link naar Home Page  Bijbelstudies - startmenu  

 

 Helpdesk    Site info    Zoeken    Extra  

 

 

 

3.7.25. Lazarus

Inhoud:

- Lazarus is ziek
- Op weg naar Betanië
- In gesprek met Marta en Maria
- Opwekking van Lazarus
- Reacties op de opwekking van Lazarus


Jezus heeft Lazarus, een persoonlijke vriend van Hem, uit de dood opgewekt. Deze gebeurtenis is beschreven in Johannes 11. Lazarus was de broer van Marta en Maria.

Zie meer over opwekkingen van doden in het algemeen in onderwerp 'Jezus wekte doden op'.

Lazarus is ziek

 

"Er was iemand ziek, een zekere Lazarus uit Betanië, het dorp waar Maria en haar zuster Marta woonden ... De zusters stuurden iemand naar Jezus met de boodschap: 'Heer, uw vriend is ziek.' " (Johannes 1:1-3, NBV2004)

"Jezus hield veel van Marta en haar zuster, en van Lazarus." (Johannes 11:5, NBV2004)

Lazarus was niet zomaar een kennis van Jezus, maar één van zijn naaste vrienden. Hij is de enige die in de Bijbel genoemd wordt als een vriend van Jezus, naast zijn 12 discipelen (Johannes 15:15). Jezus is ook verschillende keren bij Lazarus en zijn beide zussen op bezoek geweest (Lucas 10:38-42; Johannes 12:1-2). Het bericht dat Lazarus ziek was moet Jezus zeker geraakt hebben. Alleen al omdat Marta en Maria een bode naar Jezus toe stuurden betekent al dat ze voor zijn leven vreesden. Dus, als Jezus zijn vriend nog zou willen zien, zou Hij er zo snel mogelijk heen moeten gaan. Maar de reactie van Jezus was anders dan wat iedereen zou verwachten:

"Toen Jezus dit hoorde zei hij: 'Deze ziekte loopt niet uit op de dood, maar op de eer van God, zodat de Zoon van God geëerd zal worden.' ... Maar toen hij gehoord had dat Lazarus ziek was, bleef hij toch nog twee dagen waar hij was." (Johannes 11:4-6, NBV2004)

Die laatste zin wekte mogelijk ergernis op bij zijn discipelen. Waarom wilde Hij er niet heen om zijn vriend Lazarus te genezen? Het antwoord op die vraag is te vinden in het eerste gedeelte van het aangehaalde Bijbelgedeelte: Jezus had een plan waardoor God meer eer zou ontvangen EN waardoor Lazarus, zijn zussen en hun vriendenkring meer zegen zouden ontvangen.

Zie meer in onderwerp 'Jezus wekte doden op' in dit hoofdstuk.

Op weg naar Betanië

 

Na twee dagen liet Jezus zijn discipelen weten dat Hij het tijd vond om naar Lazarus te gaan.

"Daarna zei hij tegen zijn leerlingen: 'Laten we teruggaan naar Judea.' ... Onze vriend Lazarus is ingeslapen, ik ga hem wakker maken.' " (Johannes 11:7-11, NBV2004)

De discipelen dachten waarschijnlijk dat hij in coma lag en dat Jezus van plan was om hem uit zijn coma te laten komen.

"De leerlingen merkten op: 'Als hij slaapt, Heer, dan komt hij er weer bovenop.' Jezus had echter over zijn dood gesproken, terwijl zij dachten dat Hij de gewone slaap bedoelde. Daarom zei Jezus ronduit: 'Lazarus is gestorven. Toch ben Ik blij voor jullie, met het oog op jullie geloof, dat Ik niet ter plaatse was. Maar kom, laten we er nu heen gaan.' " (Johannes 11:12-15, WV2012)

De twaalf discipelen hadden eerder meegemaakt dat Jezus mensen uit de dood liet opstaan. Ze stelden geen vragen meer en wachtten af wat er zou gebeuren. Jezus had dus expres getreuzeld om naar Lazarus te gaan. Hij wilde hem niet genezen, maar laten sterven om hem vervolgens uit de dood op te wekken.

"Toen Jezus daar aankwam, hoorde hij dat Lazarus al vier dagen in het graf lag. Betanië lag dicht bij Jeruzalem, op een afstand van ongeveer vijftien stadie, en er waren dan ook veel Joden naar Marta en Maria gekomen om hen te troosten nu hun broer gestorven was." (Johannes 11:17-19, NBV2004)

Jezus en zijn discipelen kwamen in Betanië aan en gingen naar het huis van Marta en Maria. Ze waren niet de enigen, want een behoorlijke groep vrienden waren er om met hen te rouwen. Omdat Betanië dichtbij Jeruzalem lag, waren er waarschijnlijk ook mensen uit de stad gekomen om hen te condoleren.

In gesprek met Marta en Maria

 

"Toen Marta hoorde dat Jezus eraan kwam, ging ze hem tegemoet; Maria bleef thuis. Marta zei tegen Jezus: 'Als u hier was geweest, Heer, zou mijn broer niet gestorven zijn. Maar zelfs nu weet ik dat God u alles zal geven wat u vraagt.' " (Johannes 11:20-22, NBV2004)

Ondanks haar verdriet over het verlies van haar broer en haar teleurstelling over het feit dat Jezus te laat kwam, sprak er een verbazingwekkende geloofskracht uit haar woorden. Haar hoop was nog steeds op Jezus gevestigd en uit het volgende gesprek blijkt dat Marta veel had opgestoken uit het onderwijs van Jezus.

"Jezus zei: Je broer zal uit de dood opstaan. 'Ja', zei Marta, 'ik weet dat hij bij de opstanding op de laatste dag zal opstaan'. Maar Jezus zei: Ik ben de opstanding en het leven. Wie in mij gelooft zal leven ook wanneer hij sterft, en ieder die leeft en in mij gelooft zal nooit sterven. Geloof je dat'? 'Ja Heer', zei ze 'ik geloof dat u de messias bent, de Zoon van God, die naar de wereld zou komen'." (Johannes 11:23-27, NBV2004)

Jezus probeert altijd het beste uit de mensen naar boven te halen. Marta had geloof getoond en Jezus prikkelde haar om nog een stap verder te gaan. Jezus wist dat hij Lazarus uit de dood zou opwekken, maar Hij wilde uit haar mond horen of ze Hem voor dit enorme wonder zou vertrouwen. Hij moet haar met een intense, verwachtingsvolle blik hebben aangekeken toen Hij zei: "Geloof je dat?" En wat zei Marta? "Ja Heer ik geloof!" Ze begreep misschien niet helemaal hoe ze de woorden van Jezus moest plaatsen: in de toekomst of in het heden. Maar ze geloofde in zijn onbeperkte mogelijkheden en dat was genoeg.

Marta ging terug naar huis om Maria te halen die er nog niet aan toe was om Jezus te ontmoeten. Ze ging naar Jezus toe en veel mensen, die bij haar in huis waren, liepen met haar mee.

"Zodra Maria dit hoorde ging ze naar Jezus toe ... Zodra Maria op de plek kwam waar Jezus was en hem zag, viel ze aan zijn voeten neer. Ze zei: 'Als u hier was geweest, Heer, zou mijn broer niet gestorven zijn!' " (Johannes 11:29-32, NBV2004)

Dat waren geen woorden van geloof, maar van diepe rouw, innerlijke pijn en frustratie. Maria had meer tijd nodig om haar emoties op orde te krijgen. Jezus begreep dat en zei verder niets. Hij zal haar vast getroost hebben.

Opwekking van Lazarus

 

Jezus was diepbedroefd over de dood van Lazarus en het verdriet bij de nabestaanden.

"Toen Jezus haar dan zag huilen, en ook de Joden die met haar meekwamen, zag huilen, werd Hij heftig in de geest bewogen (=boos) en raakte innerlijk in beroering. En Hij zei: Waar hebt u hem gelegd? Zij zeiden tegen Hem: Heere, kom het zien. Jezus weende. De Joden dan zeiden: Zie, hoe lief Hij hem had! En sommigen van hen zeiden: Kon Hij Die de ogen van de blinde geopend heeft, ook niet maken dat deze niet gestorven was? Jezus dan, opnieuw heftig bewogen in Zichzelf, kwam bij het graf ... ' " (Johannes 11:33-38, HSV2010)

Het woord 'bewogen' gaat in beide gevallen over buitengewoon heftige emotionele uitingen van Jezus. Daaruit mogen we concluderen dat Jezus niet alleen geraakt was door het menselijke verdriet, maar dat Hij ook de vernietigende doodsmacht van de satan in de ogen zag. En dat verwoestende effect van de dood wekte die intense boosheid en ergernis bij Jezus op. Jezus was immers naar de aarde gekomen om de satan te bestrijden en mensen te bevrijden van de dood.

"... Hij liep naar het graf, een spelonk met een steen voor de opening. Hij zei: 'Haal de steen weg.' Marta, de zuster van de dode, zei: 'Maar Heer, de stank! Hij ligt er al vier dagen!' Jezus zei tegen haar: 'Ik heb je toch gezegd dat je Gods grootheid zult zien als je gelooft?' " (Johannes 11:38-40, NBV2004)

Het werd Marta even teveel. Ze deinsde ervoor terug en werd bang, zodat Jezus haar moest herinneren aan de woorden die Hij eerder tegen haar had gezegd.

"Toen haalden ze de steen weg. Daarop keek hij omhoog en zei: 'Vader, ik dank u dat u mij hebt verhoord. U verhoort mij altijd, dat weet ik, maar ik zeg dit ter wille van al die mensen hier, opdat ze zullen geloven dat u mij gezonden hebt.' " (Johannes 11:41-53, NBV2004)

Jezus deed alles in nauwe verbondenheid met God de Vader. En vanuit die verbondenheid met de Vader ging Hij in de aanval.

"Daarna riep hij: 'Lazarus, kom naar buiten'! De dode kwam tevoorschijn, zijn handen en voeten in linnen gewikkeld, en zijn gezicht bedekt door een doek. Jezus zei tegen de omstanders: 'Maak de doeken los, en laat hem gaan'." (Johannes 11:43-44, NBV2004)

Deze details zijn ook een illustratie van een andere geestelijke waarheid. Zodra iemand tot geloof komt, waarbij hij nieuw leven ontvangt, zit hij vaak nog gebonden aan de grafdoeken die bij zijn dode toestand horen. Die grafdoeken belemmeren hem nog in zijn bewegingsvrijheid. Naarmate die overblijfsels van het oude leven (zondige gedragspatronen en gewoonten) worden verwijderd, komt zijn leven meer in de volle vrijheid van God.

Zie ook hoofdstuk 'Bevrijding'.

Reacties op de opwekking van Lazarus

 

Wonderen van Jezus hadden altijd een bijzondere uitwerking op degenen die er bij stonden. Zijn wonderen verdeelden de mensen in gelovigen en ongelovigen. Dat bleek duidelijk bij de opwekking van Lazarus:

"Veel Joden die naar Maria toe gekomen waren en gezien hadden wat Jezus deed, kwamen tot geloof in hem. Maar enkelen gingen naar de farizeeën om hun te vertellen wat Jezus gedaan had. Daarop riepen de hogepriesters en de farizeeën het Sanhedrin bijeen: 'Wat moeten we doen? Deze man doet veel wondertekenen, en als we hem zijn gang laten gaan, zal iedereen in hem gaan geloven. Straks grijpen de Romeinen in; dan zullen ze onze tempel en ons volk vernietigen.' ... Vanaf die dag overlegden ze hoe ze hem zouden doden." (Johannes 11:45-53, NBV2004)

Ooggetuigen vertelden het dus aan de Joodse leiders en voor hen was dit wonder van Jezus aanleiding om Hem te doden. De opwekking van Lazarus was topnieuws geworden in Jeruzalem. Want enkele dagen voor Jezus' gevangenneming bleek dat zelfs Lazarus gevaar liep gedood te worden.

"Heel veel Joden waren intussen te weten gekomen dat Hij daar was en kwamen eropaf, niet alleen vanwege Jezus maar ook omdat ze graag die Lazarus wilden zien die Hij uit de doden had opgewekt. De hogepriesters maakten toen plannen om ook Lazarus ter dood te brengen, want wegens hem liepen er veel Joden over, en ze gingen in Jezus geloven." (Johannes 12:9-11, WV2012)

Lees meer over Marta en Maria in onderwerp 'Marta en Maria' in hoofdstuk 'Ontmoetingen met Jezus'.


Dit is het laatste onderwerp van hoofdstuk

 3.7. Wonderen van Jezus 

 

 

 

HELPDESK

 

HELPDESK

Site info
- Wat betekent herschepping?
- Wat vind je op deze site?
- Achtergrond
- Vier aspecten
- Copyright

 

 

 

 

Helpdesk

Zoeken
- Zoekmogelijkheden
- Tips voor zoektermen
- Populaire zoektermen
- Inhoudsopgave (kort)
- Inhoudsopgave (lang)
- Trefwoord index
- Bijbeltekst index

 

 

 

 

 

Extra
- Geloofsvragen
- PDF bestanden downloaden
- Printklare pagina's
- Gespreksvragen
- Thema's voor Bijbelkringen
- Thema's kerkelijk jaar
- Cursus 'Gods karakter'

 

Herschepping Bijbelstudies - versie 3.4.