banner image

 

4.6.2. Openstaan voor geestelijke gaven

Normaal?

In de eerste christengemeenten waren geestelijke gaven een normaal verschijnsel. Daar kunnen we veel over lezen in het Bijbelboek Handelingen. Na de begintijd van het christendom leken de gaven af te nemen, maar ze zijn nooit helemaal verdwenen. Veel theologen hebben de geestelijke gaven weg getheologiseerd door te beweren dat ze alleen bestemd waren voor de eerste opbouwfase van de Gemeente. Ik geloof niet dat de Bijbel enige aanleiding geeft voor dat standpunt. Bovendien weten de meeste christenen in ons land heel goed dat ze vandaag de dag ook veel voorkomen.

Er zijn ook kerkelijke kringen waar men wel gelooft dat de geestelijke gaven ook voor deze tijd zijn, maar waar ze gewoonweg niet voorkomen. Er wordt niet over gesproken en men strekt zich er niet naar uit, vaak uit angst voor uitwassen of overdreven aandacht voor deze zaken. Of ze houden liever zelf de controle over wat er gebeurt.

Dan zijn er de kerkelijke kringen waar deze gaven wel voorkomen en worden gewaardeerd. Omdat het ook maar mensen zijn, door wie de Heilige Geest werkt, gaat daar wel eens iets mis. Bij geestelijke gaven worden gelovigen niet als willoze werktuigen op afstand bestuurd vanuit de hemel, maar de mens speelt er zelf ook een rol in en daarom gaat het niet altijd goed. Maar zijn zulke onvolkomenheden een reden om er helemaal van af te zien? Er worden ook fouten gemaakt in zending en evangelisatie. Is dat dan een reden om er helemaal niet aan te beginnen?

Mijn persoonlijke conclusie is dat de geestelijke gaven thuishoren in de plaatselijke gemeenten en dat dit volgens de Bijbel normaal is. In het dagelijks leven bepaalt de meerderheid wat normaal is, maar binnen het koninkrijk van God is het de Bijbel die de norm aangeeft.

Opwekkingen

We kunnen constateren dat de Heilige Geest bij opwekkingen vaak een sterke opleving van geestelijke gaven geeft. Dat weten we van bijna alle opwekkingen die in de afgelopen eeuwen in verschillende landen hebben plaatsgevonden. Er zijn boeken vol geschreven over deze opwekkingen en het is erg de moeite waard om erover te lezen.

Toen we in 1980 van ons zendingsverlof in Nederland terug kwamen in Papoea Nieuw Guinea, was er in het Gadsup gebied, ongeveer een kilometer vanaf ons huis, een opwekking begonnen. Honderden mensen kwamen tot geloof en tot diep in de nacht hoorden we hoe de gelovigen hun kelen schor zongen in ongekend enthousiasme voor de Heer. Er gebeurden allerlei wonderen, zoals met een jongen die gestorven was en na een vier uur durende bidstond weer tot leven kwam. In alle verhalen over de opwekking en in wat we er zelf van hebben gezien zagen we het Bijbelboek Handelingen ter plekke tot leven komen! Ook onze tuinman Zora ontving nieuw leven en liet zich in de rivier dopen tijdens één van de twee massale doopdiensten.

En toch, ruim een jaar later was er niets meer over van de opwekking. De meesten waren weer teruggevallen in hun zondige leefpatronen. De kerk werd daarna weer bezocht door hetzelfde kleine groepje als voor de opwekking. Wat was er gebeurd? De mensen waren gefixeerd geweest op de bijzondere verschijnselen en namen onvoldoende moeite om het voedsel uit het Woord van de levende God tot zich te nemen. Daardoor bleef de geloofsgroei uit en ja, dan is het gauw gebeurd. Toch vraag ik me nog steeds af waarom God zo'n opwekking liet plaatsvinden, terwijl het resultaat op termijn zo gering was.

In het Guhu-Samune gebied van Papoea Nieuwe Guinea was twee jaar eerder een opwekking begonnen. Daar waren ook bijzondere wondertekenen en geestelijke gaven, maar de mensen gingen zich vanaf het begin sterk verdiepen in het Woord van God. Ze maakten er werk van om hele hoofdstukken uit het hoofd te leren en stichtten een plaatselijke gemeente die dicht bij het Woord van God bleef leven en er wat mee gingen doen. Vele jaren later waren de effecten van de opwekking nog steeds levensgroot aanwezig. Sindsdien ben ik berichten over opwekkingen in christelijke publicaties wat voorzichtiger gaan lezen. Het liefst lees ik pas over zulke gebeurtenissen nadat de blijvende effecten zichtbaar zijn geworden.

Openheid en voorzichtigheid

Met de gaven van de Heilige Geest dienen we om te gaan in openheid en voorzichtigheid. Openheid omdat het gaven van God zijn, die Hij belangrijk vindt, zodat we ze niet mogen minachten of net doen of ze niet bestaan. Voorzichtigheid omdat gelovigen die geestelijke gaven op een ongeestelijke manier kunnen hanteren of met onzuivere bedoelingen. Daarom moet het altijd mogelijk zijn om kritische vragen te stellen als het gaat om het functioneren van geestelijke gaven binnen de plaatselijke gemeente.

Gemeenten, waar kritiekloos elke bovennatuurlijke manifestatie aan God wordt toegeschreven, kunnen zich gemakkelijk laten misleiden en dan kunnen er grote problemen ontstaan. Denk maar aan zogenaamde aanrakingen door Gods Geest waardoor mensen allerlei dierengeluiden maken. Dat ruikt erg naar een aanraking door demonische geesten. Overal waar geestelijke gaven functioneren, maar waar God niet alle eer krijgt en bijvoorbeeld de extase de overhand krijgt, kan de satan een voet tussen de deur krijgen en dan gaat het fout. Maar we mogen nooit de werking van de Heilige Geest tegenhouden omdat we bang zijn voor misstanden. Ook hierin is angst een slechte raadgever.

"Blus de Geest niet uit. Veracht de profetieën niet." (1 Tessalonicenzen 5:19-20, HSV2010)

Niet de hoogste prioriteit

Geestelijke gaven zijn gaven van God tot welzijn van de plaatselijke gemeenten, maar horen niet op de eerste plaats te staan. De persoon van Jezus en het Woord van God dienen als de belangrijkste pijlers van de gemeenten en van ons geloofsleven.

Zo was de Indiase prediker Soendar Singh zich ervan bewust dat God hem de gave van genezing had gegeven. Deze heeft hij maar tweemaal toegepast en daarna niet meer. Hij merkte namelijk dat de mensen hem daardoor gingen eren in plaats van God. Omdat zijn eerste gave de gave van prediking was, heeft hij daarna nooit meer iemand de handen opgelegd tot genezing. Zijn bescheidenheid laat zien dat hij een volwassen christen was: hij liet zich niet meeslepen door een geestelijke gave, maar zocht in de eerste plaats de wil en de eer van zijn Heer. Paulus zei in dit verband:

"Streeft dan naar de hoogste gaven. En ik wijs u een weg, die nog veel verder omhoog voert." (1 Korintiërs 12:31, NBG1951)

En die hogere weg is de liefde, zoals Paulus het volgende hoofdstuk (1 Korintiërs 13) heeft uitgelegd. Liefde, bij uitstek DE vrucht van de Geest, staat boven de gaven van de Geest. Nogmaals: geestelijke gaven zijn een middel om Gods wil uit te voeren, maar geestelijke vrucht is het doel.

Geestelijke gaven alleen voor deze tijd

In zekere zin zijn geestelijke gaven een soort voorproefje op de eeuwigheid. Maar toch lezen we in de Bijbel ook:

"... De gave van de profetie, ze zal verdwijnen; het spreken in talen, het zal verstommen ..." (1 Korintiërs 13:8, WV2012)

De geestelijke gaven zelf zijn voor de tijd waarin we nu leven. In het hiernamaals zullen de geestelijke gaven van vandaag overbodig zijn geworden omdat we dan volledig in de geestelijke wereld zelf zullen leven.

Kortom: nu is het de tijd dat we de geestelijke gaven nodig hebben. God heeft ze niet voor niets tot onze beschikking gesteld, laten we er dus ernst mee maken en ons ernaar uitstrekken, individueel en als plaatselijke gemeenten.