4.7.10. Gemeente als leerschool
Leerproces
De plaatselijke kerkelijke gemeente is een belangrijke leerschool, want daar
leer je de theorie én de praktijk van het christenleven. Er zijn veel lessen
die je als gelovige op individuele basis kan leren,
maar veel van de belangrijkste lessen leer je alleen samen met andere gelovigen.
Al vanaf het
allereerste begin van de nieuwtestamentische
Gemeente vormden gelovigen een hechte geloofsgemeenschap:
"Ze bleven trouw aan het onderricht van de apostelen,
vormden met elkaar een gemeenschap,
braken het brood en wijdden zich aan het gebed." (Handelingen 2:42, NBV2004)
Geloofsonderwijs
In een plaatselijke gemeente ontvang je geloofsonderwijs, waarbij de Bijbel
verreweg het belangrijkste leerboek is. Geloofsonderwijs is geen doel op zich en
ook niet bedoeld om van gemeenteleden schriftgeleerden of theologen te maken.
Het is er om gelovigen meer
zicht op God te geven en op zijn bedoelingen met hun leven. Het is een toerusting
tot een
rein en
heilig
leven, tot geloofsgroei en
toewijding aan Jezus. Dat
geloofsonderwijs binnen
de gemeente kan verschillende vormen aannemen, bijvoorbeeld:
- prediking tijdens de zondagse samenkomst, bedoeld om de gemeenteleden aan
te sporen om God te zoeken, zich door Hem te laten veranderen en leiden, en
uit te dagen om Hem met toewijding te dienen
- doordeweeks Bijbelonderwijs of Bijbelbesprekingen in grote of kleine
groepen, gericht op toepassing van wat de Bijbel te zeggen heeft en daarbij
relevante ervaringen uit te wisselen
- specifiek onderwijs voor bepaalde doelgroepen, zoals kinderen, tieners,
echtparen,
alleenstaanden, pasbekeerden, leidinggevenden
- training om als gemeente naar buiten te treden om in woord en daad Jezus
bekend te maken
In zijn algemeenheid bestaat elke vorm van onderwijs uit:
- het bijbrengen van kennis,
- het doen van oefeningen om het geleerde in praktijk te brengen,
- de praktijk, eventueel voorafgegaan door een stageperiode.
Bij geloofsonderwijs hoort ongeveer hetzelfde te gelden. Het bijbrengen
van kennis
hoort vooral in je gemeente te gebeuren, terwijl je daarnaast ook veel kennis
kan opdoen uit goede boeken, websites en door het bezoeken van
conferenties of studiedagen. Oefeningen krijg je genoeg als je actief deelneemt
aan diverse gemeenteactiviteiten en daarbij ook taken en verantwoordelijkheden op je
neemt. De praktijk begint meteen al in je naaste
leefomgeving: in je gezin, je gemeente, je school, je werk, je persoonlijke
relaties en
je directe leefomgeving.
Leerpiramide
In onderwijskringen is men bekend met de zogenaamde leerpiramide. Daarbij
zijn inschattingen gemaakt over hoeveel in procenten van de stof
blijft hangen na een leeractiviteit:
1. Mondelinge uitleg |
5% |
2. Lezen |
10% |
3. Audiovisueel materiaal |
20% |
4. Demonstratie, uitbeelding |
30% |
5. Gespreksgroep |
50% |
6. Praktijkoefening |
75% |
7. Zelf in praktijk brengen en aan anderen uitleggen |
80% |
Samenvattend betekent dit:
- Wat ik hoor, vergeet ik
- Wat ik zie, onthoud ik
- Wat ik doe, begrijp ik
Jezus was een uiterst bekwame onderwijzer en Hij heeft al deze
onderwijsvormen afwisselend toegepast, maar niet in de verhoudingen van de
leerpiramide.
1. Mondelinge uitleg |
Jezus predikte het evangelie |
2. Lezen |
Jezus verwees schriftgeleerden vaak naar
wat in de Schrift (het Oude Testament) te lezen was. |
3. Audiovisueel materiaal |
Jezus gebruikte veel
beeldtaal (gelijkenissen). |
4. Demonstratie, uitbeelding |
Jezus zorgde voor zichtbare voorbeelden, zoals de
voetwassing, het
Heilig Avondmaal. |
5. Gespreksgroep |
Jezus besprak details van zijn onderwijs met
zijn discipelen. |
6. Praktijkoefening |
Jezus gaf zijn discipelen stageopdrachten om
het evangelie te verkondigen en zieken te genezen (Matteüs 10). |
7. Zelf in praktijk brengen en aan anderen uitleggen |
Jezus' leven was een voorbeeld van een reine,
heilige levensstijl. Als het ultieme praktijkvoorbeeld offerde Jezus zijn leven
op om de mensen nieuw, eeuwig leven te kunnen aanbieden. |
Prediking
Het opvallende is wel dat in veel kerken de meeste waarde wordt gehecht aan de
zondagse preken van de predikant, terwijl die vorm van onderwijs uitgerekend het
minst effectief lijkt te zijn. Als je een trouwe kerkganger
bent, schrijf dan eens op een groot vel papier wat je onthouden hebt van de zondagse
preken van de afgelopen maand. Tien tegen één dat je ervan schrikt hoe weinig je
nog weet. In de praktijk is het zo dat je binnen twee dagen iets van de
prediking in praktijk moet brengen, omdat anders het effect nul komma nul is.
Ook helpt het als je aantekeningen maakt van de prediking; het blijft dan beter
'hangen'.
Maar Jezus heeft wel heel veel gepredikt en de apostelen deden dat ook. De
prediking heeft terecht een belangrijke plaats in het kerkelijk leven van alle
eeuwen. Het doel van prediking is om de boodschap van de Bijbel te verkondigen,
uit te leggen en aanwijzingen te geven om het in praktijk te brengen in het
dagelijks leven. Prediking kan ook over een Bijbels thema gaan, met verwijzing
naar de Bijbelgedeelten die daar iets over zeggen. Een bijzonder belangrijk doel
van prediking is om gelovigen aan te sporen tot levensverandering aan de hand
van de Bijbel.
Huiskringen of celgroepen
In veel kerkelijke gemeenten heeft men de beperkingen
van de zondagse samenkomst voor een belangrijk deel opgevangen door Bijbelkringen,
wijkkringen of
celgroepen in het leven te roepen. Het doel van zo'n celgroep is meestal onderlinge
geloofsopbouw en gemeenschapsbeleving. Veel activiteiten die op gemeenteniveau
plaatsvinden, kunnen ook binnen de celgroep hun plek krijgen. Wat de
onderwijskant betreft kan men dan als groep:
- met elkaar de Bijbel lezen, bestuderen en bespreken
- ervaringen uitwisselen over de toepassing van bestudeerde Bijbelgedeelten
- elkaar bemoedigen en aansporen om met God te leven en Hem te vertrouwen
in alles
Daarbij ga je met elkaar ontdekken wat God door zijn Woord te
zeggen heeft en zoeken naar toepassingen in eigen leven. In een huiskring worden
dus duidelijk meer leermethoden uit de leerpiramide toegepast en het effect
kan veel groter zijn dan van een
preek. Daarbij moet wel de Bijbel het laatste woord hebben,
niet de persoonlijke ervaringsverhalen.
Dus dan maar de preken afschaffen en al het onderwijs van kleine kringen
verwachten? Nee, want dan zou het niveau van het Bijbelonderwijs er wel eens
ernstig onder kunnen lijden. Beide kunnen elkaar juist versterken en aanvullen.
Aansporing tot trouw
"We moeten er geen gewoonte van maken onze bijeenkomsten
te verzuimen, zoals sommigen doen. We moeten elkaar juist aanmoedigen, en dat
des te meer, naarmate u de dag van de Heer naderbij ziet komen." (Hebreeën
10:25, GNB1996)
Ontrouw in het bezoeken van de zondagse samenkomsten en andere doordeweekse
bijeenkomsten waar we ons toe hebben verplicht is een ernstige zaak, waarin
we onze medegelovigen en onszelf tekort doen. Je merkt dat tekort misschien niet
meteen als je een keer verzuimt. Maar het kan gemakkelijk een slechte
gewoonte worden. Er kan een houding van nonchalance
ontstaan en je trouw en toewijding aan Jezus lijdt er dan gegarandeerd onder.
Volgend onderwerp:
4.7.11. Gemeente als gezin