschreven in Matteüs 8:5-13 en Lucas 7:1-10. Ook
deze slaaf werd 'op afstand' genezen terwijl een ander (in dit geval zijn
Meester) Jezus vroeg om hem te genezen. Ook dat was (hoogstwaarschijnlijk) een
niet-Jood. Ik weet niet of er een verband bestaat tussen het genezen 'op
afstand' en het genezen van niet-Joden.
Bid zonder ophouden
Deze geschiedenis laat zien hoe God de verhoring van je gebeden soms
uitstelt om je uit te dagen om vooral vol te houden met bidden. Dat bedoelde de apostel Paulus
ook toen hij schreef:
"Bid zonder ophouden." (1 Tessalonicenzen 5:17, HSV2010)
Gods bedoeling daarmee is natuurlijk niet om ons te treiteren, maar om ons
geloof te testen en ons aan te sporen ons nog meer uit te strekken naar
verhoring. De houding van Jezus tegenover de Syro-Fenicische vrouw leek op het
eerste gezicht erg afstandelijk en liefdeloos. Maar Jezus daagde haar uit om zo
veel mogelijk geloofskracht uit haar te trekken, waardoor haar geloofsniveau tot
ongekende hoogte steeg. God had ooit net zoiets gedaan bij de
aartsvader Abraham toen Hij hem
vroeg om zijn enige zoon te offeren. Hoe kan God zoiets onmogelijks vragen van
een mens? Maar God wist precies hoever Hij kon gaan. En Jezus wist dat ook bij
de Syro-fenicische vrouw.
God is erop uit om je te helpen groeien in
geloof. God is heel creatief in de manier waarop Hij je daarbij wil helpen. Soms
door je irritant lang te laten wachten op zijn hulp. Of je dat leuk vindt is vers
twee, maar het gaat God om het resultaat, om de eeuwige vreugde die je zult
hebben vanwege alles wat God op zijn creatieve manier in jou tot stand brengt.
Zie ook de gelijkenis 'Onrechtvaardige rechter in hoofdstuk
'Gelijkenissen van Jezus'.
Volgend onderwerp:
3.7.22. Jezus wekte doden op