4.2.2. Geloof van thuis meegekregen?

Dit onderwerp is bestemd voor mensen die wel kerkelijk zijn opgegroeid, maar die zich afvragen of ze wel een echt, levend geloof hebben, omdat ze er zo weinig kracht uit putten. Ervaar je je geloof misschien als een aangeleerd of een aangepraat geloof? Weet je niet zeker of je een kind van God bent? Lees dan vooral verder.

Ben je wedergeboren?

Jezus had eens een uitvoerig gesprek met Nikodemus, een oprechte Joodse schriftgeleerde. Hij zocht Jezus 's nachts op om uit te zoeken of Hij werkelijk de messias was. Hij begon als volgt:

"... Rabbi, wij weten dat U van God gekomen bent als leraar, want niemand kan deze tekenen doen, die U doet, als God niet met Hem is." (Johannes 3:2, HSV2010).

Nikodemus was een nauwgezette kenner van de Schriften. Als Israëliet behoorde hij tot het enige volk op aarde waarmee God een eeuwig verbond had gesloten. Als wetgeleerde hield hij zich nauwkeurig aan de wet van Mozes. Hij had ook ontdekt dat Jezus een door God gezonden persoon was en daarin was hij een uitzondering onder de Joodse leiders. Hij zag Jezus in de eerste plaats als een rabbi (godsdienstleraar) en was ervan overtuigd dat zijn wondertekenen zijn goddelijke roeping bewezen. Hij vertrouwde Jezus wel, maar kon Hem niet zo goed plaatsen.

Het valt op dat Nikodemus Jezus puur benaderde vanuit zijn verstand en zijn godsdienstige opvattingen. Hij begon met: "Wij weten ..." en daarmee liet hij goed merken dat hij zijn godsdienst voornamelijk vanuit zijn verstand beleefde. Jezus legde hem het verschil uit tussen godsdienstigheid gebaseerd op verstandelijke opvattingen en het echte leven met God. Jezus zei onomwonden:

"... Als iemand niet opnieuw geboren wordt, kan hij het Koninkrijk van God niet zien." (Johannes 3:3, HSV2010)

Het gaat bij Jezus niet om het accepteren van de Bijbelse waarheid, niet om het van harte instemmen met de zuivere leer en niet om het nauwgezet opvolgen van Gods geboden. Het allerbelangrijkste is een veranderd hart, een leven in verbondenheid met God. Pas dan ben je in staat om Gods koninkrijk te ZIEN. En als je het bent gaan zien kun je er voor kiezen om er bij te willen horen.

"... Ik zeg u: Als iemand niet geboren wordt uit water en Geest, kan hij het koninkrijk van God niet binnengaan. Wat uit het vlees geboren is, is vlees; en wat uit de Geest geboren is, is geest." (Johannes 3:5-6, HSV2010)

Het is belangrijk om te weten dat dit nieuwe leven bovennatuurlijk van aard is. Bij wedergeboorte komt Gods Geest in de geest van de mens wonen als een levende werkelijkheid. Daardoor ontstaat er een nieuw soort leven in je hart.

Opgroeien in een christelijk gezin

Als je in een gelovig gezin bent opgegroeid, ben je erg bevoorrecht. Dan heb je immers wegwijzers naar Jezus meegekregen. Hopelijk heb je dan al op jonge leeftijd een christelijke atmosfeer in huis ervaren, waarbij je christelijke normen en waarden hebt leren kennen. Je hebt geluisterd naar Bijbelse verhalen, thuis of op de zondagsschool en in de kerk. Daardoor werd een zekere interesse bij je gewekt. Je voelde intuïtief dat God heel belangrijk is en dat Hij van je houdt. Het was alsof je geleidelijk aan dichter bij God kwam te staan.

Zo langzamerhand ging je ook beseffen dat het niet gemakkelijk is om te leven zoals God het wil. Ook merkte je dat je verlangens naar verkeerde dingen soms zo sterk waren, dat je ze niet de baas kon blijven. Alles ging met vallen en opstaan. Je ging jezelf wel als een christen beschouwen, want je geloofde beslist in God en je wilde bij Hem horen. Maar toch was het alsof er iets ontbrak, alsof je het nog niet grijpen kon.

Van huis uit ben ik gelovig, dan ben ik toch al wedergeboren?

Misschien heb je in de kerk geleerd dat je vanaf je geboorte al een kind van God bent omdat je in een christelijk gezin bent geboren en als kind bent gedoopt. Als je toch al een kind van God bent, waarom moet je je dan bekeren om wedergeboren te worden? Het is toch logisch dat een kind van God al wedergeboren is en het nieuwe leven al in zich heeft?

Maar als je van dat nieuwe leven in je dagelijks leven nauwelijks iets merkt dan geeft dat natuurlijk allerlei twijfels. Je hoort dan ook steeds uitspraken als: 'Wij mogen geloven dat ...', maar geloof je dat dan zelf ook? En als dan ook nog eens wordt verkondigd dat twijfelen aan je behoud normaal is voor christenen, dan weet je het helemaal niet meer. Het gevolg is een armetierig bestaan als kerkganger met een aangepraat 'geloof' waar geen kracht van uitgaat.

Maar je beschouwt jezelf toch wel als christen, want je gelooft echt dat Jezus voor je zonden is gestorven. En dat is toch het geloof dat je tot een christen maakt? Als dit je achtergrond is zou ik je graag willen voorhouden dat je wel een godsdienstige overtuiging hebt, maar waarschijnlijk heb je het nieuwe leven dan nog niet ontvangen.

Heb je nieuw leven of niet?

Zelf ben ik ook opgegroeid met het christelijke geloof. Ik meende oprecht dat ik een christen was, maar achteraf bleek dat niet meer dan een serieuze, verstandelijke overtuiging. Toen ik in militaire dienst was en in het Protestants Militair Tehuis in Ede een evangeliserende christen ontmoette, ontstond er een goed gesprek. Hij vroeg me naar mijn geestelijk leven en ik probeerde hem ervan te overtuigen dat ik al een christen was en dus eigenlijk niet meer nodig had dan wat ik al had.

Hij had al gauw door dat ik het nieuwe leven nog niet had gevonden en stelde mij een paar indringende vragen. Toen bleek dat mijn verdediging zo lek als een mandje was, al durfde ik dat niet toe te geven. Ik wist wel veel (dacht ik), maar ik had niets. Net als Nikodemus toen hij bij Jezus kwam. Het was eigenlijk wel irritant om daarmee te worden geconfronteerd. Deze gebeurtenis was wel de eerste stap van mijn ontdekkingsreis om het nieuwe leven te vinden dat Jezus me later zou geven.

John Wesley

John Wesley ging op tamelijk jonge leeftijd als zendeling naar Amerika om onder de indianen te werken. Het was geen succes en min of meer teleurgesteld reisde hij terug naar Engeland. Onderweg kwam het schip in een gevaarlijke storm terecht en John was bang te zullen sterven. Hij kwam tot het besef dat hij als predikant en zendeling niet de kracht had die hij zag in andere gelovigen aan boord. Later schreef hij: "Ik dacht dat ik naar Amerika ging om de indianen te bekeren, maar ik ben er op de terugtocht achter gekomen dat ik zelf nog tot bekering moest komen." Hij stortte zijn hart voor God uit en gaf zijn leven aan Hem over. Toen kwam God zijn leven binnen en daarover schreef hij: "My heart was strangely warmed! (in mijn hart voelde ik een ongekende warmte)" Dat was de innerlijke bevestiging die God gaf van wat er in zijn hart was gebeurd. Dat markeerde zijn wedergeboorte.

Samenvatting

Ook voor mensen met een kerkelijke achtergrond is er een bekering nodig, ook al zal die anders zijn dan voor mensen met een buitenkerkelijke achtergrond.

  1. Besef je onmacht om te voldoen aan Gods wil, hoe goed je misschien ook je best doet om als christen te leven. Ook jij hebt zondige gewoonten en de neiging om vooral voor jezelf te leven.
  2. Besef dat een godsdienstige overtuiging die je van huis uit hebt meegekregen nog geen levend geloof is.
  3. Besef dat je een injectie van goddelijk leven nodig hebt (wedergeboorte) om een echte christen te worden. En die ontvang je in combinatie met je bekering.

Dit wordt verder uitgewerkt in onderwerp 'Hoe krijg ik een echt geloof?'.