4.3.4. Verbondsbelofte voor kinderen
Wat is de plaats van kinderen van wedergeboren ouders in Gods koninkrijk? Dat is
een belangrijke vraag bij het onderwerp 'doop'. De Bijbel geeft daar niet zo
veel informatie over, maar voldoende om te weten dat ze mogen
delen in de zegen van de relatie tussen God en
hun ouders.
Kinderen in het koninkrijk van de hemel
Het Nieuwe Testament leert ons
dat Jezus kinderen belangrijk vindt.
Toen enkele volgelingen van Jezus eens
met hun kinderen bij Hem wilden komen, werden ze door de twaalf discipelen ruw
tegengehouden.
"Toen Jezus dat zag, werd Hij verontwaardigd: ‘Laat die
kinderen bij Me komen, en houd hen niet tegen, want van zulke kinderen is het
koninkrijk van God' ... Hij omarmde hen en zegende hen, terwijl Hij hun de
handen oplegde."
(Marcus 10:14-16, WV2012)
Daarmee zei Jezus niet dat deze kinderen waren toegetreden tot Gods koninkrijk
in de volle betekenis van het woord. Maar
wel dat Gods koninkrijk wijd open stond voor zulke kinderen en dat Jezus ook hen wilde
zegenen. Belangrijk detail is dat de kinderen DOOR HUN OUDERS bij
Jezus waren gebracht. Daarmee toonden deze ouders hun vertrouwen in Jezus.
In één van de brieven van de apostel Paulus kunnen we ook iets vinden over de
verbondsrelatie bij kinderen:
"Want de ongelovige man is geheiligd door zijn vrouw en de
ongelovige vrouw is geheiligd door haar man. Anders waren immers uw kinderen
onrein, maar nu zijn zij heilig." (1 Korintiërs 7:14, HSV2010)
Hier lees ik dat een ongelovige man en kinderen (die nog te jong zijn om een
geloofskeuze te maken) 'geheiligd' zijn vanwege een gelovige echtgenote en
moeder. Dat betekent dat ze geen buitenstaanders zijn voor God, maar dat ze als
het ware apart gezet zijn (dat is ook de betekenis van 'heilig') voor
God. Ook uit dit Bijbelgedeelte kunnen we niet concluderen dat jonge kinderen gered of behouden zijn OMDAT
hun ouders gelovigen zijn, want dat is niet Bijbels. Wel dat God de kinderen
zegent omwille van tenminste één gelovige ouder. En ook dat God op dezelfde
manier de ongelovige man zegent omwille van zijn gelovige vrouw.
Die gedachte dat God nakomelingen van gelovigen zegent komen we ook tegen in
de tien geboden
"... als ze mij liefhebben en doen wat ik gebied, bewijs ik hun
mijn liefde tot in het duizendste geslacht." (Exodus 20:6, NBV2004)
"... Ik, de Here, uw God ... die barmhartigheid doe aan
duizenden van hen die Mij liefhebben en mijn geboden onderhouden." (Exodus
20:5-6, NBG1951)
De uitdrukking 'tot in het duizendste geslacht' heb ik altijd erg vreemd
gevonden, omdat duizend geslachten waarschijnlijk veel meer is dan dat er ooit
zullen zijn. Niet lang geleden heb ik een andere
vertaling gehoord van dit Bijbelvers:
" ... bewijs ik (=God) mijn liefde aan hun families (of
gezinnen)."
Dit komt me veel aannemelijker voor en sluit bovendien naadloos aan bij 1
Korintiërs 7:14 dat hiervoor is genoemd.
De zegen van de verbondsrelatie met kinderen
Uit dit alles blijkt dat de relatie die God heeft met kinderen
van wedergeboren ouders het volgende inhoudt: dezelfde
liefdevolle zegen en aandacht van God als voor hun ouders. Maar geen
wedergeboorte, omdat daarbij de voorwaarde van persoonlijk geloof geldt. De
doop op zich heeft geen geestelijke impact, leidt niet tot wedergeboorte en
geeft ook geen garantie om naar de
hemel te gaan, zoals door veel mensen wel wordt aangenomen.
De belangrijkste zegen die kinderen van gelovige ouders krijgen is naar mijn mening:
- dat ze van hun
ouders een voorbeeld krijgen van een leven in verbondenheid met God
- dat hun ouders hen over Jezus vertellen en hen onderwijzen vanuit de Bijbel
- dat ze hen meenemen naar de kerk om meer over het christelijke geloof te
leren
- dat God hen zegent omwille van hun ouders omdat ze opgroeien in een
omgeving van Gods aanwezigheid
De praktijk bewijst dat deze zegen voor kinderen van wedergeboren ouders
duidelijk werkt. Verreweg de meeste gelovigen zijn opgevoed door
gelovige ouders. Andersom ook: verreweg de meeste ongelovige mensen zijn
opgevoed door ongelovige ouders.
Sommige kinderen krijgen al op heel jonge leeftijd een persoonlijke relatie met
God. Bij veel andere kinderen groeit er langzamerhand een beginnend geloof, gebaseerd op
verstandelijke kennis en gevoelservaringen. Zo'n geloof is als het ware een lege
huls die nog gevuld moet worden met
nieuw leven dat ze ontvangen wanneer ze tot
door bekering tot geloof komen.
Voor wie is Gods belofte?
De belofte van vergeving van zonden en het ontvangen van de Heilige Geest
geldt voor iedereen die zich bekeert tot God door geloof in Jezus.
Dit zei de apostel Petrus tegenover een menigte Joden op de
eerste Pinksterdag.
"... Bekeer u en laat ieder van u gedoopt worden in de
Naam van Jezus Christus, tot vergeving van de zonden; en u zult de gave van de
Heilige Geest ontvangen. Want voor u is de belofte en voor uw kinderen en voor
allen die veraf zijn, zovelen als de Heere, onze God, ertoe roepen zal." (Handelingen 2:38-39,
HSV2010)
Het woord voor 'kinderen' in de Griekse brontekst betekent overigens
niet 'jonge kinderen' maar 'nakomelingen'. Je komt de woorden 'voor u is de
belofte en voor uw kinderen' nogal eens tegen
op doopvonten, waarbij het woord 'kinderen' op de kinderdoop lijkt te wijzen,
maar dat klopt dus echt niet.
Dit Bijbelgedeelte laat ons zien dat de weg tot een persoonlijke
relatie met God wijd open staat voor kinderen van gelovigen EN voor 'allen die ver weg zijn' dat wil
zeggen: voor niet-Joden. De voorwaarden om die belofte te ontvangen
zijn voor hun nakomelingen en voor niet-Joden
dezelfde als voor de toehoorders van Petrus: geloof en bekering.
Gaan kinderen van gelovige ouders naar de hemel wanneer ze sterven?
Voorstanders van de kinderdoop gaan er van uit dat
kinderen van gelovige ouders door geboorte in een christelijk gezin tot 'het
verbond' zijn toegetreden. Zij geloven dat hun kinderen daardoor het eeuwige leven
zullen ontvangen als zij op jonge
leeftijd komen te overlijden. Omdat de leer van de kinderdoop in veel kerken zich daar
nadrukkelijk over uitspreekt, ervaren gelovigen dat als iets heel wezenlijks en
putten zij daar troost uit.
Maar het is een misvatting dat een doopbediening op zich de garantie geeft op
eeuwig leven in het hiernamaals. Ook geloof ik dat jonge kinderen niet verantwoordelijk
gehouden worden voor hun zonden totdat ze tot de 'jaren
des onderscheids' zijn gekomen. Een soortgelijke overtuiging komen we ook bij Joodse
gelovigen tegen.
Maar ik geloof tegelijk dat dit principe voor alle jonge kinderen geldt,
dus ook voor kinderen van ongelovige ouders. En daarom geloof ik niet dat wanneer twee
baby's kort na hun geboorte overlijden, één van gelovige en één van ongelovige
ouders, dat
de ene baby naar de hemel gaat en dat de andere in de hel terecht komt, om het
maar heel cru te zeggen.
Zie ook de volgende onderwerpen:
- 'Geloof
van thuis meegekregen?' in hoofdstuk 'Bekering
en wedergeboorte'
- 'Zonde
en schuld' in hoofdstuk 'Omgaan met
zonden'
Volgend onderwerp:
4.3.5. Volwassendoop en kinderen opdragen