4.6.4. Profeteren
"Blus de Geest niet uit, kleineer de profetische gaven
niet, keur alles, behoud het goede." (1 Tessalonicenzen 5:19-21, WV2012)
Wat is profeteren?
Kort gezegd: spreken namens God. De gave van profetie, die in het
Oude Testament aan profeten gegeven was,
komt in het Nieuwe Testament voor als een bovennatuurlijke gave van
de Heilige Geest. Uiteraard komt dit vandaag de dag ook voor
onder Gods kinderen die er voor openstaan. Er zijn theologen die beweren dat
de profetie in deze tijd niet meer van toepassing is, omdat de profetie ophield
toen de Bijbel compleet was. De Bijbel zelf geeft geen enkel aanknopingspunt
voor deze bewering. De feiten tonen aan dat vandaag de dag profetie nog steeds
springlevend is.
Werking van de Heilige Geest
Profetie is geen mensenwerk, iets wat mensen bedenken,
zeggen of doen, maar de werking van de Heilige Geest in de gelovige.
"Daarna zal zich dit voltrekken: Ik zal mijn geest uitgieten
over al wat leeft. Jullie zonen en dochters zullen profeteren ..." (Joël 3:1, NBV2004)
In het Oude Testament lees je vaak dat God tot profeten sprak. Het waren
vaak eenvoudige mensen, maar hun bediening had een geweldige uitwerking.
Profeteren is in de eerste plaats: luisteren naar wat God te zeggen heeft en dat
doorgeven aan degenen voor wie de boodschap bestemd is.
"want nooit is een profetie
voortgekomen uit menselijk initiatief: mensen die namens God spraken werden
daartoe altijd gedreven door de heilige Geest."
(2 Petrus 1:21, NBV2004)
De 'profeet' hoeft niet altijd te weten dat hij profeteert op het moment dat
hij profetische woorden uitspreekt. Soms beseft hij het achteraf als hij
verneemt welk effect zijn woorden hebben gehad. De apostel Paulus spoort
gelovigen aan om naar de
gave van profetie te streven, omdat het als de belangrijkste geestelijke gave kan
worden beschouwd:
"Jaag de liefde na en streef naar de gaven van de Geest,
vooral naar die van de profetie." (1 Korintiërs 14:1, NBV2004)
Profetie van God komt via iemands
intuïtie binnen. Ook ingevingen vanuit het eigen
onderbewustzijn kunnen aanvoelen als iets dat 'van buiten jezelf' komt. Daardoor
is het niet altijd gemakkelijk om het onderscheid te maken of een boodschap van
God komt of uit het eigen hart. Vooral sterk intuïtief ingestelde mensen kunnen
hierdoor misleid worden. Daarom zegt de Bijbel dat toetsing van profetieën door
anderen nodig is. En dat geldt vooral voor profetie:
"Er mogen twee, hoogstens drie van u in klanktaal spreken,
ieder op zijn beurt en bovendien met iemand die de uitleg geeft. Is er niemand
die dit kan, dan moeten ze zwijgen en alleen voor zichzelf tot God spreken." (1
Korintiërs 14:27-28, NBV2004)
Profeteren binnen de plaatselijke gemeente
Profeten zijn personen die een speciale functie hebben in
de Gemeente van Jezus:
"... Hij heeft zowel apostelen als profeten gegeven, zowel
evangelisten als herders en leraars, om de heiligen toe te rusten tot
dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus." (Efeziërs 4:11-12, NBG)
In sommige kerkelijke kringen waar geen plaats is voor geestelijke gaven wordt de functie
van 'profeten' in dit verband min of meer gelijkgesteld met die van predikers.
Het begrip 'profetie' wordt dan versmald tot zoiets als 'woordbediening' en dat
doet geen recht aan de Bijbelse boodschap. We mogen niets
afdoen van wat het Woord van God ons leert. In dit Bijbelgedeelte worden
profeten apart genoemd van leraars en dat maakt op zich al duidelijk dat
profeteren iets heel anders is dan het prediken van 'het profetische Woord van God'
(de Bijbel).
Bekendmaking van Gods wil
In veel gevallen hebben profetieën te maken met de plannen die God van plan
is uit te voeren. God zei eens tegen de profeet Jeremia:
"Roep mij aan, en ik zal je antwoorden, ik zal je grote,
wonderlijke dingen bekendmaken, dingen die je volkomen onbekend zijn."
(Jeremia 33:3, NBV2004)
In het Oude
Testament lezen we veel uitspraken van profeten, die 'op afstand'
worden uitgesproken over bepaalde volken. Zo lezen we bijvoorbeeld in Ezechiël
29-31 uitgebreide profetieën over Egypte. Het waren Gods voornemens om
strafgerichten tegen Egypte uit te voeren. Overbekend zijn de vele
oudtestamentische en nieuwtestamentische
profetieën over de eindtijd.
Profetieën van vandaag kunnen natuurlijk nooit een vervanging zijn van het
geïnspireerde Woord van God, de Bijbel. Het zijn eerder
aanvullingen, meestal bedoeld voor Gods leiding, correctie of
bemoediging.
"Maar iemand die profeteert spreekt tot mensen, en wat hij
zegt is opbouwend, troostend en bemoedigend." (1 Korintiërs 14:3, NBV2004)
Ook zijn profetieën soms openbaringen, toekomstvoorspellingen of
opdrachten aan gelovigen. Profetieën van God horen vanaf het begin
bij de nieuwtestamentische Gemeente van
Jezus. We zien dat bij de beschrijvingen
over de eerste gemeenten
(Handelingen 11:27-28, Handelingen 15:32, Handelingen 21:10). Daarbij
komt het vaak voor dat profeten uitspraken doen die alleen begrepen
worden door de persoon voor wie de profetie bestemd is. Andere profetieën
kunnen gaan
over zaken waar de profeet uit zichzelf niets van kan weten. De persoon voor wie
zo'n profetie bedoeld is kan dan nog zekerder weten dat de profetische woorden
rechtstreeks van God afkomstig zijn.
Satanische profetieën
De satanische tegenhanger van profetie is
waarzeggerij, waarin de satan zijn
eigen bedoelingen aankondigt, of
spiritisme waarbij demonen tot mensen spreken,
waarbij ze vaak doen voorkomen dat er overledenen tot hen spreken. De satan is
een uitstekende imitator. Omdat de satan wel degelijk macht
kan uitoefenen op alle mogelijke gebeurtenissen, kunnen deze
profetieën tot op zekere hoogte correct zijn en uitkomen, maar lang niet
altijd. De satan wordt niet voor niets de 'vader van de leugen' genoemd.
Over hem zegt Jezus:
"... Hij (= de satan) is vanaf het begin
een moordenaar geweest. Hij hoort niet bij de waarheid,
omdat er geen waarheid in hem is. Wanneer hij liegt, spreekt hij zoals
hij is: een aartsleugenaar, de vader van de leugen." (Johannes 8:44,
NBV2004)
Als de satan iets zegt dat op waarheid lijkt, is het meestal
een gevaarlijke mix van waarheid en leugen. Omdat Gods plannen
meer gewicht in de schaal
leggen dan die van de satan, komen Gods plannen wel uit, terwijl die van de satan
alleen uitkomen als God het toestaat. Als een kind van God ongewild een
waarzeggerij aanhoort die hem verontrust, kan hij daarmee naar God gaan en
bidden of God de plannen van de satan zal verijdelen.
Er zijn ook mensen met een demonische gebondenheid die waarzeggende dromen
hebben: wat zij dromen komt de volgende dag uit. Dat is een beangstigende
situatie en alleen die angst maakt al duidelijk dat het van de satan komt.
Wanneer
gaven van God functioneren, ontstaat er vrede in het hart. Maar waar de satan het
doet, ontstaat onrust en verwarring.
Zie hiervoor
hoofdstuk 'Bevrijding'.
Profetische proclamaties
Een bekend voorbeeld van profetische proclamaties uit het
Oude Testament vinden we in de geschiedenis van
Jozua. Als legerleider meende hij op een dag meer tijd nodig te hebben om de
vijanden te verslaan en toen sprak hij woorden van God:
"... In aanwezigheid van Israël sprak
hij: 'Zon, sta stil boven Gibeon,
maan, blijf staan boven de vlakte van Ajjalon.' En de zon stond stil
en de maan bleef staan,
tot Israël zijn vijanden had afgestraft..." (Jozua 10:12-13, NBV2004)
De profeet Elia zei tegen de goddeloze koning Achab:
"... Zo waar de HEER leeft, de God
van Israël, in wiens dienst ik sta, de eerstkomende jaren zal er geen dauw of
regen komen tenzij ik het zeg." (1 Koningen 17:1, NBV2004)
En zo zijn er in het Oude Testament nog veel andere profetische proclamaties
opgeschreven. Profeten spraken namens God en in de autoriteit van God, en wat ze
zeiden gebeurde door persoonlijk ingrijpen van God.
In het Nieuwe Testament komen we deze vorm van profeteren ook tegen. Jezus
bestrafte de storm en die kwam tot bedaren (Lucas 8:24).
Hij vervloekte een vijgenboom,
die kort daarna verdorde (Matteüs 21:18-21). En let op wat Jezus daarna tegen
zijn discipelen zei:
"... Ik verzeker jullie: als jullie geloven zonder te
twijfelen, zul je niet alleen teweeg kunnen brengen wat er gebeurde met de
vijgenboom, maar zul je zelfs tegen die berg kunnen zeggen: 'Kom van je plaats
en stort je in zee,' en het zal gebeuren." (Matteüs 21:18-21, NBV2004)
Kortom, Jezus spoort de discipelen (en via hen ook ons als gelovigen) aan om ditzelfde
te doen. Daarbij moet de gelovige er natuurlijk wel van overtuigd zijn dat het de wil van
God is.
Spreken of profeteren in een vreemde taal
Het Nieuwe Testament leert ons dat profetieën soms geuit
worden in geestelijke talen te midden van de gemeente.
Normaal gesproken geeft dan iemand anders een door God ontvangen
uitleg aan de profetie.
"Ik zou willen dat u allen in klanktaal kon spreken,
maar ik wil nog liever dat u profeteert. Iemand die profeteert is nuttiger
dan iemand die in klanktaal spreekt, tenzij hij uitlegt wat hij zegt,
zodat de gemeente er baat bij heeft ... Er mogen twee, hoogstens drie van u
in klanktaal spreken, ieder op zijn beurt en bovendien met iemand die
de uitleg geeft." (1 Korintiërs 14:5, 27, NBV2004)
In zo'n geval merkt de eerste spreker in zijn
intuïtie dat de
uitleg overeenkomt met de boodschap in de vreemde taal die hij heeft
doorgegeven. Doordat er twee gelovigen bij betrokken zijn, kan er een zekere
toetsing plaatsvinden.
Ook komt het voor dat profetieën in een gewone, bestaande taal worden
uitgesproken, die
onbekend is aan de spreker, maar wel verstaan wordt door de toehoorders.
Het taalwonder van de
eerste Pinksterdag (Handelingen 2)
is daar een voorbeeld van. Ook in deze tijd komen
zulke gebeurtenissen voor, vaak in situaties waar het evangelie wordt
gebracht aan ongelovigen.
Toetsing van profetieën
De Bijbel maakt duidelijk dat ons profeteren niet volmaakt is, eenvoudigweg
doordat de mens die profeteert niet volmaakt is:
"Want onvolkomen is ons kennen en onvolkomen ons
profeteren" (1 Korintiërs 13:9, NBG1951)
Daarom moeten profetieën getoetst worden door anderen.
"Laat van hen die profeteren er telkens twee of drie
spreken; daarna moeten de anderen het beoordelen." (1 Korintiërs 14:29,
NBV2004)
Het komt voor dat mensen vermeende profetieën uitspreken, die uit hun eigen
innerlijk komen. Het is ook verstandig als iemand tijdens een samenkomst een
profetie heeft, dit eerst toetst met de leiders van de gemeente.
Hierdoor wordt voorkomen dat een onechte profetie,
die voortkomt uit de
verbeelding van de spreker, als van God afkomstig wordt aangenomen.
Zo mogen profetieën
bijvoorbeeld in geen enkel opzicht in tegenspraak zijn met wat de Bijbel zegt.
Niet voor
niets wordt ook de gave van 'onderscheiding van geesten' in de Bijbel
genoemd (1 Korintiërs 12:10), vooral om de uitingen van Gods Geest te kunnen
onderscheiden van andere uitingen. In de praktijk zijn meer dan de helft van de profetieën, die
tijdens gemeentelijke samenkomsten worden uitgesproken, niet
van God afkomstig. Toetsing is dus echt nodig. Per slot van rekening is
profeteren ook iets wat mensen moeten LEREN.
Valse profetieën
Pas vooral op wanneer een geestelijke leider (of iemand anders) je vertelt dat de
Heer hem heeft laten zien dat jij dit of dat moet gaan doen. Dan zou je kunnen
denken: deze persoon heeft het van God gehoord, dus wie ben ik dat ik het zou
negeren of tegenspreken? Maar pas op: in zo'n geval is er bijna altijd sprake
van manipulatie met een valse profetie, een mening van die persoon zelf. Want
een profetie moet altijd worden geïnterpreteerd door de persoon zelf en niet
door anderen. De juiste reactie op zo'n nep-profetie is: "Ik zal het doen
wanneer de Heer dit aan mij persoonlijk bekend maakt."
In het Oude Testament komen we ook voorbeelden van valse profetieën tegen.
"De HEER antwoordde:
'Die profeten verkondigen leugens, en dat in mijn naam.
Ik heb hen niet gezonden, hun niets opgedragen, niet tot hen gesproken.
De visioenen die ze profeteren zijn leugens, waarzeggerij, holle woorden
en eigen verzinsels." (Jeremia 14:14, NBV2004)
Benny Hinn, een
Amerikaanse prediker, zei jaren geleden tijdens een
nieuwjaarstoespraak in zijn eigen gemeente dat God hem had verteld dat Fidel
Castro in de jaren negentig zou overlijden en dat de Amerikaanse homoseksuele
gemeenschap midden jaren negentig met vuur zou worden verbrand. Iedereen kan
constateren dat beide gebeurtenissen nooit hebben plaatsgevonden.
Het toetsen van profetieën
is noodzakelijk om eventuele valse profeten te ontmaskeren. Waar
die toetsing achterwege blijft kan de leugen zich nestelen!
We moeten
niet luchthartig over deze dingen denken, In Deuteronomium 18:20 lezen we dat
een profeet die zijn eigen woord spreekt en zegt dat God het gezegd heeft,
moet sterven. Dat houdt op zijn minst in dat we vandaag de dag voorzichtig
moeten zijn met profetie. Maar het feit dat het bij profetie wel eens misgaat,
mag geen aanleiding zijn om de gave van profetie in de plaatselijke gemeente te
verwaarlozen of te veronachtzamen!
"Blus de Geest niet uit, kleineer de profetische gaven
niet, keur alles, behoud het goede." (1 Tessalonicenzen 5:19-21, WV2012)
Volgend onderwerp:
4.6.5. Wonderen verrichten