banner image

 

5.4.8. Geen andere goden dienen

De eerste twee van de tien geboden

"Vereer naast mij geen andere goden." (Exodus 20:3, NBV2004)

"Maak geen godenbeelden, geen enkele afbeelding van iets dat in de hemel hier boven is of van iets beneden op de aarde of in het water onder de aarde. Kniel voor zulke beelden niet neer, vereer ze niet ..." (Exodus 20:4-5, NBV2004)

Deze twee geboden zijn sterk met elkaar verweven. De kernboodschap is dat er maar één God is die gerespecteerd en gediend moet worden, en dat het niet is toegestaan om er andere goden of voorwerpen van aanbidding op na te houden. God heeft als onze schepper het alleenrecht op onze aanbidding en liefdevolle toewijding.

"... Want er staat geschreven: 'Aanbid de Heer, uw God, vereer alleen hem.' " (Matteüs 4:10, NBV2004)

Dit zei Jezus tegen de satan toen deze Jezus probeerde te verleiden om hém te aanbidden bij zijn verzoekingen in de woestijn. Dat is dus precies het tegenoverstelde van het eerste van de tien geboden.

De satan, demonen, afgoden en afgodsbeelden

Op veel plaatsen in het Oude Testament legt God uit dat afgodsbeelden op zich geen enkele macht hebben (bijvoorbeeld in Psalm 135:15-18; Jeremia 10:3-6,15) en eigenlijk bespottelijke maaksels van mensen zijn. Toch is er ook een andere kant aan het verhaal: demonen maken dankbaar gebruik van de afgodendienst van mensen door zich achter vermeende afgoden te verschuilen en vanuit die positie macht over de mensen uit te oefenen. Daarom lijkt het soms of afgoden echt iets doen voor degenen die hen vereren, maar dan zijn het demonen die hun krachten vertonen.

De Israëlieten lieten zich nogal eens door andere volken verleiden om hún afgoden te dienen. Ze waren bereid om de meest belachelijke offers te brengen aan zulke afgoden. God zei hierover in een profetie van Jeremia:

"Jullie hebben hier altaren voor de god Baäl gebouwd. Op die altaren offeren jullie je eigen kinderen. Jullie verbranden ze als offer voor Baäl. Maar dat heb ik nooit van jullie gevraagd! Zoiets heb ik nooit gezegd, zoiets wil ik niet!" (Jeremia 19:5, BGT2014)

Uit de volgende Bijbelgedeelten wordt de relatie tussen afgodendienst en demonen benoemd.

"(de Israëlieten) vereerden hun godenbeelden en raakten verstrikt in hun netten. Zij brachten hun zonen en dochters ten offer aan de demonen." (Psalm 106:36-37, NBV2004)

"U kunt niet drinken uit de beker van de Heer en ook uit die van demonen ..." (1 Korintiërs 10:21, NBV2004)

De satan was er in het paradijs niet in de eerste plaats op uit om Adam en Eva zover te krijgen dat ze hem gingen aanbidden. Hij was dik tevreden toen ze besloten zichzelf te gaan dienen in plaats van God. Sindsdien doet de meerderheid van de wereldbevolking dit door het slaafs najagen van eigen zondige verlangens en begeerten.

De allerergste vorm van afgoderij in deze tijd is het bewust dienen van Gods tegenstander, de satan zelf. In onze westerse wereld denken we dan aan satanisme. Ook door deel te hebben aan occulte praktijken kun je in de greep van demonische machten komen.

Afgoderij toen en nu

In de tijd van het Oude Testament vervielen de Israëlieten geregeld tot afgoderij. Ze bogen zich neer voor de afgodsbeelden van de omwonende volken. In die tijd heerste de gedachte dat elk stuk grondgebied zijn eigen goden had en dat het belangrijk was om die goden tevreden te stellen. De Israëlieten wilden vaak wel de echte God dienen, wat ze daar ook maar mee bedoelden, maar daarnaast ook de afgoden, gewoon voor de zekerheid. Daardoor voelden ze zich een stuk veiliger. Afgoderij was de meest ernstige zonde van de Israëlieten en de belangrijkste reden voor de grootste straf van God voor zijn volk: de Babylonische ballingschap:

"Dit alles gebeurde omdat de Israëlieten zondigden tegen de HEER, hun God, die hen had bevrijd uit de handen van de farao, de koning van Egypte, en hen uit Egypte had weggeleid. Ze waren andere goden gaan vereren en volgden de levenswijze van de volken die de HEER voor hen verdreven had en de bepalingen die de koningen van Israël zelf uitvaardigden." (2 Koningen 17:7-8, NBV2004)

Dit heeft ons heel veel te zeggen. We moeten de zonde van afgoderij zeer ernstig nemen, ook vandaag. Het is het grootste struikelblok en het grootste gevaar voor elke christengelovige. Vooral het vermengen van het dienen van God met afgoderij. Een dergelijk compromis is niet acceptabel voor God: het is nu eenmaal niet mogelijk om tegelijk twee heren dienen, zoals Jezus dat noemde in een gelijkenis:

"Niemand kan twee heren dienen: hij zal de eerste haten en de tweede liefhebben, of hij zal juist toegewijd zijn aan de ene en de andere verachten ..." (Matteüs 6:24, NBV2004)

In onze tijd en cultuur zijn de afgoden iets subtieler. Een afgod kan alles zijn waar we ons vertrouwen op stellen in plaats van op God. Jezus noemde de mammon verschillende malen als een belangrijke afgod. Dat was de verpersoonlijking van de geldzucht, die door Paulus de wortel van alle kwaad genoemd wordt (1 Timoteüs 6:10). Het hangt natuurlijk nauw samen met begrippen als hebzucht en materialisme. Als we ons geluk laten afhangen van materiële zaken, doen we stevig mee aan afgodendienst, ook al buigen we ons niet voor een letterlijk afgodsbeeld neer.

Waarden en afgoden

Denk als gelovige niet te snel dat JIJ geen afgoden dient:

"Een afgod is datgene waar je je toevlucht zoekt voordat je naar God gaat."

In feite kunnen al je persoonlijke waarden, die niet onder de heerschappij van Jezus staan, zich in je leven ontwikkelen tot afgoden. Hoe herken je afgoden in je leven? Bijvoorbeeld aan één of meer van de volgende kenmerken:

Wat kan zoal een afgod voor je worden? Een paar voorbeelden:

Het is natuurlijk moeilijk om precies te bepalen wanneer iets een afgod voor je is. Hoe meer je aan iets vastzit, hoe eerder je kunt spreken van afgoderij. Let wel dat ook goede dingen een afgod kunnen worden, zoals een geliefd persoon, je kerk of zelfs je Bijbelkennis of geloofsopvattingen. Het hangt er dus maar van af hoe je er mee omgaat. Pas op. Afgoden zijn enorm gevaarlijk, vooral de afgoden die niet op afgoden lijken. Ze trekken je hart van God af, verleiden je tot zondigen en veroorzaken veel ellende in je leven. En of je ervan bewust bent of niet, de satan verschuilt zich achter je afgoden waardoor HIJ macht over je krijgt. Zo werkt dat.

Wegdoen van afgoden

Op veel plaatsen in de Bijbel lezen we oproepen om afstand te doen van afgoden en alle voorwerpen die daarmee te maken hebben. Als je aan die oproepen gehoor geeft, heeft dat gegarandeerd zegenrijke gevolgen, omdat God daarna zijn volle zegen weer aan je kan uitdelen. Voorbeelden daarvan kom je onder meer in de volgende Bijbelgedeelten tegen:

Bijbelfiguur wegdoen afgoden gevolgen
Jakob
(Genesis 35:1-15)
Jakob droeg zijn familie op om afgoden weg te doen, omdat hij in Bethel een offer aan God wilde brengen. Ontzag voor God viel op de omliggende steden en hij ontving een zegenende openbaring van God.
Gideon
(Rechters 6:25-32)
Gideon moest eerst de gewijde paal van zijn familie omhakken voordat hij door God gebruikt kon worden. Daardoor werd hij door God geschikt geacht om Israël te bevrijden van de oppermachtige vijandelijke legers.
Koning Asa
(2 Kronieken 15:8-19)
Asa verwijderde de afgodsbeelden uit zijn land. Er was geen oorlog tijdens zijn regeringsperiode.
Efeziërs
(Handelingen 19:19-20)
Enkele mensen in Efeze verbrandden hun occulte boeken. Veel meer mensen in dat gebied stonden open voor het evangelie.

Wegdoen van afgoden

Heb jij misschien nog voorwerpen in bezit die met moderne afgoden te maken hebben? Verwijder en vernietig ze en let eens op hoe God je op een nieuwe manier zal gaan zegenen.

Godsbeelden

De Bijbel verbiedt ons ook om beelden van God te maken. Daarmee wordt naar mijn mening bedoeld: beelden met het oog op religieuze aanbidding. Dat betekent niet dat we geen tekeningen mogen maken van Jezus, bijvoorbeeld als illustratiemateriaal, of van andere Bijbelfiguren. Die zijn immers bedoeld om de Bijbelse boodschap te communiceren. Datzelfde kan gezegd worden van films, waarbij Jezus wordt uitgebeeld door een acteur. Zolang we maar beseffen dat elke afbeelding van Jezus tekort doet aan wie Hij écht is.

Het is vooral belangrijk dat we God dienen en vereren zoals Hij zich heeft geopenbaard in de Bijbel. Veel mensen houden er een eenzijdig godsbeeld op na, zoals:

Door zulke eenzijdige en dus verkeerde beelden van God kunnen we Hem niet aanbidden zoals Hij is. Hier volgt een gebalanceerd overzicht van het karakter van God, van de manier waarop God zich aan de mensen heeft geopenbaard:

Gods karaktereigenschappen omschrijving
wijs verstandig God weet en doorziet alles - God is intelligent en diepzinnig - God onderwijst
rechtvaardig God spreekt de waarheid - God bepaalt wat goed en slecht is - God doet wat goed is
creatief God is schepper en herschepper - God is origineel en verrassend - God heeft hoge idealen
vriendelijk bewogen God is spontaan - God kan blij en verdrietig zijn - God kan toornig zijn over het kwade
relatiegericht God wil relaties met mensen - God wil communiceren - God wil bij mensen wonen
ruimhartig God is genadig en vergevingsgezind - God is vrijgevig - God is barmhartig
krachtig eigenmachtig God is onafhankelijk - God is soeverein - God is initiatiefrijk
gezagvol God beslist wat er gebeurt - Gods bestuur is volmaakt - God geeft leiding
daadkrachtig God treedt krachtig op - God beschermt,  geeft kracht en vergeldt het kwade
zorgzaam trouw God is beheerst en geduldig - God geeft vrede en veiligheid - God komt zijn beloften na
dienstbaar God is bescheiden en nederig - God is offerbereid - God voorziet in alles wat nodig is
werkzaam God onderhoudt de schepping - God zorgt voor structuur - God helpt en ondersteunt

Gods karaktereigenschappen

Zie meer hierover in hoofdstuk 'Gods karakter'.

Vloek en zegen

Bij het tweede gebod lezen we nog een belangrijke toelichting in Exodus 20:

"... want ik, de HEER, uw God, duld geen andere goden naast mij. Voor de schuld van de ouders laat ik de kinderen boeten, en ook het derde geslacht en het vierde, wanneer ze mij haten; maar als ze mij liefhebben en doen wat ik gebied, bewijs ik hun mijn liefde tot in het duizendste geslacht." (Exodus 20:5-6, NBV2004)

Vooral door de zonde van afgoderij komt er niet alleen een vloek op je eigen leven, maar ook op dat van je nageslacht als je dat hebt. De zondeschuld van ouders wordt niet aan hun kinderen toegerekend, maar de gevolgen van hun zonden kunnen wel effect hebben. Enkele voorbeelden:

De uitdrukking 'tot in het duizendste geslacht' in het aangehaalde Bijbelgedeelte heb ik altijd erg vreemd gevonden, omdat duizend geslachten of generaties wel heel erg veel is en waarschijnlijk veel meer generaties dan dat er ooit zullen zijn. Er bestaat ook een minder bekende vertaling van deze woorden:

" ... bewijs ik (=God) mijn liefde aan hun families (of gezinnen)." (Exodus 20:6, ...)

Dit komt me veel aannemelijker voor en sluit bovendien naadloos aan bij 1 Korintiërs 7:14, waarin staat dat God ook ongelovige familieleden van Gods kinderen zegent.

Het omgekeerde is ook waar. Mensen die wedergeboren ouders en/of grootouders hebben, ontvangen veel zegen doordat hun verbondenheid met God door de geslachten heen werkt. Hun geloofsleven is doorgaans veel stabieler dan van christenen die ongelovige ouders hebben. Ook hebben verreweg de meeste christengelovigen gelovige ouders.