4.7.15. Christelijke feestdagen
De wet van Mozes geeft
ook inzettingen voor andere gewijde feest- en gedenkdagen naast die voor
de wekelijkse sabbatdag. In Leviticus 23 zien we
dat er extra dagen
waren vastgesteld, waarop men geen dagelijks werk mocht verrichten. Al die
bijzondere dagen hadden te maken met Gods heilsplan met het volk Israël.
Het Loofhuttenfeest
bestond zelfs uit een volle week, waarop niet gewerkt werd. We
zien dat niet de mensen, maar God zelf de vakantie heeft 'uitgevonden'.
Al die dagen zijn feesttijden ter ere van God (Leviticus
23:2) en tot welzijn en vreugde van de mens. Het zijn stuk voor stuk
geschenken van God.
Nieuwtestamentische invulling van oudtestamentische feestdagen
Zoals eerder gezegd: in het
Oude Verbond ligt de nadruk op het
aardse, uiterlijke leven in het land Israël. In het
Nieuwe Verbond gaat het vooral om
het geestelijke, innerlijke leven door de Heilige Geest.
De sabbatten en de Joodse
feest- en gedenkdagen kunnen zo op de volgende manier vertaald
worden naar nieuwtestamentische begrippen:
oudtestamentische feest- en gedenkdagen |
nieuwtestamentische vervanging |
1. Sabbatdag (7e dag van de week): niet werken (Exodus 20:8-11);
2. Sabbatsjaar (elk 7e jaar): niet het land bebouwen (Leviticus 25:1-7);
3. Jubeljaar (na elk 49e jaar): land en vrijheid teruggeven (Leviticus
25:8-17) |
- Zondagse samenkomsten (voor onderwijs, aanbidding, ontmoeting)
- Dagelijks rusten in de verbondenheid met Jezus.
- Dankbaar genieten van alle geestelijke zegeningen.
- Aandacht geven aan medegelovigen en andere mensen, goed omgaan met natuur en
milieu.
- Levensheiliging, toewijding aan God. |
Pesach (Exodus 12:1-13; Leviticus 23:5) en feest van ongezuurde broden (Exodus
12:14-20; Leviticus 23:6-8); gebaseerd op de bevrijding uit Egypte |
- Op Goede Vrijdag het sterven
van Jezus gedenken.
- Periodieke vieringen van het
Heilig Avondmaal.
|
Eerstelingenoffer (Leviticus 23:9-14); offergave van de eerste oogst;
het offer aan God toewijden en terug
ontvangen voor eigen gebruik |
- Op Pasen: gedenken dat Jezus als 'eersteling' uit de dood is
opgestaan.
- Dagelijks leven in verbondenheid met Jezus. |
Wekenfeest (Leviticus 23:15-22); diverse offers om verbondenheid met God te
accentueren |
- Op Pinksteren de komst
van de Heilige Geest gedenken.
- Dagelijks leven vanuit de verbondenheid met de
Heilige Geest. |
Bazuinenfeest (Leviticus 23:23-25), later het Israëlische nieuwjaarsfeest
(tijd van inkeer en evaluatie van afgelopen jaar, denken aan de komst van de
Rechter) |
- Viering van de
geboorte van Jezus.
- Uitzien naar Jezus' wederkomst. |
Grote verzoendag (Leviticus 16; Leviticus 23:26-32) vergeving van zonden |
-
Dagelijkse zonden belijden.
- Steeds leven vanuit de verzoening met God,
door Jezus tot stand gebracht. |
Loofhuttenfeest (Leviticus 23:33-36) herinnering aan de tocht van het volk
Israël door de woestijn |
-
Dagelijks vertrouwen op Gods hulp en voorziening onder alle
omstandigheden. - Besef van
vreemdelingschap op
aarde. |
We zien in dit overzicht dat de christelijke kerken in de loop der eeuwen een
aantal tradities hebben ontwikkeld die aansluiten bij oudtestamentische
inzettingen over bijzondere dagen. In verschillende landen zijn die tradities
verschillend uitgewerkt. De vormen kunnen per land sterk verschillen en ook het
relatieve belang in de beleving van de gelovigen. Een Australische gelovige
haalt het bijvoorbeeld niet in zijn hoofd om op Goede Vrijdag te werken, terwijl
dat in Nederland geen punt van discussie is. In verschillende Angelsaksische
landen wordt niet of nauwelijks stilgestaan bij Hemelvaartsdag en Pinksteren.
Hoe gaan we om met zulke tradities?
Strikt genomen hebben
nieuwtestamentische gelovigen zulke tradities niet nodig om aan Gods
bedoelingen te voldoen. Het is opvallend dat Paulus geen enkele aansporing heeft gegeven
om bijzondere dagen te onderhouden, hoewel hij zich als Jood wel aan de Joodse
tradities hield.
Toch zou het onverstandig zijn om daarom zulke tradities maar af te
schaffen, want ze kunnen
bijdragen tot de geloofsgroei en de stabiliteit van de gelovigen. Ze werken
ook samenbindend. Ik denk wel dat we elkaar daarin de nodige variatieruimte moeten
gunnen en elkaar niet moeten veroordelen. Daarom zegt Paulus ook in
dit verband:
"De een beschouwt bepaalde dagen als een feestdag,
voor de ander zijn alle dagen gelijk. Laat iedereen zijn eigen overtuiging
volgen." (Romeinen 14:5, NBV2004)
"Laat niemand aanmerkingen op u maken inzake eten
en drinken of het vieren van feestdagen, nieuwe maan of sabbat.
Dit alles is slechts een schaduw van de komende dingen; de werkelijkheid behoort
aan Christus." (Kolossenzen 2:16-17, WV2012)
Paulus erkent de waarde van
tradities in verband met bijzondere dagen, maar vindt ze niet onmisbaar
en benadrukt de innerlijke houding van de mens tegenover God en zijn medemens. Dat
is nieuwtestamentisch denken.
Volgend onderwerp:
4.7.16. Heilig Avondmaal