3.7.12. Zoon van een hoveling

Deze geschiedenis speelde zich af in Kana, de plaats in Galilea waar Jezus bij een bruiloftfeest water in wijn had veranderd.

Hoveling uit Kafarnaüm

Vroeg in de middag kwam er een man naar Jezus toe.

"... Er was daar een hoveling uit Kafarnaüm wiens zoon ziek was. Omdat hij gehoord had dat Jezus uit Judea naar Galilea was teruggekeerd, was hij naar hem toe gekomen, en nu vroeg hij of Jezus mee wilde gaan om zijn zoon, die op sterven lag, te genezen." (Johannes 4:46-47, NBV2004)

Deze man was in dienst aan het hof van koning Herodes. Hij bekleedde ongetwijfeld een voorname positie. Zijn zoon had hoge koorts en lag op sterven. Hij had gehoord dat Jezus een soort profeet was, die zieken kon genezen. Hij hoefde zieken maar aan te raken en ze waren genezen! Ook had hij gehoord dat Jezus in Kana was. Dus was hij was vroeg op pad gegaan en had ongeveer 25 kilometer gelopen (iets minder dan een gemiddelde dagreis) om bij Jezus te komen.

Maar zou Jezus het voor hem overhebben om een dagreis met hem mee te gaan om zijn zoon aan te raken om hem te genezen? De kans wat klein, maar voor de hoveling was het zijn enige kans.

Reactie van Jezus

Jezus zag de wanhoop in de ogen van de hoveling, en ook dat hij wel in Hem geloofde, maar met een beperkt geloof. Ik denk dat Jezus hem wilde uitdagen om een onbeperkt geloof in Hem te hebben. Typisch iets voor Jezus: Hij probeerde altijd het beste in mensen naar voren te laten komen en hun geloof te stimuleren.

"Jezus zei tegen hem: 'Als jullie geen tekenen en wonderen zien, geloven jullie niet!' " (Johannes 4:48, NBV2004)

De hoveling was vast niet blij met wat Jezus zei. Hij kon niet meer geloof opbrengen dan geloven in zichtbare wonderen van Jezus. Wanneer je dit Bijbelgedeelte leest dan denk je toch bij jezelf: 'Waarom maakt Jezus het die wanhopige man het zo moeilijk. Had dat niet anders gekund?' De hoveling werd helemaal gefrustreerd door de situatie.

"Maar de hoveling drong aan: 'Heer, ga toch mee, voordat mijn kind sterft.' " (Johannes 4:49, NBV2004)

Nu kwam Jezus met een antwoord dat de hoveling uitdaagde om méér van Jezus te verwachten dan een wonder dat hij met zijn ogen kon zien gebeuren.

" 'Ga maar naar huis,' zei Jezus, 'uw zoon leeft.' De man geloofde wat Jezus tegen hem zei en ging weg." (Johannes 4:50, NBV2004)

Hier gebeurde iets geweldigs. Jezus genas de zoon van de hoveling en de hoveling deed een belangrijke stap in geloof: hij geloofde Jezus op zijn woord. Hij bleef niet verder aandringen, stelde geen vragen, maar vertrok. Jezus had zijn zoon genezen. Onmogelijk dat Hij zoiets zou zeggen zonder zijn woorden waar te maken.

Bevestiging van genezing

De hoveling ging nog niet meteen naar huis, want Kafarnaüm was te ver om nu nog op pad te gaan. Hij besloot in Kana te overnachten. Of hij goed geslapen heeft is maar de vraag. De volgende morgen ging hij meteen op weg naar huis. Wat spannend! Zou zijn zoon echt genezen zijn? In zulke gevallen ligt twijfel vaak op de loer. Maar onderweg gebeurde er iets verrassends.

"En terwijl hij nog onderweg was, kwamen zijn dienaren hem al tegemoet om te zeggen dat zijn kind in leven was. Hij vroeg hun sinds wanneer het beter met hem was gegaan. Ze zeiden: 'Gisteren, een uur na de middag, is de koorts verdwenen.' De vader besefte dat dat het moment was dat Jezus tegen hem gezegd had: ‘Uw zoon leeft.' ..."  (Johannes 4:51-53, NBV2004)

Nu wist de hoveling het zeker: als Jezus iets zegt, dan spreekt Hij de volle waarheid.

Happy end

De hoveling kwam thuis en ging meteen naar zijn zoon, die kerngezond bleek te zijn. Jezus had hem grondig genezen. Hij vertelde zijn belevenissen aan de anderen van het gezin en aan het personeel. Deze genezing maakte zo'n indruk op iedereen in huis dat ze tot geloof in Jezus kwamen. Op zo'n manier was nog nooit in de geschiedenis van het volk Israël iemand genezen! Jezus moest meer zijn dan een profeet!

"... Hij kwam tot geloof, hij en al zijn huisgenoten." (Johannes 4:51-53, NBV2004)