link naar Home Page  Bijbelstudies - startmenu  

 

 Helpdesk    Site info    Zoeken    Extra  

 

 

 

4.3.3. Doopbedieningen in de Bijbel

Inhoud:

- 1. Jezus
- 2. Eerste Pinksterdag
- 3. Apostel Paulus
- 4. Kamerheer uit Ethiopië
- 5. Cornelius met zijn familieleden en vrienden
- 6. Lydia en haar personeel
- 7. Een Romeinse cipier en zijn huisgenoten
- Conclusie


Hier is een overzicht van de meest bekende doopbedieningen die we in de Bijbel tegenkomen.

1. Jezus

 

Voordat Jezus in het openbaar optrad, liet Hij zich dopen door Johannes de Doper. Door onder water te gaan bevestigde Hij zijn opdracht van God de Vader om onder te gaan in een proces van lijden en sterven. Door uit het water omhoog te komen beeldde Jezus de opstanding uit die Hij daarna zou meemaken.

"Zodra Jezus gedoopt was en uit het water omhoogkwam, opende de hemel zich voor hem en zag hij (=Johannes de Doper) hoe de Geest van God als een duif op hem (=Jezus) neerdaalde. En uit de hemel klonk een stem: 'Dit is mijn geliefde Zoon, in hem vind ik vreugde.' " (Matteüs 3:16-17, NBV2004)

God de Vader bevestigde de doop van Jezus door Hem te vullen met de Heilige Geest, waardoor Hij de Gezalfde werd, de Christus, de messias. Door zijn doop gaf Jezus een voorbeeld van de doop die bedoeld was voor alle mensen die tot bekering en wedergeboorte zouden komen.

2. Eerste Pinksterdag

 

Op die dag namen 3000 Joden Jezus aan als hun messias en ze werden massaal gedoopt. Over de doopgebeurtenis zelf geeft de Bijbel geen details. Ongetwijfeld was een deel van de dopelingen eerder door Johannes de Doper gedoopt.

"Petrus antwoordde: ‘Keer u af van uw huidige leven en laat u dopen onder aanroeping van Jezus Christus om vergeving te krijgen voor uw zonden. Dan zal de heilige Geest u geschonken worden' ... Degenen die zijn woorden aanvaardden, lieten zich dopen; op die dag breidde het aantal leerlingen zich uit met ongeveer drieduizend." (Handelingen 2:38-41, NBV2004)

3. Apostel Paulus

 

Drie dagen na zijn krachtdadige bekering werd Paulus (die toen nog Saulus heette) gedoopt. Tot dat moment was hij nog blind vanwege zijn heftige ontmoeting met Jezus en de lichtglans die Jezus uitstraalde (Handelingen 9:1-9).

"Ananias vertrok en ging naar het huis, waar hij Saulus de handen oplegde, terwijl hij zei: ‘Saul, broeder, ik ben gezonden door de Heer, door Jezus, die aan u verschenen is op de weg hierheen, om ervoor te zorgen dat u weer kan zien en vervuld wordt van de heilige Geest.’ Meteen was het alsof er schellen van Saulus’ ogen vielen; hij kon weer zien, stond op en liet zich dopen." (Handelingen 9:17-18, NBV2004)

4. Kamerheer uit Ethiopië

 

De evangelist Filippus legde een Ethiopiër in de woestijn het evangelie uit. De man kwam tot geloof in Jezus en werd gedoopt, waarschijnlijk in een waterplas bij een oase.

"En terwijl zij onderweg waren, kwamen zij bij een water, en de kamerling zeide: Zie, daar is water; wat is ertegen, dat ik gedoopt word? [En hij zeide: Indien gij van ganser harte gelooft, is het geoorloofd. En hij antwoordde en zeide: Ik geloof, dat Jezus Christus de Zoon van God is.] " (Handelingen 8:36-38, NBG1951)

De woorden tussen haken komen overigens niet voor in de meest gebruikte handschriften van het Nieuwe Testament en worden alleen in de HSV en NBG vertaling vermeld. In de overige Nederlandse Bijbelvertalingen zijn ze weggelaten.

5. Cornelius met zijn familieleden en vrienden

 

Een Romeinse officier, die in de God van Israël geloofde, nodigde de apostel Petrus uit om het evangelie uit te leggen. Alle aanwezigen kwamen tot geloof in Jezus, waarbij ze een duidelijk merkbare vervulling met de Heilige Geest ontvingen als bevestiging van Gods kant dat zij een nieuw leven hadden ontvangen.

"Terwijl Petrus nog aan het woord was, daalde de heilige Geest neer op iedereen die naar zijn toespraak luisterde ... Toen merkte Petrus op: ‘Wie kan nu nog weigeren deze mensen met water te dopen, nu ze net als wij de heilige Geest hebben ontvangen?’ En hij gaf opdracht hen te dopen in de naam van Jezus Christus. Daarna vroegen ze hem of hij nog enkele dagen wilde blijven." (Handelingen 10:44-48, NBV2004)

Petrus bleef vervolgens een poos bij hen om nazorg te geven, zoals Jezus destijds had opgedragen:

"... Doop hen in de naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest. Leer hen altijd te doen wat Ik u heb gezegd." (Matteüs 28:19, HB2008)

6. Lydia en haar personeel

 

Nadat de apostel Paulus het evangelie had verkondigd in de stad Filippi, kwam een koopvrouw tot geloof, waarschijnlijk samen met haar personeel. Ze had waarschijnlijk geen man, want anders was zijn naam ongetwijfeld genoemd of werd Lydia de vrouw van een purperverkoper genoemd.

"Een van onze toehoorsters was een vrouw uit Tyatira die in purperstoffen handelde; ze heette Lydia en vereerde God. De Heer opende haar hart voor de woorden van Paulus. Nadat zij en haar huisgenoten waren gedoopt, nodigde ze ons uit met de woorden: ‘Als u ervan overtuigd bent dat ik in de Heer geloof, neem dan bij mij uw intrek.’ Ze drong er bij ons sterk op aan." (Handelingen 16:14-15, NBV2004)

Kort daarop werden de zendelingen Paulus en Silas gevangen genomen omdat hun boodschap weerstand opriep bij de mensen. Toen ze werden vrijgelaten bezochten ze de kring van kersverse gelovigen nog een keer:

"Paulus en Silas verlieten de gevangenis en gingen naar het huis van Lydia, waar ze de gelovigen aantroffen. Na hen bemoedigend te hebben toegesproken, vertrokken ze." (Handelingen 16:40, NBV2004)

7. Een Romeinse cipier en zijn huisgenoten

 

Toen Paulus en Silas in een gevangenis in de Griekse stad Filippi opgesloten zaten, zorgde een aardbeving voor veel consternatie en de boeien van de gevangenen kwamen los. Voor de cipier was dit een regelrechte ramp, maar tegelijk moet hij beseft hebben dat Paulus een machtige God diende en vroeg hem hoe hij Gods redding kon ontvangen.

"En hij ... wierp zich, bevende over al zijn leden, voor Paulus en Silas neder ... en zeide: Heren, wat moet ik doen om behouden te worden? En zij zeiden: Stel uw vertrouwen op de Here Jezus en gij zult behouden worden, gij en uw huis. En zij spraken het woord Gods tot hem in tegenwoordigheid van allen, die in zijn huis waren. En in datzelfde uur van de nacht nam hij hen mede om hun striemen af te wassen, en hij liet zichzelf en al de zijnen terstond dopen; en hij bracht hen naar boven in zijn huis en richtte een tafel aan, en hij verheugde zich, dat hij met zijn gehele huis tot het geloof in God gekomen was." (Handelingen 16:29-34, NBG1951)

Paulus nam de tijd om het evangelie uitleggen aan de cipier, terwijl al zijn huisgenoten er ook bijkwamen om te luisteren. Ze kwamen allemaal tot geloof en werden gedoopt.

Conclusie

 

De rode lijn in elk van deze verhalen is dat mensen tot geloof kwamen en kort daarna werden gedoopt. Niemand werd gedoopt die niet tot geloof was gekomen.


Volgend onderwerp:

  4.3.4. Verbondsbelofte voor kinderen 

 

 

 

HELPDESK

 

HELPDESK

Site info
- Wat betekent herschepping?
- Wat vind je op deze site?
- Achtergrond
- Vier aspecten
- Copyright

 

 

 

 

Helpdesk

Zoeken
- Zoekmogelijkheden
- Tips voor zoektermen
- Populaire zoektermen
- Inhoudsopgave (kort)
- Inhoudsopgave (lang)
- Trefwoord index
- Bijbeltekst index

 

 

 

 

 

Extra
- Geloofsvragen
- PDF bestanden downloaden
- Printklare pagina's
- Gespreksvragen
- Thema's voor Bijbelkringen
- Thema's kerkelijk jaar
- Cursus 'Gods karakter'

 

Herschepping Bijbelstudies