5.5.2. Erfzondigheid
Erfenis van de zondeval
Erfzondigheid is het effect van de
zondeval van Adam en Eva,
die als een vloek over
het menselijk geslacht is gekomen. Het betekent dat we allemaal zijn geboren:
- met een sterfelijk, kwetsbaar lichaam
- als 'onafhankelijke' mensen, die van nature doen wat ze zelf willen
- zonder Gods heerlijkheid en onder de duistere invloedssfeer van de
satan
- met een natuurlijke neiging tot zondigen
- als geestelijk dode mensen
1. Geboren met een sterfelijk, kwetsbaar lichaam
Adam en Eva werden geschapen onder de meest ideale omstandigheden:
- Ze hadden een volmaakt lichaam dat niet hoefde te sterven.
- Ze leefden onder de glorierijke heerschappij, bescherming en zegenrijke
invloed van God.
- Ze woonden in een prachtig paradijs, dat een volmaakt harmonische
leefomgeving was.
Bij ons als hun nakomelingen zijn de omstandigheden eerder het
tegenovergestelde:
- We zijn geboren uit zondige ouders.
- We zijn geboren met een onvolmaakt, sterfelijk lichaam en zijn
kwetsbaar zijn voor lichamelijke en psychische
aandoeningen.
- Sommige mensen worden met ernstige afwijkingen geboren.
- Doordat we geboren zijn zonder de bescherming van
Gods heerlijkheid, de zegenende
aanwezigheid van God, is onze
weerstand tegen zondigen onvoldoende.
Wij zijn dus veel minder vitaal en krachtig en hebben veel minder
weerstand tegen de zonde dan Adam en Eva.
"Door één mens is de zonde in de wereld gekomen en door de
zonde de dood ..." (Romeinen 5:12, NBV2004)
2. Geboren als 'onafhankelijke' mensen
Adam en Eva hebben ervoor gekozen om onafhankelijk van God te willen leven.
En met die zelfde onafhankelijkheid zijn wij op de wereld gekomen. Na onze
geboorte groeiden we op en raakten steeds meer bewust van alles wat ons
levensgeluk bedreigde. We begonnen voor onszelf op te komen en het belangrijkste
was dat onze behoeften bevredigd werden. We leerden al heel gauw dat er maar één
belangrijk persoon was: ikke zelf. Vanuit die basishouding van zelfzucht
begonnen we als vanzelf te zondigen en ontwikkelden we zondige gewoonten.
3. Geboren zonder Gods heerlijkheid
Bij de zondeval van de mens heeft er een machtswisseling op de aarde
plaatsgevonden.
"We weten dat ... de hele wereld in de macht van de duivel is."
(1 Johannes 5:19, GNB1996)
Vanaf dat moment heerste de satan over de aarde in plaats van Adam als
de vertegenwoordiger van God. De heerlijkheid van God, die de hele aarde vulde, was
een noodzakelijke voorwaarde voor de harmonie die er voor de zondeval was. De
afwezigheid van Gods heerlijkheid en de aanwezigheid van de
duistere
invloedssfeer van de satan over de aarde hebben gezorgd voor een veranderd
geestelijk klimaat op de aarde. De mens is geschapen met een
geest, waardoor hij
bewust of onbewust door de satan wordt beïnvloed in de richting van het
zondigen. Mogelijk met het oog daarop schreef de apostel
Paulus:
"alle mensen hebben gezondigd en moeten het stellen zonder Gods
heerlijke aanwezigheid." (Romeinen 3:23, GNB1996)
"Want allen hebben gezondigd en missen de heerlijkheid van
God," (Romeinen 3:23, HSV2010)
4. Geneigdheid tot zondigen
Ik geloof niet dat we zondig geboren zijn, met een pakket van zondeschuld,
zoals sommigen beweren. Die gedachte wordt namelijk wel gesuggereerd door term
'erfzonde'. Daarom gebruiken we in Herschepping het woord 'erfzondigheid' om
die verwarring te voorkomen.
Evenals het niet zondigen normaal was in het paradijs, zo is het wel zondigen
algemeen geworden op de door God vervloekte aarde. En dat is de zondemacht die
ons mensen gevangen houdt vanaf de geboorte. Dat duistere
geestelijke klimaat op de aarde heeft gezorgd voor een geneigdheid tot zondigen
waar we allemaal mee behept zijn. Adam en Eva leefden MET de heerlijkheid van
God als een beschermende deken om hen heen en zij zondigden, hoewel ze niet
hadden hoeven zondigen. Het was echt hun eigen schuld. Wij zijn geboren ZONDER
die heerlijkheid van God om ons heen. Helaas, we waren vanaf het begin kansloos:
het kon niet anders of we zouden allemaal vroeg of laat onze persoonlijke zondeval meemaken.
"... alles wat de mens uitdenkt, van zijn jeugd af aan, is nu
eenmaal slecht ..." (Genesis 8:21, NBV2004)
Hoe komt het dat zondigen bijna vanzelf gaat en goed doen (gerechtigheid)
vaak zoveel moeite kost? Na de zondeval werkt de zondemacht als een geestelijke
zwaartekracht. Een zware bal rolt vanzelf van een heuvel af, maar om diezelfde
bal weer bovenop de heuvel te krijgen is een zware inspanning nodig. Op dezelfde
manier is er innerlijke strijd en overwinning nodig om niet te zondigen. De
kracht daarvoor kun je als gelovige van de
Heilige Geest ontvangen.
Het zondeprobleem is menselijkerwijs
onoplosbaar. Dat is het slechte nieuws. Het goede nieuws is dat God
voor een oplossing heeft gezorgd in de persoon van
Jezus. Gelukkig is ieder mens die Hem heeft ontmoet en door Hem is gered van
de beklemmende macht van de zonde.
5. Geestelijke dood
De geneigdheid van de mens tot zondigen heeft betrekking op de geest, de ziel
en het lichaam van de mens. De
geest van de mens was voor
de zondeval het meest toonaangevende aspect van zijn wezen, waaraan zijn
ziel en
lichaam
onderworpen waren. In zijn boek 'De geestelijke mens' geeft Watchman Nee het
volgende voorbeeld. Onder normale omstandigheden is de geest als een heer des
huizes, met de ziel als een huismeester en het lichaam als een dienaar. God
heeft de mens zo geschapen dat hij alleen goed functioneert in afhankelijkheid
van God. Dat betekent dat de menselijke geest zich onderwerpt aan God en in
verbinding staat met de Geest van God. De ziel is onderworpen aan de geest van
de mens en het lichaam is onderworpen aan de ziel. Op die manier komt de mens
tot zijn doel en beleeft hij het meest glorierijke leven dat voor een geschapen
wezen denkbaar is.

Na de zondeval is deze prachtige harmonie grondig verstoord. De mens wilde
onafhankelijk van God zijn en daardoor werd de verbinding tussen Gods Geest en
de geest van de mens verbroken. Dat noemt de Bijbel de geestelijke dood. Daardoor verloor de
menselijke geest zijn belangrijkste functie en werd het een verlengstuk van de
ziel. Om het nog erger te maken liet de menselijke ziel zich voortaan vooral
leiden door
zelfzuchtige
verlangens, waarbij de begeerten en behoeften van
het lichaam een belangrijke rol spelen. Dus de begeerten van het lichaam zijn
bepalend geworden voor wat de ziel belangrijk vindt om te doen, terwijl de ziel van de
geest geen sturing ontvangt van Gods kant. Kortom: de hele harmonie van de mens is op
zijn kop gezet. Voor de zondeval was de mens een geestelijk mens (aangestuurd
door de menselijke geest), na de zondeval een ongeestelijk mens (aangestuurd door
zondige neigingen).
Zie meer over geest, ziel en lichaam in hoofdstuk 'Wie
ben je als mens?'.
Volgend onderwerp: 5.5.3. Zonde en schuld