"Toen maakte God, de HEER, de mens. Hij vormde hem uit stof, uit aarde, en blies hem levensadem in de neus. Zo werd de mens een levend wezen." (Genesis 2:7, NBV2004)
"De Geest van God heeft mij gemaakt, de adem van de Almachtige laat mij leven." (Job 33:4, WV2012)
Het lichaam van Adam, de eerste mens, werd geheel opgebouwd uit de elementen die op de aarde voorkomen. Daarmee was hij nog geen levend wezen, want het leven zelf is niet opgebouwd uit materiële componenten. Het leven is en blijft een mysterieus geschenk van God. God blies de levensadem in de mens en daardoor werd hij een levend wezen. Die levensadem was niet alleen voor mensen, ook de dieren hadden die ontvangen (Genesis 7:22). Hoe dat allemaal werkt beschouw ik als één van de geheimen van onze Schepper.
Maar er was nog meer. God had de eerste mens ook een levensboom gegeven. Door het eten van de vruchten van die boom zou de mens ongetwijfeld een rijkere vorm van leven van God ontvangen, vergelijkbaar met wat wij vandaag de dag kennen als de inwoning van de Heilige Geest. Dat staat niet zo beschreven in de Bijbel, maar ik veronderstel dat de levensboom het spiegelbeeld was van de doodsboom (boom van kennis van goed en kwaad) waardoor de mens de geestelijke dood zou sterven. Om die hogere kwaliteit van leven daadwerkelijk te ontvangen was er een keuze van de mens nodig om:
We weten hoe het afliep: het eerste mensenpaar heeft waarschijnlijk niet van de levensboom gegeten, maar wel van de doodsboom. En de gevolgen daarvan zijn tot op vandaag merkbaar.
Zie meer hierover in onderwerp 'Levensboom en doodsboom' in hoofdstuk 'Adam en Eva'.
De mens is op de wereld geplaatst als een wezen dat afhankelijk van God is. Maar tegelijk heeft God de mens een vrije wil gegeven om allerlei beslissingen zelf te nemen binnen de grenzen van Gods soevereine wil. De mens moet dus bijvoorbeeld zelf kiezen of hij God wil dienen of juist niet, en of hij goede of juist verkeerde dingen wil doen. Afhankelijkheid en zelfstandigheid zijn eigenlijk twee tegengestelde begrippen.
Daar kunnen we als mensen niet goed mee uit de weg. We zien dat al in diverse theologische uitgangspunten: sommige kerkelijke kringen benadrukken de afhankelijkheid van God ten koste van zijn eigen wil en verantwoordelijkheid. Dat leidt vaak tot een passieve levenshouding met weinig geloofskracht. Andere gelovigen benadrukken de vrije wil van de mens ten koste van de afhankelijkheid van God. Daardoor komt de mens teveel centraal te staan en ontstaat er een overmoedige geloofshouding. Kortom, we moeten een goede balans zien te bewaren tussen het besef van afhankelijkheid van God EN het besef dat we zelf verantwoordelijk zijn voor onze daden. Het is de bedoeling dat we groeien tot zelfstandige, volwassen gelovigen, die op een heilzame manier afhankelijk van God zijn.
Zie meer hierover in onderwerp 'Afhankelijk van God' in hoofdstuk 'Zwakheid en kracht'.
God heeft de mens gemaakt als een stoffelijk wezen, om te functioneren in de materiële wereld met begrenzingen van ruimte en tijd.
"Uit één mens heeft Hij heel het mensenvolk gemaakt om overal op aarde te wonen. Hij heeft bepaalde tijden vastgesteld en hun woongebieden afgegrensd, met de bedoeling dat ze God zouden zoeken en Hem wellicht tastenderwijs zouden vinden; Hij is immers niet ver van ieder van ons." (Handelingen 17:26-27, WV2012)
Ook heeft God de mens een ingebouwd godsbesef gegeven, zodat hij een natuurlijk verlangen heeft om 'de hogere macht' te zoeken en te ontdekken.
"... De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God ..." (Psalm 14:1, HSV2010)
"... Mensen zonder verstand denken: Er is geen God ..." (Psalm 14:1, BGT2012)
Het religieus besef komen we bij alle volken tegen. Alleen mensen die zich bewust afzetten tegen het idee dat er een God bestaat, komen tot de zelfbedachte bewering dat Hij niet zou bestaan. Die mening komt niet voort uit logisch denken, maar uit zelfgekozen onwetendheid. Vandaar dat Gods Woord hen 'dwaas' noemt.
God heeft ieder mens ook op een andere manier als een afhankelijk wezen geschapen. Elk mens heeft andere mensen nodig om normaal te kunnen functioneren. Daarom zegt God ook:
"De HEER God sprak: 'Het is niet goed dat de mens alleen blijft. Ik ga een hulp voor hem maken die bij hem past.' " (Genesis 2:18, WV2012)
Deze woorden hadden in de eerste plaats betrekking op het huwelijk tussen man en vrouw, maar de betekenis is niet daartoe beperkt: