"Gelukkig wie nederig van hart zijn, want voor hen is het koninkrijk van de hemel." (Matteüs 5:3, NBV2004)
"Zalig zijn de armen van geest, want van hen is het koninkrijk der hemelen." (Matteüs 5:3, HSV2010)
"Het echte geluk is voor mensen die weten dat ze God nodig hebben ..." (Matteüs 5:3, BGT2014)
Je bent 'nederig van hart' of 'arm van geest' als je klein denkt van jezelf. Letterlijk betekenen die woorden in de brontekst: 'wie in geestelijk opzicht bedelaars zijn'. Dat is in de BGT2014 vertaling mooi en eenvoudig weergegeven als 'mensen die weten dat ze God nodig hebben'. Want het gaat in deze zaligspreking in de eerste plaats over het besef van verlorenheid zonder God, van geestelijke hulpbehoevendheid en blijvende afhankelijkheid van Hem. In het Oude Testament lezen we woorden van dezelfde strekking:
"Want zo zegt de Hoge en Verhevene, Die in de eeuwigheid woont en Wiens Naam heilig is: Ik woon in de hoge hemel en in het heilige, en bij de verbrijzelde en nederige van geest, om levend te maken de geest van de nederigen, en om levend te maken het hart van de verbrijzelden." (Jesaja 57:15, HSV2010)
Deze nederige, afhankelijke levenshouding staat lijnrecht tegenover het wereldse streven naar zelfontplooiing, zelfrealisatie, streven naar succes, en vooral het beste uit jezelf halen of in je kracht gaan staan. Uiteindelijk zullen de mensen die 'nederig van hart' zijn het veel verder schoppen dan de mensen die alleen op eigen eer en voordeel uit zijn. Ze kunnen volop genieten van Gods zegenende aanwezigheid in hun leven. En dat is echt, blijvend geluk.
"... God keert Zich tegen de hoogmoedigen, maar de nederigen geeft Hij genade." (1 Petrus 5:5, HSV2010)
Jezus onderwierp zijn eigen wil volledig aan God de Vader en was een voorbeeld van afhankelijkheid en nederigheid. Dat blijkt ook uit de volgende uitspraken van Jezus:
"... Waarachtig, ik verzeker u: de Zoon kan niets uit zichzelf doen, hij kan alleen doen wat hij de Vader ziet doen; en wat de Vader doet, dat doet de Zoon op dezelfde manier." (Johannes 5:19, NBV2004)
"Ik kan niets doen uit mijzelf ..." (Johannes 5:30, NBV2004)
"... niet mijn wil, maar de uwe geschiede!" (Lucas 22:42, NBG1951)
De apostel Paulus beschreef de levensinstelling van Jezus met de volgende woorden:
"... Christus Jezus, die, hoewel Hij de gestalte van God had, ... nam de gestalte aan van een dienaar en werd een mens. Herkenbaar als mens, vernederde Hij Zich en gehoorzaamde tot het uiterste, zelfs tot in de dood aan het kruis." (Filippenzen 2:5-8, HB2008)
Jezus heeft in zijn onderwijs verscheidene keren gesproken over deze levenshouding van nederigheid en zachtmoedigheid:
"... leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en u zult rust vinden voor uw ziel" (Matteüs 11:29, HSV2010)
"Want wie zichzelf verhoogt zal vernederd worden, en wie zichzelf vernedert zal verhoogd worden." (Lucas 14:11, NBV2004)
Het is niet voor niets dat Jezus deze zaligspreking als eerste noemde. Om een volgeling van Jezus te zijn is het van belang dat je beseft dat je niet kunt leven zonder Jezus. Eenvoudigweg omdat Jezus de enige weg is om de verbondenheid met God te ontvangen, om bevrijd te worden uit de macht van de satan en om een nieuw leven te ontvangen.
Deze levenshouding is ook van belang om te groeien in je geloof en een steeds intensievere relatie met Jezus te hebben.
Zie ook de onderwerpen 'Trots en nederigheid' en 'Overgave van de wil' in hoofdstuk 'Zwakheid en kracht'.
In het Lucas evangelie lezen we dat Jezus ook een andere versie van deze zaligspreking heeft uitgesproken:
"... Gelukkig jullie die arm zijn, want van jullie is het koninkrijk van God." (Lucas 6:20, NBV2004)
Niemand is graag arm en armoede is ook geen zegen. Maar Jezus bedoelde waarschijnlijk te zeggen dat mensen die in materieel opzicht arm zijn, in geestelijk opzicht evengoed rijk kunnen zijn in verbondenheid met Jezus. De Bijbel zegt hierover:
"Luister, mijn geliefde broeders, heeft God de armen van deze wereld niet uitverkoren om rijk te zijn in het geloof, en erfgenamen te zijn van het koninkrijk, dat Hij beloofd heeft aan hen die Hem liefhebben?" (Jakobus 2:5, HSV2010)
Voor de meeste rijke mensen is hun rijkdom juist een verhindering om de volle zegen van God te ervaren. Over hen zei Jezus:
"Maar wee jullie die rijk zijn, jullie hebben je deel al gehad." (Lucas 6:24, NBV2004)
Mensen die hun hart zetten op materiële dingen, missen de werkelijk waardevolle zegeningen die God geeft, waardoor ze in geestelijke zin arm zijn. Arme mensen hebben niet de handicap van rijkdom en succes die hen afhouden van Gods zegeningen.
Ik geloof dat de uitdrukking 'nederig van hart' of 'arm van geest' in deze zaligspreking ook van toepassing is voor bijvoorbeeld verstandelijk gehandicapten, die geen besef hebben van Gods wil en bij wie het geweten niet of onvoldoende is ontwikkeld. Ik geloof persoonlijk dat deze mensen zonder meer altijd bij Jezus horen.
Zie ook de volgende onderwerpen:
- 'Rijke dwaas' in hoofdstuk 'Gelijkenissen
van Jezus'
- 'Rijke jongeman'
in hoofdstuk 'Ontmoetingen met Jezus'