4.7.6. Gemeente als lichaam

Dit beeld van de Gemeente is het meest uitgebreid besproken beeld in het Nieuwe Testament, vooral door de apostel Paulus. Deze beeldspraak kan worden toegepast op de Gemeente van Jezus als geheel, maar ook op plaatselijke gemeenten.

Relaties binnen het lichaam

Bij de Gemeente als lichaam gaat het vooral over relaties: de relatie tussen gelovigen en God en de relaties tussen gelovigen onderling.

In de Bijbel wordt Jezus benoemd als het hoofd van de wereldwijde Gemeente.

"... Hij (=Christus) is het hoofd van het lichaam, de gemeente ..." (Kolossenzen 1:18, NBG1951)

"Vanuit dat hoofd krijgt het lichaam samenhang ... Ieder deel draagt naar vermogen bij tot de groei van het lichaam, dat zo zichzelf opbouwt door de liefde." (Efeziërs 4:16, NBV2004)

Jezus en zijn Gemeente vormen dus één geheel. Dat komt duidelijk naar voren bij de roeping van de apostel Paulus, die eerst een fanatieke vervolger van christenen was.

"Toen hij onderweg was en Damascus naderde, werd hij plotseling omstraald door een licht uit de hemel. Hij viel op de grond en hoorde een stem tegen hem zeggen: 'Saul, Saul, waarom vervolg je mij?' " (Handelingen 9:3-4, NBV2004)

Wie vijandig is tegen iemand uit het Lichaam van Jezus, is ook een vijand van Jezus, het hoofd van dat Lichaam.

Eenheid en verscheidenheid

Evenals het menselijk lichaam is de Gemeente een levend organisme, dat bestaat uit een groot aantal verschillende gelovigen uit de hele wereld, die met elkaar een eenheid vormen. Als er iets misgaat in de samenwerking tussen de lichaamsdelen, kan het lichaam niet normaal functioneren. In elke plaatselijke gemeente vind je een bonte verscheidenheid aan mensen voor wie het een grote uitdaging kan zijn om met elkaar om te gaan.

Plaatselijke gemeenten en kerkgenootschappen hebben door alle eeuwen heen geworsteld om een juiste balans te vinden tussen eenheid en verscheidenheid. Documenten met gemeenschappelijke geloofsopvattingen zijn opgesteld en bindend verklaard om de zuiverheid van de leer te bewaren (denk maar aan de drie formulieren van Enigheid in de Nederlandse kerken van de Reformatie), maar die hebben niet kunnen voorkomen dat er kerkscheuringen ontstonden. Andere kerkelijke kringen moesten niets hebben van zulke vaste belijdenisgeschriften en besloten om hun gemeenteleven 'helemaal volgens de Bijbel' in te richten. Zij hadden dan geen belijdenisgeschriften, maar wel ongeschreven regels over hoe een christen zich hoort te gedragen. Als mensen hebben we nu eenmaal behoefte aan structuur wanneer we in een bepaald verband met elkaar optrekken. We ontkomen er niet aan.

Er bestaat zoiets als een soort gouden regel over eenheid en verscheidenheid:

"In belangrijke dingen EENHEID,
in minder belangrijke dingen VERSCHEIDENHEID,
en in alle dingen LIEFDE." (kerkvader Augustinus)

Eenheid

De Bijbel benadrukt het belang van eenheid in het Lichaam van Jezus:

"Een lichaam is een eenheid die uit vele delen bestaat; ondanks hun veelheid vormen al die delen samen één lichaam. Zo is het ook met het lichaam van Christus." (1 Korintiërs 12:12, NBV2004)

"Wij zijn allen gedoopt in één Geest en zijn daardoor één lichaam geworden, wij zijn allen van één Geest doordrenkt, of we nu Joden of Grieken zijn, of we nu slaven of vrije mensen zijn." (1 Korintiërs 12:13, NBV2004)

Deze eenheid moet gebaseerd zijn op de waarheid van Gods Woord en niet op gelijke inzichten of overtuigingen op detailniveau. Het gaat vooral om een geestelijke eenheid, het diepe besef dat je als gelovigen bij elkaar hoort. Die eenheid kun je niet organiseren, die is er gewoon waar mensen afgestemd zijn op Gods Geest. Maar die eenheid moet wel bewaakt worden en dat kost inspanning. Het vergt flexibiliteit, geduld, verdraagzaamheid en vergevingsgezindheid.

"Span u in, om de eenheid die de Geest geeft, te bewaren door met elkaar in vrede samen te leven." (Efeziërs 4:3, GNB1996)

De apostel Paulus schreef eens aan de gemeente te Filippi:

"maak mij dan volmaakt gelukkig door eensgezind te zijn, één in liefde, één in streven, één van geest." (Filippenzen 2:2, NBV2004)

Verscheidenheid

De verscheidenheid is er gewoon omdat er gelovigen met allerlei verschillende karakters met elkaar optrekken. Zij hebben allemaal hun afzonderlijke en unieke gaven en talenten die voor het merendeel samenhangen met hun karaktergaven. De ene gave is niet belangrijker dan de andere. Ze zijn allemaal nodig, evenals de verschillende lichaamsdelen elkaar nodig hebben.

"Immers, een lichaam bestaat niet uit één deel, maar uit vele. Als de voet zou zeggen: 'Ik ben geen hand, dus ik hoor niet bij het lichaam,' hoort hij er dan werkelijk niet bij? En als het oor zou zeggen: 'Ik ben geen oog, dus ik hoor niet bij het lichaam,' hoort het er dan werkelijk niet bij?

Als het hele lichaam oog zou zijn, waarmee zou het dan kunnen horen? Als het hele lichaam oor zou zijn, waarmee zou het dan kunnen ruiken? God heeft nu eenmaal alle lichaamsdelen hun eigen plaats gegeven, precies zoals hij dat wilde. Als ze met elkaar slechts één lichaamsdeel zouden vormen, zou dat dan een lichaam zijn? Het is juist zo dat er een groot aantal delen is en dat die met elkaar één lichaam vormen.

Het oog kan niet tegen de hand zeggen: 'Ik heb je niet nodig,' en het hoofd kan dat evenmin tegen de voeten zeggen. Integendeel, juist die delen van het lichaam die het zwakst lijken zijn het meest noodzakelijk. De delen van ons lichaam waarvoor we ons schamen en die we liever bedekken, behandelen we zorgvuldiger en met meer respect dan die waarvoor we ons niet schamen. Die hebben dat niet nodig. God heeft ons lichaam zo samengesteld dat de delen die het nodig hebben ook zorgvuldiger behandeld worden, zodat het lichaam niet zijn samenhang verliest, maar alle delen elkaar met dezelfde zorg omringen.

Welnu, u bent het lichaam van Christus en ieder van u maakt daar deel van uit. God heeft in de gemeente aan allerlei mensen een plaats gegeven ..." (1 Korintiërs 12:14-28, NBV2004)

Ik heb dit Bijbelgedeelte altijd erg langdradig gevonden. Waarom heeft de apostel Paulus hier zoveel woorden aan gewijd? Ik denk dat we het antwoord wel kunnen raden: omdat dit zo belangrijk is in de praktijk van het gemeenteleven. Het is kennelijk moeilijk voor ons om oprechte waardering te hebben voor mensen die zich anders gedragen of andere ideeën hebben dan wijzelf. Er is veel geestelijke volwassenheid in onze levens nodig om alle mensen te kunnen respecteren.

Zie ook onderwerp 'Gaven en taken in de gemeente' in dit hoofdstuk.

Onderlinge liefde

HET kenmerk van een christelijke gemeente tegenover haar naaste omgeving is onderlinge liefde. Jezus zei hierover de volgende krachtige woorden:

"Aan jullie liefde voor elkaar zal iedereen zien dat jullie mijn leerlingen zijn." (Johannes 13:35, NBV2004)

Onderlinge liefde kan bijvoorbeeld worden geuit door het delen van lief en leed met elkaar:

"Wanneer één lichaamsdeel pijn lijdt, lijden alle andere mee; wanneer één lichaamsdeel met respect behandeld wordt, delen alle andere in die vreugde." (1 Korintiërs 12:26, NBV2004)

Leven vanuit de waarheid van Gods Woord is van groot belang voor een stabiel gemeenteleven, maar het wordt pas een kwestie van echt geestelijk leven als de onderlinge liefde functioneert.

"Door ons aan de waarheid te houden zullen we in liefde volledig toegroeien naar hem die het hoofd is: Christus." (Efeziërs 4:15, GNB1996)

Dan groeit iedereen naar Jezus toe. Hoe dichter iedereen bij Jezus leeft, hoe dichter iedereen ook bij elkaar leeft en dus een hechtere eenheid vormt. Liefde houdt in de praktijk natuurlijk heel veel in, ook de onderlinge zorg en elkaar bemoedigen in het geloof.

"Aan hem (=Jezus) ontleent het hele lichaam zijn samenhang en onderling verband. Het groeit door de juiste werkzaamheid van ieder lichaamsdeel en het bouwt zichzelf op door de liefde." (Efeziërs 4:16, GNB1996)

Door oprechte liefde in praktijk te brengen kun je andermans onhebbelijkheden gemakkelijker door de vingers zien en vergeven:

"In de eerste plaats moet u elkaar met hart en ziel liefhebben. De liefde bedekt immers tal van zonden." (1 Petrus 4:8, GNB1996)

Zie ook hoofdstuk 'Zegenende liefde' en onderwerp 'Liefde' (als geestelijke vrucht) in hoofdstuk 'Vruchtdragen'.